’s Avonds bij de opgewarmde pasta een biertje (8)

1. Pisvlek

Op Wieringen dachten ze nog steeds op een eiland te wonen, zelfs nadat het in 1924 aan de rest van Noord-Holland was vastgeplakt. Een slag apart, Enakskinderen die het leven hun wil opleggen, zo zagen de bewoners zichzelf het liefst. Buitenstaanders viel vooral de grote, geeluitgeslagen tanden op, nog verder uitstekend dan in de rest van de provincie.

Wieringen_wapen.svgIn 1918 had de komst van de gevluchte Duitse kroonprins Wilhelm de genenpool tijdelijk verrijkt, maar eenmaal afgesneden van de zee hernam het door inteelt ingezette verval van de dorpelingen onmiskenbaar zijn loop. De lange, slungelige armen stonden naar de netten en het zeilgetouw, maar waren ongeschikt voor de bollen, laat staan dat ze gedienstig konden zijn in een stoomfabriek. Wieringen was verzand geraakt in de nieuwe tijd.

Wilhems vele bastaards lieten zich voorstaan op hun afkomst door een martiale snor te laten staan en hun schouders te rechten, om zich tijdelijk een paar centimeter boven hun mededorpelingen uit te laten toornen, trots op een verondersteld voorrecht dat door geen eigen inspanning of kunde verkregen was.

In hun gewaande suprioriteit keken ze des te meer neer op het gezin van Tjobbe Roos, die zo nodig een vrouw uit een ander dorp, ‘van de klai’ zoals het heette, had moeten trouwen – eentje die naar men fluisterde voor haar huwelijk van geen enkele kerk was geweest.

volendams-maHun zoon was een kop kleiner dan de gemiddelde Wieringer en had een fijnbesneden gelaat met een lichtbruine, bijna gele tint. Hij stond ingeschreven als Arend, werd door zijn moeder Aartje genoemd, door zijn klasgenoten ‘Pisvlek’ en door zijn vader helemaal niets. Want net als iedereen geloofde Roos sr. wat grinnikend werd beweerd, namelijk dat Arend niet van hem was, maar van de uitbater van Chin Ind Rest Welcome onderaan de oude tochtdijk.

Nadat hij zijn vermoedens niet langer had kunnen onderdrukken, had hij zijn vrouw in verhoor genomen en haar toen ze zweeg stevig door elkaar geschud, nog het meest verdriftigd door haar waardige houding. Hij had zelfs op het punt gestaan haar af te ranselen, maar ze had het vleesmes gegrepen en hem keihard ‘Nee!’ toegebeten, waarbij het niet duidelijk was of ze zich daarmee teweer stelde tegen zijn optreden of juist zijn beschuldigingen ontkende.

Na de maaltijd liet Roos de Bijbel brengen, waaruit hij op gedragen toon de Wet voorlas.

Sindsdien werd er gezwegen, over het voorval, over Arends afkomst, over alles – behalve op woensdagavond. Dan moest Arend voor babi pangang met bami en een loempia naar Chin Ind Rest Welcome, waar hij nooit hoefde te betalen. Na de maaltijd liet Roos de Bijbel brengen, waaruit hij op gedragen toon de Wet voorlas. Hij keek Arend daarbij strak aan, terwijl hij met gierende uithalen sprak over de “ongerechtigheid der váááderen” die wordt “bezocht aan de kìììììnderen, aan het derde en aan het vierde geslacht van hen die Mij háááten”, terwijl hij het vervolg over de “genade aan de duizenden van hen die die Mij liefhebben en Mijn geboden onderhouden” oversloeg.

Daarna klapte hij de Bijbel dicht en bitste “zo, en nou wegwezen” tegen Arend, terwijl hij een hoofdgebaar richting trapgat maakte.

Auteur: DSR

2. Ik was een beetje verliefd op Pissie

KlompenElke dag zagen we hem aansjokken, op zijn klompen dwars door de polders van het Wieringemeer. Hij en zijn oudere zusje en zijn jongere broertje werden elke dag, behalve op zondag, naar school gestuurd, als ze eerst de beesten hadden verzorgd. De koeien gemolken, de kippen gevoerd, een trap tegen de vos. De haren gespoeld in de regenton, het gezicht gewassen in hetzelfde water. De voeten konden beter hun nachtwarmte houden, ze moesten immers bloot in de klompen worden geschoven.

Ik zat nog niet in de klas van de Bovenmeester, Pissie wel. Hij kon goed leren, dat wist iedereen, en hij kon o zo mooi vertellen over het Oude Testament. Dat, samen met zijn raadselachtige verleden, zorgde ervoor dat ik hem op een dag aansprak. Het was een zondag, het regende, de Kerk liep uit. Tussen alle kerkgangers viel het niet zo op dat P en ik even samen opliepen, dachten we. Niet wetend dat er uit veler ooghoeken werd geloerd op onze wandeling.

… ik hield mijn rok zedig tot op mijn enkels, mijn leren laarsjes zakten af en toe in de modder.

We liepen over de kreekrug, ik hield mijn rok zedig tot op mijn enkels, mijn leren laarsjes zakten af en toe in de modder. Het kon me niet schelen of ik er straf voor zou krijgen. Hij hielp me af en toe de zuigende modder uit. Zijn klompen hadden een bredere basis op de zompige aarde.

Zijn gelaat kwam af en toe dichtbij, ik kon zijn adem ruiken en tot mijn schrik: zijn tranen zien. Wat rook hij heerlijk, die Rooszoon. Wat voor den drommel maakte hem nu aan het wenen?

Auteur: Pawi

3. Ik was anders

Ik was anders, dat wist ik wel. Ik zag het in de spiegel en ik zag het aan mijn moeder, mijn vader, mijn zusje en mijn broertje en het hele dorp. Alleen Duky, onze hond, leek het niet te merken. Die kwam gewoon aanrennen als ik hem riep, die sprong tegen me op als ik een stok ophield en te lang wachtte met hem weg te gooien. Grommend schudde hij zijn kop als ik de stok die hij voor mijn voeten neerlegde van hem probeerde af te pakken. Duky was mijn vriend, en ik was de belangrijkste voor hem.

… ze zongen ook “rare rare poepchinees”, en dan maakten ze met hun vingers kleine spleetjes van hun ogen.

Op school ging alles zo makkelijk. Ik voelde de afgunst van de anderen. Vooral als de meester de cijfers van de repetities voorlas en ik weer een tien had. Of als hij vroeg of ik mijn opstel voor de klas wilde voorlezen. Ik zag de haat in de ogen van de andere leerlingen. En dat terwijl ik toch niks verkeerds had gedaan? Kon ik het helpen dat ik goed kon leren? Vooral de andere jongens haatten me en probeerden me op het schoolplein voor schut te zetten. Ze riepen dat ik een kleine opdonder was, maar ze zongen ook “rare rare poepchinees”, en dan maakten ze met hun vingers kleine spleetjes van hun ogen.

De meisjes  deden daar niet aan mee. Ze stonden in groepjes bij elkaar en hadden het over andere dingen. In de klas zag ik ze soms naar me kijken, of leek dat maar zo? Het leek wel alsof zij mijn hoge cijfers niet erg vonden. En als ik naar voren liep voor mijn opstel gingen ze rechtop zitten.

PSALMZANGDAG-BOVENKERK-KAMPENEr was er eentje die ik heel mooi vond. Ze had net als ik een fijn gezichtje, en ze was niet zo groot als die andere meiden. Ik was de kleinste jongen in de klas. Alle andere meisjes staken zeker een kop boven me uit. Zij niet. We waren ongeveer even lang. In de kerk kon ik het niet laten om naar haar te kijken, zoals ze daar met haar ouders een paar banken voor ons zat. Haar vlechtjes trilden bij het zingen, haar vingers sloegen de bladzijden van het gezangenboek zo zorgvuldig om, en als we opstonden voor het gebed leek het wel alsof er een zoete geur mijn kant opkwam.

Toen we samen door de polder liepen kwamen de woorden als vanzelf. Ik wees op een leeuwerik, hoog in de lucht, en voordat ik kon zeggen wat het er voor een was zei zij het al. En van de hommel die luid brommend om haar hoofd zoemde schrok ze ook al niet. Ik wist niet dat meisjes zo lief konden zijn. “Daar ruist langs de wolken, een lieflijke naam, die hemel en aarde verenigt te zaâm, geen naam is er zoeter en beter voor ’t hart, Hij balsemt de wonden en heel alle smart. Kent gij, kent gij die naam nog niet, die naam draagt mijn Heiland, mijn lust en mijn lied” Het was ook haar lievelingslied, en ook zij kreeg koude rillingen van geluk van het “kent gij, kent gij“. We zongen het samen en onze stemmen droegen ver over de weilanden. De koeien draaiden zich naar ons toe en het leek alsof de wereld stilstond. Dat je tranen in je ogen kunt krijgen, gewoon omdat je samen met iemand buiten loopt, dat wist ik nog niet. Bij Duky had ik dat nooit gehad.

Toen kwamen er ons over de dijk twee jongens tegemoet. Ik kende ze wel, ze zaten bij mij in de klas.

Auteur: A. Dapie 

4. Deze jongens waren niets goeds van zin

Het ging harder regenen. De twee jongens uit zijn klas kwamen langzaam naar ons toe. Steeds langzamer liepen ze, Tuur voorop met zijn indrukwekkende postuur en zijn maatje Teun iets achter hem. Ze stootten elkaar aan met hun ellebogen. Teun trok met zijn vingers zijn oogleden tot spleetjes, Tuur lachte zo hard dat de koeien zich omdraaiden en vluchtten. Op zijn beurt tikte Tuur op zijn pols, waarvan hij de hand slap liet hangen. Opnieuw gebulder.

Nee, deze jongens waren niets goeds van zin, dat zagen we beiden.

Nee, deze jongens waren niets goeds van zin, dat zagen we beiden. De tranen waren niet meer als zodanig herkenbaar tussen de regendruppels, die nu zwaar naar beneden kwamen. De leeuwerik had al een veilig heenkomen gezocht, de hommel was teruggekeerd naar zijn holletje.

regenMijn mantel, die Moeder me genaaid had, hield het meeste water wel tegen. Bovendien had ze me een hoed gemaakt van stevig katoen, met linten die ik beurtelings op de hoed bond, of zoals nu, onder de kin. Maar Rooszoon (hoe heet ie eigenlijk? Noot van de auteur. Arend toch? Noot van de editor) droeg slechts zijn zondagse klompen en zijn armzalige broek, in het middel bijeengehouden door een touwtje, met een kiel die hem enkele maten te groot was. Een pet had hij niet. Zijn glanzend zwarte haar was echter zo dicht, dat je de regendruppels eraf zag glijden.

Het was ons angstig te moede. Nog zojuist hadden we uit volle borst samen een lied gezongen, en nu konden we niets anders dan wachten. Zouden de jongens weer verder lopen na ons gepasseerd te zijn? Hadden ze andere plannen?

Hun gelach kwam naderbij. Tuur was de eerste die een handvol modder gooide. Teun volgde. Niet veel later zaten we allebei onder de stinkende polderklodders. Nu begon ik te huilen en te schreeuwen: “Waarom doen jullie dat? Dit mag niet, en al helemaal niet op Zondag!”

“Jij! Wat weet jij ervan?! Je weet niet eens wat een man is, zeg op! Wat is een man? Een man kan iets wat een vrouw maar al te graag wil. Jij ook. Kom maar eens even hier.”

Ik werd gegrepen door Tuur, die me tegen een wilg duwde en mijn mantel openscheurde.

“Dat vriendje van jou, die smeerkees, die is van de verkeerde kant, sloerie.”

“Dat vriendje van jou, die smeerkees, die is van de verkeerde kant, sloerie. Dat wist je niet hè? Altijd mooie opstellen, die laatste over zijn fietstocht over de Afsluitdijk waar hij het Woord Gods ineens ervoer, hahaha, wat een gezeik! De bovenmeester heeft een oogje op hem, weet je dat, sloerie? Een tien kreeg hij voor dat opstel, een tien! Niemand in de Wieringemeer krijgt een tien. Nee, dat klopt niet, grietje. Dat vriendje van jou, daarover zeggen we bij ons thuis: uitschakelen! Ik zal je eens laten voelen wat een man met je kan doen. Samen zingen? Ja, op deze manier!”

Hij scheurde nog wat knopen van mijn mantel. Intussen had Teun mijn nieuwe vriend in een houdklem. Ik zag zijn radeloosheid, zijn woede.

Op dat moment hoorden we allemaal een motorgeluid in de verte. Was dat de dominee in zijn oude Ford? Een tractor van een van de boeren?

Auteur: Pawi

5. Pissie dacht dat zijn hart zou breken

Terwijl de brede wielen grote kluiten modder opwierpen, bracht de veearts zijn motor met zijspan slippend tot stilstand. ‘Wat is dat hier!’ brulde de grote man, terwijl hij de regen van zijn lange leren jas en van zijn martiale snor schudde. ‘Meisjes aan het pesten?’

Pissie kromp even ineen. Dokter Van Vlijmen ook al? Hij was toch geen meisje? ‘Tuur, Teun, maak als de wiedeweerga dat je verdwijnt! En wees blij als ik niks tegen jullie vaders zeg.’

Tuur liet met tegenzin Meikes manteltje los, waarvan de laatste knopen in de modder vielen.

Tuur liet met tegenzin Meikes manteltje los, waarvan de laatste knopen in de modder vielen. Hij draaide zich om en Pissie dacht hem iets van ‘achterlijke bemoeial’ en ‘stomme beestenneuker’ te horen mompelen, maar na het dreigende ‘Had je wat te zeggen?’ van de veearts liepen Tuur en Teun weg, intussen felle blikken op Pissie werpend. Alsof hij het kon helpen.

De veearts keek ze even na en zei toen tegen Pissie en Meike: ‘Ga naar huis, jullie vatten nog kou in die nattigheid. Ik kan je niet brengen, ik moet een koe verlossen bij boer Buutenkamp.’ En hij reed weg. In twee minuten was het drama voorbij.

By Onderwijsgek (Own work) [CC BY-SA 3.0 (http://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0)], via Wikimedia Commons
By Onderwijsgek (Own work) [CC BY-SA 3.0 (http://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0)%5D, via Wikimedia Commons
Pissie keek Meike even bedremmeld aan en tuurde toen een andere kant op, niet wetend wat te zeggen. Meike pakte zijn hand en trok hem mee, richting huis. Terwijl ze door de modder stapten sprak ze fluisterend: ‘Jij kon het niet helpen, Rooszoon. Die nare Teun had je stevig vast.’

‘Misschien moet je maar niet meer met me omgaan. De volgende keer komt er geen dokter Van Vlijmen voorbij.’ Pissie hield met moeite zijn tranen tegen, hoorde Meike.

‘Ben je gek,’ Meike kneep in zijn hand, ‘dan hebben die jongens er nog lol van ook. Nee hoor, we blijven bij elkaar.’

Een paar minuten was alleen het soppende geluid van Meike laarsjes en de kletsen van Pissies klompen te horen.

‘Wat Tuur zei,’ Pissie schraapte zijn keel en begon opnieuw. ‘Wat Tuur zei, die bovenmeester en die verkeerde kant en zo …’

“Nee,” onderbrak Meike hem, ‘laten we het daar nu niet over hebben. Het maakt niet uit.’

Een beverig lachje verjoeg de laatste tranen.

Ze keek hem even aan, zo lief, dat Pissie dacht dat zijn hart zou breken. Een beverig lachje verjoeg de laatste tranen. Hij haalde diep adem en vroeg: ‘Wat zeg je tegen je moeder over je mantel?’

Meike stond met een ruk stil. ‘Ik moet de knopen terugvinden!’ riep ze, draaide zich om en rende terug naar de wilg. Pissie zag dat ze bijna viel omdat haar laarsjes in de modder bleven steken en hij rende achter haar aan.

Bij de wilg vonden ze alle knopen terug. ‘Ik naai die er vanavond wel aan,’ zei Meike, ‘dan hoeft Moes er niets van te weten.’

Auteur: Luvienna

6. “Je ne sais pas fucking quoi”

“And cut!” De stem schalde als een klaroen over de dijk. De regisseur sprong op van zijn stoel. “Genoeg! Stoppen maar, zo wordt het niks!”

Bedremmeld staarden de kinderacteurs omlaag naar de klei onder hun voeten. Zo opgewonden hadden ze mijnheer van Daap nog nooit meegemaakt. Jacob (Jaap voor vrienden, maar die waren op de vingers van één hand te tellen) van Daap kwam uit de grote stad en had weinig begrip voor de bewoners van de polder. Hij had dan ook niet bepaald overgelopen van vreugde toen de studio met het plan kwam voor een film die zich af zou spelen in, zoals hij het zelf noemde “the middle of fucking nowhere”. Op dit punt in zijn carrière kon hij het zich echter niet permitteren kieskeurig te zijn, dus was hij, zij het met tegenzin, met zijn crew afgereisd naar de kop van Noord-Holland.

Helaas was er in deze film geen rol weggelegd voor een van de vele starlets die hij trouw volgde op Twitter.

Aanvankelijk viel het hem niet tegen. Het hotel waarin hij verbleef had weliswaar enkele sterren minder dan hij gewend was, maar de deerne achter de tap leek niet ongevoelig te zijn voor zijn avances. Helaas was er in deze film geen rol weggelegd voor een van de vele starlets die hij trouw volgde op Twitter. De hoofdrollen werden gespeeld door jonge kinderen, die weinig ervaring hadden, maar erg hun best deden om zijn aanwijzingen op te volgen.

Jacobs slechte humeur werd dan ook niet veroorzaakt door de prestaties van de acteurs, maar door de kwaliteit van het script. Alhoewel het verhaal wel degelijk potentieel had, ontbrak het aan, zoals hij het zelf uitdrukte “je ne sais pas fucking quoi”.

Gouden_KalfEn zo kwam het dat Jacob besloot de opnames onmiddellijk te staken en het script terug te geven aan het schrijversteam met de opdracht het te herschrijven. “Forget the fucking Oscar”, had hij ze toegevoegd, “maar gezien de omgeving waarin het verhaal zich afspeelt, verwacht ik op zijn minst Gouden Kalf materiaal”.

De schrijvers gingen aan de slag en werkten de hele nacht door. De volgende ochtend begaf Jacob zich naar de set om het resultaat in ontvangst te nemen en de opnames te hervatten.

Auteur: Ad Hok

7. “Fucking hoop loert altijd”

Zwaar terneergeslagen kroop Jacob die avond al vroeg in bed. De hele dag had hij in zijn regisseurstoeltje zitten wachten. De rest van de filmploeg had ‘s ochtends nog op de set rondgehangen, maar was na de lunch niet teruggekeerd. De kinderacteurs waren uit verveling tikkertje gaan spelen, maar werden uiteindelijk naar huis gestuurd. Aan het eind van de dag had Jacob geprobeerd troost te vinden bij de deerne aan de bar, maar ze vertelde hem dat hij haar aan haar vader deed denken.

Waarom hadden de schrijvers hem zo in de steek gelaten? Waar had hij dat aan verdiend?

Waarom hadden de schrijvers hem zo in de steek gelaten? Waar had hij dat aan verdiend? Iemand had hem verteld dat zij de hele nacht hadden zitten kibbelen. Kennelijk had één van hen de plaatselijke bevolking “boeren” genoemd, waarna een ander stelde dat dit als scheldwoord kon worden opgevat en dat je zoiets niet mocht zeggen . Een urenlange discussie was het gevolg geweest, waarbij woorden als “beledigend”, “censuur” en “context” niet van de lucht waren. Beschuldigingen vlogen over en weer. Tenslotte bleek er geen woord op papier te staan, was er geen nieuw script.

willemplopjeAlleen in bed, overzag Jacob de situatie. Niks vader van de polderflick. Regisseur van het jaar? Vergeet het maar. Misschien was het zelfs tijd om zijn filmklapper in de wilgen te hangen.

Maar toch, maar toch … Zoals een oude vriend van hem placht te zeggen: “Fucking hoop loert altijd”.

Auteur: Ad Hok

8. ‘s Avonds bij de opgewarmde pasta een biertje

Teneergeslagen liep Jacob de volgende dag de supermarkt binnen. Zou hij hier misschien nog iets beleven dat hij als ikje zou kunnen inzenden naar zijn geliefde NRC? Hoopvol keek hij naar de kassa’s om te zien of zij er ook zat. Zij was een meisje die hij de vorige week daar had getroffen. Ze had prachtige ogen, niet opgemaakt, met lange, donkere wimpers. Daarboven de volmaakste wenkbrauwboog die hij ooit gezien. Iris las hij op haar naambordje. Hij was op slag verliefd en ‘s avonds in zijn eenzame bed had hij haar in gedachten genomen.

De stellingen stonden afgeladen vol met blikken, ervoor kratten, zeven hoog. Radler. Zijn geliefde bier had plaats moeten maken voor een hype.

Zij was er niet. Zijn humeur daalde nog meer. Met het mandje bungelend aan zijn arm liep hij naar het winkeleiland met de alcoholische dranken. Wijntje? Hm. Nee, beter bier. Met dit warme weer is dat toch verfrissender. De stellingen stonden afgeladen vol met blikken, ervoor kratten, zeven hoog. Radler. Zijn geliefde bier had plaats moeten maken voor een hype. Het was allemaal verwaterd bier met citroensap. Pfft. Een witbier vond hij eigenlijk al op het randje, maar dit? Met grote letters stond het op het wikkelplastic: 0 % alcohol. In bier! Hoe verzin je het, dacht hij bitter. Vroeger was Buckler er gelukkig gauw uitgeyoupt. Dit is nog omvangrijker, die brouwerijen zien alleen maar geld dacht hij. Fietsen is in de mode, dus fietsersbier moeten we hebben!

Een week of wat geleden had hij zo’n blikje voor z’n neus gekregen op de verjaardag van A.

‘Lekker!’ had ze gekraaid.

‘Dat de duvel je hale,’ had hij binnensmonds gemompeld.

grolschGod, Duvel… dat was ander bier! Hij was er niet lang gebleven en in een kroeg in het centrum zich met tapbier aahhh… vol laten lopen. Wat moest hij nou? Hij zag Grolsch staan. Dat is tenminste bier, dacht hij. Er naast: Grolsch Radler. 2,0 % vol. Grolsch bier met echt vruchtensap stond er in vrolijke letters op. Zuchtend liet hij een sixpack in zijn mandje zakken. Altijd nog beter dan ouwe klare uit een petieterig koffiekopje.

Hoopvol keek hij rond bij de kassa’s. Nope. Hij moest het weer doen met een wezenloze vrouw van middelbare leeftijd die hem boos nariep dat-ie z’n bonuskaart had laten liggen. De restaurantzegels frommelde hij in het borstzakje van zijn shirt.

Thuisgekomen zette hij het bier in de koelkast. In de brievenbus naast de deur lagen een blauwe envelop en folders van de Media Markt en Kruidvat. Mooi leesvoer op de plee, dacht hij gemelijk toen hij ze meenam.

Bwèèh! Hij vloekte knetterend. Wat een godvergeten rotzooi was dat!

‘s Avonds bij de opgewarmde pasta een biertje, dacht Jacob. Hij opende de koelkast en pulkte een blikje uit de vasthoudende verpakking en klikte het open. Lekker koud al. Hij zette het blikje aan z’n mond en liet het vocht klokkend in zijn mond dalen. De eerste teug is altijd het lekkerst, dacht Jacob. Tot hij z’n mond sloot en toen proefde. In een reflex sproeide hij zelfs het plafond onder met dat vreselijk smakende spul. Bwèèh! Hij vloekte knetterend. Wat een godvergeten rotzooi was dat! Hij bekeek het blikje in zijn hand. Mandarijn, stond er in vaaloranje letters op. Hij vloekte nog harder. Hij rukte de koelkast open op zoek naar iets om z’n mond te spoelen. Er stond nog een aangebroken fles Prosecco. Hij klokte hem leeg, langzaam verdween die gruwelijk smaak van z’n papillen.

Verslagen zat hij aan de keukentafel. Nou ook die rotzooi nog opruimen… Gelukkig was er vanavond weer een spannende aflevering van Flikken.

Bier_header

Auteur: Letterzetter

Advertentie

Auteur: Bas van Vuren

Schrijver - Rijmer - Kijker - Stemacteur - Figurant - Kent beroemde mensen - Maakt liedjes - Doet iets met #ikjes - Want ja - Je moet toch wat

216 gedachten over “’s Avonds bij de opgewarmde pasta een biertje (8)”

  1. Beetje onwerkelijk verhaal voor mij. Nooit enig probleem gehad aan bier te komen met voldoende alcohol percentage. Bavaria regular 0,0% vind ik overigens best lekker, zeker als ik de volgende een beetje fris moet zijn.

    Ik had ook nog een opmerking over Windws 10 voor Letterzetter. Oh ja, is dat niet een beetje al te krenterig om de peer to peer optie uit te zetten? Windows 10 is gratis en dan wil jij dat Microsoft extra servers moet laten draaien voor de distributie. Slecht voor het milieu mijn waarde 😦

  2. @ HR 17:10 u.
    Wat Microsoft eigenlijk doet met dat peer-to-peer gedoe is net zoiets alsof je buurman op het terras jouw pilsje leegdrinkt. Jij betaalt ervoor en hij zuipt het gratis op… Dat milieu-verhaal is natuurlijk onzin. Dezelfde servers draaien nu ook voor de andere Windows versie’s. En het gaat niet om zo nu en dan een update, elke dag komen er update’s voor Windows Defender (zelfs als dat bij mij uit staat, wegens eigen betere anti-virus). Dus de winst voor Microsoft kan behoorlijk zijn en dat gun ik ze niet. O ja, ik had/heb betaalde versie’s van alle voorgaande versie’s van Windows. En probeer maar eens je hardware te upgraden onder Windows… Twee keer (bijv. meer werkgeheugen, een SSD erbij, een snellere processor, vervanging van je helaas defecte moederbord etc.) en het is gedaan met de pret. Tel uit je gratis Windows 10.

  3. Nou ja, je moet doen wat je niet kunt laten maar ik laat p&p gewoon aanstaan. Mijn verbinding is snel genoeg en ik meen dat het wel degelijk efficiënter is al mijn buurman windows 10 van mijn computer download dan van een server in Redmond. Ik ben daarbij niet zo bang dat iemand van mij profiteert, zelfs niet als die iemand Microsoft heet.

  4. Heel graag probeer ik Zaterdag 19/9 deel 9 te schrijven…live? Via een livestream? Nee, hallo zeg! That is too different cook.

    Maar wel aflevering 9.
    O zal je net zien dat DSR mij voor is!

  5. Kijk nu eens. Wat is dit? Iets dat ik nooit ontdekt heb. Excuus. Ik ga het bezien. Het ziet er in ieder geval veelbelovend uit. Heel mooi, Apie.

  6. Prima Plopje, zou het verhaal dan toch weer nieuw leven worden ingeleven, al was het maar met een paar grafschriften? Mijn hart bonkt van opwinding.

    Tip: lees de reacties maar niet, niet goed voor het humeur, wat een enorme [gemodereerd] was het toch.

  7. Voor de zekerheid: dit feuilleton is niet af, het zwabbert hier en daar, vooral hier, maar ook daar … maar nieuwe afleveringen worden welwillend bezien.

Ik vind er dit van:

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: