Die geur! Dat glijden! Dat avontuur! (187)

Vooruitlopen en terugblikken op actualiteit en ikjes

Nems zijn heerlijke Vietnamese loempia’s, maar dan anders. Ik at ze in Parijs vaak als tussendoortje of voorafje bij de “Chinees”. Je moet ze op een vers afgescheurd blaadje sla leggen, er tussen duim en wijsvinger wat verse plukjes munt overheen snipperen, blaadje oprollen, de hele mikmak in een piepklein schaaltje met een soort van zurige sambal dopen en hopla: open die scheur en hap slik en mag ik er nog eentje?

Njaaaaaaam, hier hebben we ze: nems!

Natuurlijk kun je ze ook zelf klaarmaken als je toevallig eens niet in Parijs bent. Zie het volgende recept van onze blogkok uit Frankrijk, Lummel, al sinds jaren ook de trotse eigenaar van zijn eigen minst gelezen kookblog ter wereld.

Njaaaam .... neeeeeeemmmmss!

Eerst naar de groentenvakman om een wortel, 100 gram taugé, twee teentjes knoflook (groentenman, heeft u knoflookteentjes ?), een half bozzie koreander en een ui te bemachtigen.

Vrolijk fluitend gaat u naar de slager, voorgniffelend om de varkenspootjesmop, en bestelt een pond varkens gehakt. Naar de buitenlanderswinkel for een flesje Nuoc Mam en rijstblaadjes (da's net zo iets als filodeeg).

Snij alles wat te snijden valt en meng het door het gehakt. Zout en peper om op smaak te brengen. Doe er ook een schepje zuiker en 2 cl Nuoc Mam saus door. Niet googlen hoe Nuoc Mam saus gemaakt wordt.

Nu de rijstblaadjes bevochtigen. Doe een kwakkie gehakt mengsel in het midden. Vouw ze dicht en rol ze op. Het laatste beetje met een beetje water insmeren om het drolletje dicht te plakken.

Even frituren tot ze knapperig en goudbruin zijn. Op keukenpapier uitlatenlekken.

Rol ze in een blaadje sla en een blaadje munt. In de saus dopen en opeten. U heeft individuele bakjes saus dus u mag zo vaak dippen als u wilt. Neem een lekker pittig sausje. In Frankrijk kan je speciale nem saus in de super kopen.

Dus mag natuurlijk ook iedereen meedoen, die ook welgemoed, open en nieuwsgierig is.

Het was een lekker veelzijdig weekje hier op het enige echte aangename ikjesblog. De ene filosoof was nog niet besproken, of hopla, daar ging het alweer over de ornithologie, de evolutieleer, en bordelen bij de zuiderburen. Hier kan het allemaal, en hier wordt er gediscussieerd zonder naar elkaar te schreeuwen. We willen dingetjes van elkaar opsteken en hoeven niet zonodig haantje de voorste te zijn. Hier geen afsnoefwedstrijdjes om wie het scherpst, het leukst, het grappigst, het gemeenst is, hier is iedereen een graag geziene gast. Dus mag natuurlijk ook iedereen meedoen, die ook welgemoed, open en nieuwsgierig is. Laat een emailadres achter in het reactieveld, kies een mooie naam en praten maar!

Onze correspondente uit het zuiden van het land, Klare taal, deed exclusief verslag van de nationale vogelteldag. En wat bleek? De huismus heeft gewonnen, daarna de koolmees, en de pimpelmees, als vijfde de merel, en we vergeten nummer vier, te weten de kauw.

Man, man, een topvijf waar mijn voorganger zijn vingers bij af zou likken, klein natuurhekeldichtertje dat het me d’r eentje van ons was. Klik op de link voor de betreffende vogelhaatdichten uit zijn bundel “Hard voor de Natuur”. Nieuwtje: er gaan de komende weken weer wat gedichtjes uit de reeks alhier geplaatst worden. Dus dat jullie niet schrikken.

Ook de pimpelmees verbaast me … ik eis een hertelling!

Maar als serieuze noot: natuurlijk klopt hier iets niet. Want waar is bijvoorbeeld de kraai? De meeuw? De spreeuw? En hoe zeker zijn onze amateurornithogen wel over die kauwtjes? Ook de pimpelmees verbaast me, qua in de top drie dan. Kortom: ik eis een hertelling!

Later in de week werd ik gebeld door een baardmannetje dat uitlegde dat het bij de vogelteldag alleen over vogels in de tuin ging. Overvliegende meeuwen werden dus niet meegeteld. En tja, die beesten komen zelden in de voerhuisjes en aan de pindasnoertjes (tenzij je er haringen aan hangt). Zegt dus allemaal niet veel, qua wetenschap.

Klare taal gaf aan dat ze eigenlijk vooral naar de vogelaars zelf kijkt. Die zitten te turen met kijkers en boeken bij de hand. “Ik zie het elke dag in het park tegenover ons huis. Ze voeren de eenden, waterhoentjes en krijsende kraaien die een duikvlucht maken naar het brood.” En da’s ook spannend. Tel ze eens, zou ik bijna zeggen. Hier heb ik er nog nooit eentje gezien, maar misschien kijk ik er niet naar.

Beatrice Murch, Honking Goose, Attribution 2.0 Generic (CC BY 2.0)

Ach weet je, buiten in de tuin van je privacy beroofd en geteld worden is voor een vogel nog altijd een heel stuk beter dan om bijvoorbeeld als foie gras binnen in de keuken of op de eettafel te geraken. Je zult maar zo’n bruggetje verzinnen, man man man, wat een talent. Maar ja, dat heb je dus ook en ze doen het in datzelfde lieve, fijne romantische douce France van de nems. Gekke Franse mennekjes en vroukes dat ze d’r eentjes van ons zijn, hè?

En breek me de bek niet open over hoe ze daar met kikkers en slakken omgaan. Om over de oesters, garnalen en rivierkreeftjes maar te zwijgen. Maar het ziet er vaak wel idyllisch uit en zolang het niet verboden wordt eten we er af een toe een beetje van. Met mate en met gepast schuldbesef. Hetzelfde schuldgevoeletje dat je hebt als je puur voor je plezier in een walmend autootje gaat rijden, zeg maar.  Terwijl je nergens naar toe hoeft.

“Lekker smikkelen uit de berg hooi, de voerbak met mais, en van het gras. Niks mis mee.”

Pawi: “Foie gras heb ik gekocht toen ik een huisje huurde (het stond al jaren onder een Libanese ceder bovenop een heuvel) van een familie die dat maakte. Grote weilanden vol met rustig waggelende eenden, geeneentje die wilde vluchten, ze waren niet eens gekortwiekt, wachtend op hun onvermijdelijke einde. Lekker smikkelen uit de berg hooi, de voerbak met mais, en van het gras. Niks mis mee.”

Ach, is het niet zo dat eigenlijk aan alles dat arm, slecht, vies en fout was (en nog!) ook altijd een stukje romantiek en nostalgie kleeft? Zelf ging ik heel vroeger op zondagmiddagen met mijn ooms, neven en vader mee een “eindje rijden”. Na het eten, puur en alleen voor het plezier en om aan het afwassen te ontsnappen. Ook dat, mijn lieve lezers, zouden we toch eigenlijk met z’n allen niet meer moeten willen doen. Als we er op uit willen, voor de lol, voor het mooie landschap, het gezelschap, het avontuur, laten we dat dan per fiets, openbaar vervoer, of de benenwagen doen. Wel zo prettig ook voor je medemens en de planten en dieren onderweg waarmee we zeggen zo begaan te zijn. Bye the way, weleens een road kill gezien? Ik wel dus. 

Die geur! Dat glijden! Dat avontuur!

Pawi kan dit allemaal heel mooi beschrijven. Ach, had ik maar een theelepeltje van haar talent. Een mespuntje. Al paste het slechts op de punt van een naald. Ze deelde een heerlijke herinnering over het opsnuiven van dampen (van ver voordat Volkswagen aan het experimenteren sloeg): “Lekker op de slee meerijden achter de auto van pa, de slee vastgebonden aan de achterbumper, winterbanden en sneeuwkettingen waren nog niet uitgevonden. Die geur! Dat glijden! Dat avontuur!”

Op die slee hebben we toch allemaal gezeten? Ongezonde uitlaatgassen die had je toen toch nog niet? Net zoals er bekertjes sigaretten met en zonder filter op het salontafeltje van oom en tante stonden? Je vond het alleen maar geweldig omdat je nu ook groot was. Ook met een rugzakje en een pakkie sjek urenlang in de brandende zon rondhangen op busstations in landen als India was vast niet gezond. Goed, we hebben het overleefd.

Anders hadden we bijvoorbeeld nooit van het fenomeen “ikje” gehoord. Ik noem maar wat, qua bruggetjes ben ik in vorm vandaag.

“That’s a lot of paint”, verzuchtte een dikke Amerikaan vorige week bij het aanschouwen van de Nachtwacht en gelijk dat hij had. Dank voor het ikje en de uitgebreide sfeerbeschrijving, Hans Nieuwenhuijsen.

Een beverig oudedametjesstemmetje stamelde wat in de telefoon van Wicher Visser, te weten dat zij het niet was die hem net daarvoor al een stuk of vier keer per ongeluk had gebeld. We geloven het lieve besje. Maar het flinterdunne ikje mogen we, in navolging van Pawi, inderdaad met recht een niemendalletje noemen. Een en ander werd ook afdoende gepareerd door Lummel: “Hallo meester, Henkie komt vandaag niet naar school. Hij is ziek. Met wie spreek ik? Met mijn vader meester.”

Op weg naar Antwerpen

Naam (verplicht) deed ook een duit in het nostalgische zakje en haalde herinneringen op aan een nachtelijke escapade op de Segway door Antwerpen samen met een paar reageerders van weleer. “In de nachtelijke uren, gekleed in een wapperend wit laken” zwierden ze “op de maximale snelheid” door de rosse buurten. Klinkt best gezellig. Maar was voor mijn tijd.

Het kon ook Klare taal wel bekoren: “Onverwacht en niet onaardig deze reactie, controversieel, ja zou kunnen, misschien helemaal niet. Eigenlijk vind ik die “Naam verplicht” nog zo gek niet, om in parlementaire taal te blijven.” Nou, en da’s een mooie opsteker voor die voormalige diepkinderachtige belletjestrekkende treitertrol. Laat hem zo doorgaan, zeg ik, maar ik blijf op mijn hoede. Manische reageerders kunnen ineens weer uit de bocht vliegen, zoals we allen uit het verleden weten, of hun ware gezicht laten zien. Daar houden ze van. They feast on it!

En nog is dit weekoverzicht niet uit. Het gaat maar door en door en door en … het verveelt niet, da’s het mooie. Mij niet in ieder geval. Jullie?

Het ging over passie en hartstocht, overspelige mannen en vrouwen en zelfs over moordenaars

Het tweede deel van Lummels boekbespreking werd ook al gepubliceerd in de onderhavige verslagperiode. Het ging dit keer over passie en hartstocht, overspelige mannen en vrouwen, geweldplegers en zelfs … over moordenaars.

En, ach, we hebben het toch allemaal weleens? “Vlak na de geslachtsdaad voel je opeens minachting voor degene die je zojuist nog in extase gebracht hebt.” Althans volgens de boekbespreker. Onze lezers, waaronder ikzelf, lieten er zich niet over uit. Het citaat zorgde voor een ongekend druk geklik van onze Twittervolgers. Het bracht een paar uur lang honderden eendagsvliegen naar de site. Maar retweeten durfden er niet veel, je zit immers voor je het weet in de een of andere extreme hoek daar op Twitter en dan lusten de honden er geen brood van. Dan moet je dood, uit hun tijdlijn oprotten en GAAN ZE IN CAPS LOCK PRATEN. Als je niet precies denkt zoals zij.

“Ik vind het boek steeds vervelender worden.” 

Onze kokende auteur is daar volledig onwetend over en schonk ons een mooi videootje van Tom Lehrer.  Mooi toch? En de werktitel van het derde deel is al bekend: “Ik vind het boek steeds vervelender worden.” Dus zeg niet dat er hier niks te beleven valt. Het grappige is: hij moet dat saaie boek nu uitlezen, want dat verwachten wij.

Tja, en dat krijg je met deze VPRO-kwaliteit aan vaste schrijvers en losse medewerkers: de lezers gaan ook een tandje dieper. Ze vallen met z’n allen van de ene inspiratie in de andere. Hadden ze vorige keer al een hele omgevallen Billy  aan boekentips, nu ging het weer over een ander leerzaam boek: “l’autre loi de la jungle”, van een jong biologenbroekje, Pablo en nog wat. Deze Franse versie van onze Freek Vonk wil net zo beroemd worden als Darwin en heeft daartoe een tweede overlevingswet geformuleerd.

Het gaat in het leven niet alleen om het recht van de sterkste, wil onze wijsneus ontdekt hebben, maar ook om het elkaar helpen. Gewoon voor de lol en uit liefde. Alle levensvormen willen volgens hem uit een soort van altruïsme elkaar een handje helpen, nietwaar. Want we zijn op de wereld om mekaar en mekaar ..

Maar man man, wat lult die Pablo uit zijn nuque. Menselijke eigenschappen  overplanten op de natuur .. ja, doei, daar zijn al meer biologen de mist mee ingegaan (pun intended). Nee, niemand heeft tot nu toe die pun geraden, maar die slaat natuurlijk op de gorillastory in Rwanda (dat land van de Hutu’s en Tutsi’s, maar daar gaat het nu niet over) en hoe de onderzoekster bijna zelf een gorillaatje werd.

Natuurlijk zijn het helegaar geen twee wetten. Het zijn simpelweg twee onderdelen van een en dezelfde overlevingswet: keihard mekaar opvreten maar niet zo ver gaan dat je morgen niet meer te eten hebt. Dat heeft niets maar dan ook helemaal niets met goedertierenheid te maken. Was het maar zo. Dan hadden we geen Baudetjes, Wildersen, Jan-Rozen en Wierd Duks. Maar ja, ik ben maar een simpel blogbaasje, niemand luistert naar mij.

Maar nu zijn we er toch bijna doorheen. Geweldig dat jullie tot hier gekomen zijn. Ik bedoel: ook voor jullie is het maandagmorgen, of -middag. Je hebt echt wel wat andere dingen te doen dan je cultureel en moreel te verrijken, jezelf een geestelijke vitamineshot te geven. Ik waardeer dit echt.

Het is lang geleden dat ze zo gestraald heeft.

Dorothée Albers schreef een liefbedoeld schetsje over haar ouwe moeder, die de ring van haar overleden ouwe vader was kwijt geraakt en die jaren later weer terugvond tussen de koekjes, papiertjes, servetjes en elastiekjes in het boodschappennetje van haar rollator. “Ik ben even buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand als ik hem om de vinger van haar perkamenten linkerhand schuif. Het is lang geleden dat ze zo gestraald heeft.”

“Trouwring links = katholiek. Perkamenten hand = van alle gezindten. Twee keer per drie jaar het netje van je moeder doorspitten = toch best wel lief. “ = Pawi.

Het bètatechnisch meest doorwrochte commentaar was zoals wel vaker afkomstig van Naam (verplicht): “De meeste mensen zijn rechtshandig, de spier- of peesmassa is rechtshandig op middelbare leeftijd dan wat groter, en het is dus waarschijnlijk dat een rechts gedragen ring die gaat knellen naar de linkerhand verhuist. Bovendien is de kans op een ongeluk met een ring dan kleiner en mocht dat toch gebeuren dan mis je een linker- in plaats van een rechtervinger.” 

Hoe je poept, hoe vaak je je doucht, en of je naast het bloggen ook nog een echte baan hebt.

Geen speld tussen te krijgen, maar nu gaan we echt als de wiedeweerga naar de aftiteling toe. Vergeet de toelichting op de header image niet. Onderaan. Het is me gebleken dat dit een van de populairste onderdelen van dit intro is. Begonnen als een gebbetje, maar mensen willen geen fantasie, geen fictie, ze willen iets echts. De mens achter de blogger. Ze willen alles van je weten. Hoe je poept, hoe vaak je je doucht, en of je naast het bloggen ook nog een echte baan hebt. Van die dingen. Succes ermee. Het antwoord is ja, ja en ja.

Wil jij ook kans maken om in het volgende intro voor te komen? Met iets leuks? Aardige vondsten debiteren naar aanleiding van ikjes? Wil je gein maken met onbekenden uit het verre buitenland die voor je het weet je vrienden zijn? Misschien wil je een uitnodiging voor een gezellige bijeenkomst van alle auteurs en reageerders op deze site? Of zeg je: doe mij dat maar allemaal?

Je wint een zwaarverguld lepeltje als jouw reactie precies de 100e is.

Doe dan aan deze leuke rubriek hier op deze leuke site mee. Ga eens wat ikjes lezen, die staan ergens verstopt in of op de NRC, die krant die zo van lezersanekdotes zegt te houden. Stuur zelf een ikje in. Of scrol hier naar beneden en zeg iets. Dat mag en kan met een fantasie-emailadres en ook met een nom de plume als je dat wilt. Je wint een zwaarverguld lepeltje als jouw reactie precies de 100e is. Of de 200e, 300e enzovoort tot in het oneindige. Lepeltjes zat.

Voor je het weet kan een citaat van jou, een foto van jou, een wat dan ook van jou, het hoogtepunt van de week worden. Heb je inspiratie nodig? Raadpleeg alle afleveringen van deze rubriek elders op dit blog. Vooral ook een aanrader als je er even tussenuit bent geweest.

Bas van Vuren
Bas van Vuren, aangenaam

Reacties zijn welkom via het reactieveld, maar ook via de email van mijn voorganger apie@apiedapie.com of direkt bij mij zelf: bas.vanvuren@gmail.com.

Het wordt misschien best wel een prettige week. Als je vindt dat het geen prettige week moet worden, voel je dan vrij om elders te gaan buurten. Daar waar er meer zijn zoals jij. Wij doen dan gewoon hier onze eigen dingetjes en jij doet de jouwe daar.

De foto helemaal hierboven – wij vakmensen noemen het de featured image – laat traditiegetrouw een stukje offline leven van mezelf zien van de afgelopen week. Nou, jullie zien het wel. We liepen in de stad te winkelen en toen liepen er er ineens een paar nonnen over de weg. Of we wisten waar de tuinvogeltelling was. Typisch gevalletje van verborgen camera, of van een YouTube prank. Wij trappen daar niet in, en we hebben ze ijskoud genegeerd. Misschien lopen ze er nog dus. 

Photo: “Wacht tot het rode licht gedoofd is” © 2018 Bas van Vuren

Auteur: Bas van Vuren

Schrijver - Rijmer - Kijker - Kent beroemde mensen - Maakt liedjes - Doet iets met #ikjes - Want ja - Je moet toch wat

77 gedachten over “Die geur! Dat glijden! Dat avontuur! (187)”


  1. Management

    Aan het einde van de werkdag vang ik in de trein een gesprek op. Twee licht grijzende collega’s mopperen over kantoor.

    „Ik zie haar nooit. Je hebt niets aan haar. Zag laatst haar agenda, er staat niets in. Snap écht niet wat zij nou de hele dag doet.”

    Mokkend slaat hij zijn armen over elkaar. „In ieder geval houdt ze zich níét bezig met ons te managen.”

    Even valt het stil. Dan recht hij zijn schouders en vervolgt losjes: „Niet dat ik daarop zit te wachten, natuurlijk.”

    Rozemarijn Struyck

  2. Het aandeel van Rozemarijn in de gebeurtenis is weliswaar minimaal, maar het is vaardig en beeldend beschreven.

  3. Ja vind ik ook. Het is een leuk voorval en leuk beschreven. Geen zelfspot, niks met de lezer zelf gebeurd, maar ik zie het door de vingers vandaag.

  4. Pablo doet pursies het tegenovergestelde Bas, hij past principes uit de biologie, planten en dieren) toe op mensen. Hij laat inderdaad het functioneren van twee principes naast elkaar zien. Niet het een of het andere, maar beiden.

    Ik ga het boek lezen (als ik dat rotboek uit heb) en zie dan wel of het iets te bespreken biedt.

  5. Iets beloven voordat je zeker weet dat je het kunt en echt blijft willen ook met tegenslag …. zouden we met z’n allen elkaar niet moeten aandoen. Las de politiek maar mee, dit is immers hun business model.

  6. Prachtig en heel bijzonder intro, tja elke week weer, hoe is het mogelijk zou je kunnen zeuren, maar ja dat doe ik dus niet.
    Eigenlijk weet ik niet meer zo goed, een beetje flabbergasted ( klopt dat woord ) , hoe de loftuitingen elke keer weer hun bestemming moeten bereiken en ook serieus worden genomen.
    Kortom deze week was wel heel bijzonder, vooral omdat Lummel, behalve als een talentvolle inspirator en recepteur zich ontvouwde als een taal- en literatuurdeskundige, met veel kennis van de huidige algemene perikelen in deze discipline.
    Maar de recepten staan als een huis, ik blijf hem en de Franse literatuur volgen.

  7. Dank je, Klare taal. Voel je niet beschroomd om in het leven en dus ook hier een complimentje te maken als iets je bevalt. Ik vind het prettig om het te horen en ben gelukkig zodanig opgevoed dat ik dat gewoon mag denken en zeggen. Sommige mensen verwarren blij zijn met een compliment, met positieve energie die je krijgt, met naast je schoenen lopen. Ik ben gelukkig anders opgevoed.

    Zo’n blog doe je voor jezelf en voor je lezers en het is alleen maar prettig als het plezier wederzijds is. Zolang men maar niet naast de schoenen gaat lopen, daar moet lummel ook heel erg voor oppassen.


  8. Bad

    Het is al laat als we thuis komen. Of zoon (7) en dochter (10) nog even in bad mogen … „Dan moeten jullie wel samen gaan anders duurt het te lang”, zeg ik. Doen ze toch niet: de tijd van samen bloot is echt voorbij. Tot mijn verbazing stemmen ze in en gaan samen naar boven terwijl ik beneden nog wat opruim. Reuze gezellig hebben ze het boven in bad zo te horen. Ik ga maar eens kijken en daar zitten ze in bikini en zwembroek, samen in bad.

    Ralph Cohen

  9. Ja, da’s helaas de nieuwe preutsigheid die aan het oprukken is. Geen topless meer op de stranden, niet meer naakt douchen na het sporten, papa’s en mama’s niet meer in hun blootje met de kinderen dollen, en nu dus zussen en broertjes in badkleding met elkaar in bad.

    Hoewel die dochter van 10 eigenlijk best wel de leeftijd heeft om wat schuchter te worden. Dat was nooit anders. En die zoon van 7 weet ook meer en heeft ook al heel veel meer gezien dan wij, ouwetjes, toen wij 7 waren. Oftewel, wat wil ik nou eigenlijk zeggen? Niet veel, zo blijkt.

  10. Oh ja, dat wou ik ook nog even zeggen: Nederlanders in het buitenland lachen Nederlanders in Nederland op dit moment heel hard uit (of schudden meewarig het hoofd) over de ophef die telkenmale maar weer ontstaat in ons voormalig zo tolerante landje over van alles en nog wat. Letterlijk over alles waar mensen verschillend over kunnen denken. En een misverstand, een klein verschilletje van mening, gewoon een andere manier van kijken … wordt binnen no time opgeblazen tot satanische proporties en een strijd tussen Goed en Kwaad.

    Nu mag je dus al niet eens meer grapjes maken, althans, moet je worden geboycot en van je werk beroofd, als je lachend een onschuldig pruikje opzet in een voetbalpraatshow.

    Dat niet iedereen dat ook zo grappig vindt, is daarbij natuurlijk niet het punt. Da’s normaal. Smaken verschillen. En degenen die de grap maken willen volgens mij ook helemaal niet dat iedereen hen leuk vindt. Het fragment hierboven is op z’n best puberlol, corpsballenlol, en je kunt het leuk of smakeloos vinden. En met de meningen (dat het niet normaal is, gek, etc.) mag je het ook eens of oneens zijn. Mag en kan! Mag je allemaal vinden. Maar loop dan door, zap dan weg. Laat andersdenkenden in hun waarde.

    Dat de mensen die het niet leuk vinden anderen het recht willen ontzeggen het wel grappig te vinden, dat die mensen dood moeten, hun baan moeten verliezen, voor de meest vreselijke dingen uitgemaakt worden (want de posse kan kennelijk heel goed in het hoofd van de achtervolgden kijken, ze hebben immers allemaal een psychatrische opleiding voltooid en kunnen diagnostiseren vanaf afstand), da’s eng. Dat is heel eng.

    Nederlanders, als jullie tenminste allemaal meelezen, houdt daar eens mee op.

    Zoals iemand het onlangs op Twitter uitdrukte: er zijn tegenwoordig teveel mensen die vol vuur en haat opkomen voor de gekwetste gevoelens van hun medemensen, echter … de meerderheid van die medemensen voelt zich helemaal niet gekwetst! Tja, da’s nou jammer. Plaatsvervangende verontwaardiging. En bij mij dus plaatsvervangende schaamte, want ik word hier als Nederlander in het buitenland wel op aangesproken.

    Blij dat de Gaykrant, om maar eens een voorbeeld te noemen, gewoon vrolijk “Welkom Renate” tweette. Zo hoort het. Dat is Nederland.

    Kom op zeg!

  11. Tja, wat kan je van Gijp c.s. verwachten? Voor een wat minder stompzinnige benadering van het onderwerp is “Conundrum” van Jan Morris een aanrader. Ik heb het zelf zo’n 40 jaar geleden gelezen en vond het een leerzaam boek over een moeilijk te begrijpen onderwerp.

  12. DSR’s ondervinding is dat het allemaal wel meevalt met dat aanspreken van Nederlanders in den vreemde. Alsof men zich over de grens, behalve in Vlaanderen misschien, druk zou maken over de strapatsen a la Gijp c.s.

  13. Net als Black Peet vindt ook dit verhaaltje volledig uit zijn verband gelicht zijn weg door de sociale media. Ik ben er op aangesproken door verbaasde collega’s. Na racisme en EU-vijandig ( niemand begreep ons Oekraïne referendum) zijn we nu homofoob. Lekker.


  14. Nummer

    Naar het stadhuis om mijn nieuwe rijbewijs op te halen. Uit de automaat trek ik een nummer uit de categorie ‘afhalen documenten’. Met een bescheiden ping-geluid verschijnt mijn nummer vijf minuten later op de beeldschermen in de wachtruimte. Ik loop naar de aangegeven balie 20.

    Een vriendelijke jongeman vraagt mij: „Bent u nummer 72?”

    Ik zeg: „Nee, dat ben ik niet, maar ik heb wel een papiertje met dat nummer.”

    Onverminderd vriendelijk kijkt hij mij nadenkend aan en zegt: „U lijkt mij een zeer extreme persoonlijkheid.”

    Dirk Engberts

  15. Dat mag dan zo zijn, maar hij heeft ook extreem slechte ogen, want op het papiertje stond toch nummer vijf.

  16. Dirk houdt erg van zichzelf, hoe Dirk denkt, hoe Dirk schrijft en hoe Dirk praat. Een “bescheiden” ping-geluid, jaja. Hij loopt niet naar balie 20, maar naar de “aangegeven” balie 20. Ja. Het is een vriendelijke jongeman die hem begroet. Goh, meestal word je meteen uitgekafferd. En dan die grote grove fout, hij is het nummertje niet, hij heeft het. Extreem ja. Of een narcist. We zullen het nooit weten, want we kennen Dirk verder niet. Eng berts ….. 🙂

  17. Een korte google op openbare informatie (Engberts is niet een echt veelvoorkomende naam) leert dat het hier hoogstwaarschijnlijk om ene prof.mr.dr. gaat, nee, geen geintje. Het verklaart wel het een en het ander.

  18. Het Ik-je is er weer, mensen! Best aardig zelfs. De bespreking is aan de gang op het bekende blog van HR.


  19. Sadist

    Ik ben zo vroeg op het perron dat ik misschien wel een trein eerder kan nemen. Ik loop naar de deur, de conducteur stapt net in. Ik vraag hem: „Gaat deze trein naar Den Haag Centraal?” „Ja”, antwoordt hij en drukt op de knop: deur dicht, trein weg.

    Jeroen van Dijk

  20. Wij doen hier niet zo hijgerig over zo’n ikje, vadermans. Als het door een lezer geplaatst wordt, dan waarderen we het. En zo niet, dan slaan we een dagje over. Ook niet erg.

    De ochtendploeg is zoals bekend op welverdiende vakantie, en de middagploeg ligt nog lekker in het bedje te knorren en over nieuwe muziekjes na te denken. Zelve heb ik op dit moment meer te doen.

    Ik zag in de gauwigheid op de NRC site dat het over een conducteur, een trein en een perron gaat. Nou, dat belooft veel, zal wel met de sneeuw te maken hebben. Plof.

  21. Nou moe! Gevalletje van serendipity. Dank mopperkont.

    Het ikje is leuker dan ik vreesde. Geen sneeuw, maar een typerend gevalletje van chagrijnige Nederlandse “zo gaan we met elkaar om” mentaliteit. De conducteurs en machinisten praten en grappen tegen je alsof je familie bent, komen anders gezegd veel te dichtbij – da’s de ene kant van het verhaal – maar gaan ook in hun onbeschoftheid met je om alsof je familie en geen klant bent – da’s dan de logische andere kant van het verhaal.

    Jeroen heeft het voorval heerlijk zonder opsmuk en overbodige bij(voeglijke naam)woorden verteld. Hulde. “Deur dicht, trein weg” gooit hoge ogen als kop voor het komende intro, maar de week is nog niet voorbij.

  22. Tendentieus verhaaltje. Ofwel heeft Jeroen het fluitsignaal niet gehoord, ofwel zwijgt hij met opzet over dat gegeven.
    Ik neem het volledig op voor de conducteur. Het zou immers een vreemde indruk maken als hij hem na het fluitsignaal nog binnenlaat.

  23. @APD
    Niks geen hijgerigheid, gewoon uit enthousiasme iets delen met andere Ik-jesliefhebbers.
    Als je daar kriegel van wordt, dan ga je maar ergens anders naar toe, zuurpruimpje dat je er van ons bent. -mild glimlachje-icoon-

  24. Ergens anders naartoe gaan? Ik ben hier op mijn eigen blog man. Ga zelf ergens anders heen, gek mannetje dat je me d’r eentje van me bent! Nog eens aan toe zeg icoontje.

    Hou overigens eens op met het schrijven van Ik-je, dat is iedere keer een dolk in mijn hart. De echte ikjesliefhebber weet dat het “ikje” is. Zo. Die zit. Jaja. Heb je niet van terug.

  25. Als buitenbosser heb ik moeite met de NS. Een kaartje kopen is verschrikkelijk gecompliceerd. Ik zat in een coupé tussen R en A dam, bijna alle buitenbossers in de trein werden beboet. Die hadden geen Nederlands op school gehad en dus niets van de kaartjeautomaat begrepen. Én een kaartje, én een boete én een grote bek van de kaartjesknipper.

  26. Ik reis veelvuldig met de trein en het is opvallend hoe weinig zwartrijders er nog worden betrapt. Die zonderlingen worden meestal vanuit de coupe discreet meegenomen naar het halletje bij de ingang en daar geverbaliseerd. Geen beschaafder optreden van gezagsdragers dan bij de NS. Dat mag ook wel eens worden gezegd.

  27. Hmm, Ik heb juist meegemaakt dat agressieve hondsbrutale zwartrijders (benen op stoel tegenover, harde muziek, in eerste klasse) door de conducteur eenmaal bedeesd werden aangesproken, maar vervolgens genegeerd. Bang om in elkaar geslagen te worden, ik begrijp dat als mens wel. Maar toch.


  28. Stil

    Zeven jaar geleden alweer. Mijn moeder overlijdt jong door Alzheimer. Een naar proces, maar mijn jongste zoon – van toen 4 – wil per se alles meemaken. Van eten geven, haren kammen, liedjes zingen. Tot haar naar haar laatste rustplek brengen. Dan komen toch de dromen. En als ik dan eindelijk uit hem krijg wat hem dwars zit, zegt hij met tranen in zijn ogen: „Maar mama, dat lukt mij later echt nooit, om zó lang stil te liggen!”.

    Elvira Nijhof

  29. Geen idee waarom dit niet onaardige kinderikje zeven jaar op de plank moest blijven liggen.

  30. Eigenlijk ben ik heel nieuwsgierig, maar ik durf niet verder te vragen in zo’n gentleman’s agreement.

  31. Dan ga ik naar bed en droom. Wie weet waarvan maar het zal onbekend dus vreemd zijn.
    Laten we hopen dat ik gezond wakker word. ☻☻
    Tot morgen.


  32. Doos

    De beugel is er net uitgehaald. De jonge vrouw laat een stralende lach zien. Als dank heeft ze een grote doos chocolaatjes meegenomen. „Tsjonge, wat een grote doos!”, roept een van de assistentes uit. De vrouw kijkt er met een peinzende blik in haar ogen naar. „Ja”, zegt ze, „ik wilde ook eigenlijk een kleinere doos. Maar ze hadden geen andere.”

    Hayé Remmelink

  33. Een mevrouw had twee zonen, Pudding en Gisteren. Pudding en Gisteren waren stout geweest en dus opgeloten in hun kamertje. Pudding moest poepen. De deur was dicht dus poepte hij uit het raam, bovenop de hoed van een meneer. Die meneer was boos en belde aan. Mama deed de deur open. De meneer liet zijn hoed zien. Dat hebben uw kinderen gedaan mevrouw. Was het Gisteren vroeg ze? Nee vandaag zei de meneer. Dan was het Pudding zei mevrouw. Nee, het is poep riep de meneer.

    Zo een goeie mop, want die van gisteren kan echt niet.

  34. Oeroud mopje Lummel, ken ik nog van de LS waar we vreselijk hard om moesten lachen als iemand het beelded vertelde. We waren diepgaand onnozel ☻
    In Tilburg zitten de kruikenzeikers (denk aan de textielfabriek), Kielegat is Breda.

  35. In Oeteldonk is het feest der feesten ook al losgebarsten, morgen vlug een paar daagjes richting Noorden van ons land waar mooie musea gewoon open zijn.

Ik vind er dit van: