Met mijn opa kon ik trommelen

Mijn opa had een vierkante kop. Van zijn vriendelijke maar ook strenge gezicht herinner ik me de ruwe stoppelige wangen en de flinke neus met een Godfried-Bomansbril erop. Hij zat in een lage leunstoel, waar niemand anders in kwam, en las me voor uit Het Beste van Readers Digest.  Jules Verne stond in de kast naast de dikke groene Brehms dierenencyclopedie. Samen bladerden we en lazen verbaasd over vogelbekdieren en lynxen, en we bewonderden de tekeningen van struisvogels en olifanten. Zijn boek over “UFO’s in de lage landen” heb ik nog altijd ergens in een verhuisdoos.

Mijn opa was een handwerker en ook thuis laste en timmerde hij er op los. Opa kon maken wat zijn ogen zagen. Het was geen verfijnde handenarbeid met tierelantijntjes. Zijn creaties waren functioneel en stevig. Het aquarium dat hij voor mij in elkaar laste woog op zijn minst 500 kilo. Ik had er een school zeehonden in kunnen houden. Ook het vogelnestkastje was niet stuk te krijgen.

Mijn opa kon op elk muziekinstrument spelen. Zonder oefening. Hij speelde in het dorpsorkest klarinet, trompet, trombone, saxofoon en nog zo wat. Ik herinner me zijn getuite lippen aan het rietje van de klarinet. Zijn bolle wangen en rode hoofd bij de trompet. En zijn spuug uit de saxofoon. Op zondagmiddag bracht ik mijn blokfluit mee. Of mijn Hohner mondharmonica. Ik speelde hem dan trots mijn liedjes voor. Hij prees mijn spel en gebaarde vervolgens “geef eens”. En met open mond hoorde ik hem ineens “Zie ginds komt de stoomboot” uit mijn harmonica halen. En “In Excelsis Deo” uit de blokfluit. Verzoeknummers? Hij speelde ze allemaal, na één of twee keer proberen. En zag hij ergens op een familiefeest een piano of een elektronisch orgel, dan ging het daarop ook.

Toen ik eens in de zomervakantie bij mijn opa en oma logeerde, nam hij me mee naar een repetitie. Hij bleek die avond de paukenist te zijn, ergens achter in het orkest. Ik zat heel stil naast hem op een krukje op het podium en keek tegen de ruggen van de andere muzikanten aan. Van de dirigent zag ik alleen het opgewonden hoofd en het stokje. En daar achter een grote zaal vol lege stoelen.

Hier, gebaarde opa, sla ook maar een beetje mee, en hij gaf me een stok met een zachte bal van vilt aan het uiteinde. Eerst zachtjes, maar steeds harder sloeg ik er op los. Maar ik werd te enthousiast. Nooit zal ik vergeten hoe de dirigent zich ineens groter maakte en scherp naar mijn opa keek. Met die blik viel niet te spotten. Nooit zal ik vooral het lieve bedremmelde gebaar van mijn opa vergeten die mij maande om de stok maar aan hem terug te geven. Mijn grote opa, die blijkbaar moest luisteren naar een andere meneer. Hij was dus niet oppermachtig.

Mijn opa is dat nu wel. Hij rust in vrede.

Auteur: Bas van Vuren

Schrijver - Rijmer - Kijker - Kent beroemde mensen - Maakt liedjes - Doet iets met #ikjes - Want ja - Je moet toch wat

21 gedachten over “Met mijn opa kon ik trommelen”

  1. Mooie herinnering. Leuk beschreven, Ik heb mijn beide opa’s nooit gekend. Jammer vind ik, maar wat je niet kent, mis je ook niet. En ze bespeelden allebei sowieso geen muziekinsturment. De ene zong wel – achter het roer van zijn Rijnaak. De andere scheen een stille geweest te zijn. Achja, opa’s.

  2. Mooi verhaal weer APDP, heerlijk toch die prachtige jeugdherinneringen.
    Ik hoop dat mijn kleinkinderen later ook fijne herinneringen hebben aan hun opa en oma.

  3. Hoi Ingrid, ik heb in mijn thema “likes and shares” beneden elk bericht. Dan komt het duimpje vanzelf. Kun je ook standaard instellen (Twenty Ten).

  4. Apie, je maakt me weer eens jaloers met je leuke verhaal over opa Rinus!. Ik heb zelf nooit een ” echte” opa en oma gehad en mijn adoptiegrootouders waren al heel oud, toen ik geadopteerd werd. Bovendien woonden ze ver weg. Het klinkt allemaal heel gezellig. zoals je het beschrijft.

  5. Dank je, Indra. Die zondagmiddagen waren heel gezellig, alleen je besefte het toen niet. Pas nu eigenlijk. Toen zaten we eigenlijk vaak balend elke zondagmiddag in die auto met een “papa, waarom moeten we nou weer?”

    Ik ga vast ook iets over de bijbehorende oma schrijven.

    En oh wat een weelde, dan had ik ook nog een opa en oma van moederskant natuurlijk, En heel veel leuke ooms en tantes, neven en nichten. Kenden ze deze site maar, zouden ze misschien best leuk vinden.

  6. Mijn opa was een vaak uitbundig zingende uiterst vriendelijke slager. Met een van zijn grote schorten mocht ik naast hem staan in de grote steeds bloederiger slachtruimte als hij de zelf gehaalde koeien en kalfjes, na ze over de bol te hebben geaaid, neer schoot,. Dat doorzakken door de knieën, sorry poten, vergeet ik nooit meer. Op de platte trekschiuit mocht ik ook over “de” kanaal mee naar de veemarkt en bewonderde het steeds sneller klitskletsklanderen bij het bepalen van de prijs. Na de markt eerst nog mijn ranja in een barstensvol rokerig café. In mijn leven heb ik me zelden nog belangrijker gevoeld dan toen…naast die grote vriendelijke kale opa. God hebbe zijn ziel, zeiden we toen. Op dat kale hoofd kon hij ook om indruk te maken met een vleigensvlugge beweging vliegen kapot slaan. En hij zat ook in de “hermenie”, was bij de Guld en lid van het kerkkoor..En ondanks al dat “moorden” in mijn jeugd is mijn leven heel vredevol verlopen! . .

  7. En dan te bedenken dat hij ook nog veertien kinderen had, onder wie mijn mooie slagersdochter moeder!

Ik vind er dit van: