Een zak aanhaakmoutjes (462)

Over ikjes en de machthebbers op deze wereld

Ik vroeg op oudjaarsdag bij de bouwmarkt om een zak “aanhaakmoutjes” en nam na het afrekenen afscheid met een vriendelijk “prettige jaarwasseling”. Dus ja, #DryJanuary kwam voor mij geen dag te vroeg. Dit grapte ik met zelfspot op de social media en dat ging – BAF – natuurlijk viral. Kennelijk een feest der herkenning. Inmiddels is het 2 januari en heb ik er alweer een (schrijve 1) droge dag opzitten en ik voel me kiplekker. Zoals altijd. Ik slaap altijd al prima. Er is niks mis met mijn geheugen. Ik zit lekker in mijn vel. En ik doe mee voor de pret.

en zei met een indringende blik: „Dit lied gaat over mij.”

Tanja van Weel schreef vorige week over haar werk als vrijwilligster in een ontmoetingscentrum voor mensen met dementie. Ze had een leuk gesprek over de Top 2000 en nam samen met de patiënten een aantal “gouwe ouwe” titels door. Er was een man met een ijzersterk muzikaal geheugen. Hij kende alle teksten. Ook “Yesterday” van de Beatles zong hij woord voor woord mee. Bij de tekst „Suddenly, I’m not half the man I used to be” stopte hij en zei met een indringende blik: „Dit lied gaat over mij.”

Wrang. Dat kunnen ikjes soms zijn. Je bent er even stil van, je neemt een toastje en scrolt dan weer door naar je normale leven, zoals het hoort. Die collectebus met die QR-code komt later wel. Het ikjespanel was unaniem lovend over het onderwerp en de verhaallijn van het ikje en over de tekstbeheersing van Tanja. Die komt er wel. Of is er al. Dat weet je nooit met lezers.

De Top 2000 intussen is ook weer achter de rug en ik kan weer zonder schuldgevoel naar FIP luisteren. Het mooiste moment van deze 25e jaargang van de Top 2000 was de opening, een weergaloos stuk muziek, live gespeeld door een paar muziekgiganten en bij elkaar geknutseld door Bart Arens. “Een muzikale noodkreet voor wat meer liefde naar elkaar,” zo was het prachtige motto van deze mash-up. Misschien kunnen ook diegenen die zich kapot lachen om het leed van anderen hier wat mee.

Maud Beucker Andreae schreef over haar bezoek aan de supermarkt. Er staat een man voor haar bij de kassa met een halfje bruin en een pak appelsap. De jonge caissière zegt dat dit 2,78 euro kost. De man houdt zijn pasje bij het betaalapparaatje. Tot diep afgrijzen van de hele rij klinkt er ineens een piep. Iedereen weet wat dat betekent: “geen saldo”. Maud doet niks, maar let scherp op de man, zodat ze de belevenis lekker smeuig kan opschrijven. Wat een meevaller. Ze wordt niet teleurgesteld. De man lijkt volgens haar “niet verbaasd”, accepteert “gelaten zijn lot” en loopt naar buiten. Ja, naar binnen zou gekker zijn. Of op de grond gaan liggen trappelen. Maar dan gebeurt het ongelofelijke. Het kassameisje pakt haar telefoon en houdt hem voor het pinapparaat. “Piep-piep” klinkt het. En de hele supermarkt weet wat dit betekent: “U heeft betaald, bedankt voor uw bezoek”. Ze rent achter de man aan om hem zijn boodschappen te geven. Een engelenkoor begint te zingen, gedirigeerd door Frank Lammers, die buiten met een hondje bij de ingang zit, en iedereen, maar dan ook iedereen doet een plas van warme vreugde in de broek. Wat een Kerstverhaal maken we hier mee, mensen. Dat verzin je niet. En terecht publiceerde de NRC het de volgende dag in de literaire lezersrubriek “ikje”.

De praktiserende moslimleerlingen reageren sportief

Krijn Vermaas maakte iets heel anders mee, maar ook dat was fijn, warm, en hardstikke woke. Hij gaf bijles “in het buurthuis van de stadswijk waar voornamelijk praktiserende moslims wonen.” Zo heerlijk omslachtig zie je dit nog maar zelden omschreven worden. Onder premier Wilders mag dat later in het jaar een stuk directer. Wat zeg ik? Dan heb je die buurthuizen niet eens meer! En ja, Krijn wenst de leerlingen, ongevoelig als hij is, toch een “prettige kerstvakantie“. Had hij gemist dat we dat al een paar jaar “end of year celebrations” of “eindejaarsfeestdagen” noemen? De praktiserende moslimleerlingen reageren sportief. Er is er eentje die blij uitroept dat ze de komende twee weken dus geen school hebben. “Wat houd ik toch van christenen, meester. Zoveel vrije dagen!” voegt hij er sarcastisch aan toe.

In deze laatste week van het jaar was het panel opvallend mild, of zullen we zeggen stil. Ik plaatste daarom een willekeurig videootje waar een normaal mens blij van wordt. Die van Farce Majeure over “Dat is uit het leven gegrepen”, een soort van Plakshot avant la lettre met straatinterviews en grappige grapjes en meningen op locatie. Dit fragment komt uit 1972. De warme herinneringen en de sfeer van gezellig- en veiligheid die ik hierbij onmiddellijk tot in mijn tenen voel, moet uit mijn onderbewustzijn komen. Het kleine menneke dat ik destijds was, met de haartjes nat net uit de teil gestapt, nog even op de bank, kan dit echt niet begrepen hebben. Maar het zijn gouden herinneringen aan een tijd die niet meer weerom komt. Het mooie is dat we nu ook in tijden leven die niet meer weerom komen en dat is goed zo. The times they are a-changin’, zong een troubadour – was het Lenny Kuhr? Gordon? Jan Klaassen?- ooit.

Voordat we het wisten was het al zaterdag vorige week, dat ging echt razendsnel, en toen lazen we het ikje van Nancy Krijnen. Nou, Nancy die kan schrijven. Nog zonder stok. En keibeeldend. Op wintersport wisselden ze tijdens het diner met een aantal dames gedachten uit over de romantische inborst van hun partners. Ze gingen daarbij steeds hoger kakelen en harder praten. En deelden steeds intiemere weetjes over hun echtgenoten. Die waren elders bier aan het hijsen en hoogopgeduwde borstjes van serveerstertjes aan het bewonderen. Ene “Jos” scoorde intussen niet al te veel punten op romantiek bij de roddeltantes, onder aanvoering notabene van diens eigen vrouw Wiesje. Later die avond gaan ze nog wat met z’n allen drinken. Dus met de mannen erbij. Jos wordt op de hoogte gesteld van zijn evaluatie. Als er een rozenverkoper langskomt, weet hij wat hem te doen staat. Hij rekent een roos af en geeft hem aan zijn buurvrouw met de woorden: “Wiesje zit daar, geef jij ‘m even door?”

Als eindejaarsikje kon hij er kei mee door. We zagen het tafereel voor ons en we lagen best wel in een deuk. Benieuwd wat het nieuwe jaar gaat brengen, ook in ikjeszin.

Foto door Karolina Grabowska op Pexels.com

En ja, ik hoef het eigenlijk niet te zeggen, maar het is zo, een stichtelijk beschouwend woord hoort erbij op een dag als deze. Het afgelopen blogjaar was voor mij een van de leukste ooit. Het schrijven van het wekelijkse intro en het dagelijkse onderhoud van de reacties was nooit eerder zo plezierig en relaxed. Houden zo. Mijn website is de aangename vluchtheuvel voor het wereldleed van alledag geworden, die ik destijds voor ogen had, en wordt als zodanig gewaardeerd door een nog altijd groeiende lezersschaar. Als de meedogenloze machthebbers zonder humor en empathie in het oosten, westen, zuiden en noorden (jaja, daar zitten ze ook) van deze wereld nu eens ikjes gingen schrijven of desnoods snerend becommentarieren hier op dit blog of liever nog bij de buren in plaats van hun burgers de dood insturen, dan zou er heel wat minder leed zijn. Dan zou het leven een heel stuk mooier zijn. Voor iedereen. Maar ja, kennen ze de ikjes, kennen ze de NRC? Wie vertelt het hen?

Wil jij net als Heer Rozenwater, Bertie en andere reageerders kans maken om in het volgende weekoverzicht voor te komen? Wil jij ook aardige vondsten debiteren naar aanleiding van ikjes? Wil je plezier hebben met lezers die voor je het weet goede kennissen van je kunnen worden? Misschien wil je een uitnodiging voor de jaarlijkse bijeenkomst van lezers van deze site? Of zeg je: doe mij dat maar allemaal?

Je kunt een uniek vrolijk viltje winnen als jouw reactie precies de 100e is

Doe dan aan deze leuke rubriek hier op deze leuke site mee. Ga eens wat ikjes lezen, die staan verstopt op de NRC, die krant die zo van lezersanekdotes houdt. Of stuur zelf een ikje in. Of scrol naar beneden en zeg iets. Dat mag met een fantasie-emailadres en ook met een nom de plume. Je kunt een uniek vrolijk viltje winnen als jouw reactie precies de 100e is. Of de 200e, 300e enzovoort tot in het oneindige. Of voor een ander aangenaam dingetje dat je hier op de site doet. Viltjes zat. Maar voel je je te goed voor zo’n viltje? Of ben je doodsbenauwd om je adres te delen met het blogbeheer? Helemaal prima, dan laat je dat – liefst discreet – even weten en dan gaat dat viltje naar iemand die het wel weet te waarderen. 

Voor je het weet kan een citaat van jou, een foto van jou, een wat dan ook van jou, een hoogtepunt van de week worden. Heb je inspiratie nodig? Raadpleeg de afleveringen van deze rubriek elders op dit blog. Ook een aanrader als je er even tussenuit bent geweest.

Bas van Vuren, aangenaam!

Reacties zijn welkom via het reactieveld, het contactformulier of een email naar bas@basvanvuren.org

Het wordt een prettige week. Als je vindt dat het geen prettige week moet worden, voel je dan vrij om elders te gaan buurten. Daar waar er meer zijn zoals jij. 

De foto helemaal hierboven – wij vakmensen noemen het de header image – laat traditiegetrouw een stukje offline leven van mezelf zien van de afgelopen tijd. Nou, jullie zien het wel. Ik liep weer eens te winkelen. Wat er toen gebeurde hebben jullie hierboven in de eerste alinea al kunnen lezen. En op het Journaal en in de talkshows gehoord. Het enige dat ik eraan kan toevoegen is dat het eergisteren gebeurde, bij de Praxis en dat we daarna naar de oliebollenkraam zijn vertrokken. Daar ging mijn bestelling wel goed, hoewel mijn vrouw beweert dat ik het over “eppelfleppen” had. Moet een gehoorapparaat. Ook deze week – ik voel het gewoon – ga ik weer interessante dingen meemaken. Jullie ook? Laat je belevenissen achter in de reacties op dit blog. Hoeft niet literair. Foto “Aanhaakmoutjes, een hele zak” © 2024 Bas van Vuren

Onbekend's avatar

Auteur: Bas van Vuren

Schrijver - Rijmer - Kijker - Kent beroemde mensen - Maakt liedjes en filmpjes - Doet iets met #ikjes - Want ja - Je moet toch wat

25 gedachten over “Een zak aanhaakmoutjes (462)”

  1. Nieuwjaarsdag

    Halverwege Nieuwjaarsdag stort mijn zoon (14) zich naast mij op de bank. Moe van Oudjaar dat hij bij een vriend heeft gevierd.

    „Het is alweer januari, dat betekent dat je over vijf weken jarig bent. Ga maar vast nadenken over cadeautjes”, zeg ik enthousiast.

    Hij antwoordt: „Ik wil een auto en een file, maar het moet wel een Ferrari zijn. En anders wil ik andere ouders.”

    Ik ben getuige van een puberkater, zonder alcohol.

    Esther Storm

  2. Hij wil een file? Hij heeft een puberkater? Hoe dan (2x)?

    Met de beste wensen van het hele blogmanagement, medewerkers en aanhang. We gaan er weer voor. Dat het maar een mooi ikjesjaar mag worden. Deze is een valse start, maar er komen er meer, betere, let maar eens op.

  3. Nu afwachten wat 2024 zal brengen. Het kan zoals altijd alle kanten uitgaan.
    Succes met je ikjes zou ik zeggen maar schrijf het hier.

  4. Blij dat ik geen veertienjarige zoon meer heb, hij leerde een gewoon gesprek te voeren.
    En ook blij dat ik hier weer aangenomen ben.
    Ik ben benieuwd voor hoe lang. 🙂

  5. Krachtige wens

    Veel heil en zegen mogen wij elkaar als noorderlingen deze dagen graag toewensen. Het is mij gisteren ook toegevallen. Wanneer aan zo’n begroeting echter knijpkracht wordt bijgezet door een meer dan forse agrariër, mag ik hopen dat een voorspoedig herstel deel uitmaakt van de bezwering. Ben ontwaakt met een dikke rechter hand die ik in ieder geval vandaag niet meer zal kunnen gebruiken.

    Eric Koeweiden

  6. Dus met links getypt en oh oh wat een vreselijke gebeurtenis!

    Ontwaken met een dikke rechterhand doet me in de verte aan een cartoon van The Far Side denken, maar ik weet niet waarom. En vindt die maar eens.

  7. Broodje speciaal

    Op Oudejaarsdag eten we een broodje in een Amsterdamse broodjeszaak.

    Zo één met veel te luid, veel te bijdehand pratende vrouwen achter de toonbank.

    De man naast me vraagt een broodje tartaar, en mag er ook een eitje op. „Zoiets heet hier al 75 jaar een broodje speciaal” is het snibbige antwoord – en of er ook mayonaise op moet.

    „Zo speciaal hoeft het nou ook weer niet,” antwoordt de man.

    Hajo Schaap

  8. Fijn, weer een voorbeeld van de superieure humor waar de Amsterdamse mensen het patent op hebben.

    Oh oh, wat is het land daar klaar mee. Gelukkig wordt het onderwerp meegenomen in de coalitiebesprekingen. Assen, de nieuwe hoofdstad, heb ik gehoord. Ik hoop dat het waar is. Die mensen zijn veel grappiger. En ze hebben er geen grachten.

  9. Ik vroeg ergens in het midden van het land ooit om eeen patatje mayonaise pindasaus. Nou mensen, ik werd nog net niet de zaak uitgeknuppeld. Dus ja, elders kunnen ze ook snibbig zijn als je de precieze gebruiken niet kent.

  10. Het knopje

    In het museum waar ik werk mogen kinderen na het doen van de speurtocht een speeltje uitzoeken.

    Nadat ze van haar moeder een tikje tegen haar bovenarm kreeg, bedankte een meisje mij. „Daar zit het dankjewel knopje” zei de moeder met een knipoog.

    Hanneke van Thoor

  11. Die moeder komt op mij somehow niet sympathiek over. Door het knopje uit te leggen met die knipoog vind ik het een tikkie kleinerend voor haar dochter. Maar misschien was het in toon en context helemaal goed. Als het meisje is opgegroeid zal ze zeker blij zijn met mensen die haar knopjes vinden.

  12. Om het meisje te leren dat ze dank je wel moet zeggen, heeft haar moeder een denkbeeldig knopje op haar bovenarm in het leven geroepen. Dit als alternatief voor een pets voor haar harses.

  13. Hemel

    We moeten onze kleinkinderen ophalen van het recentelijk geheel vernieuwde NS-station in Breda. We zijn veel te vroeg en rijden de garage in. Via de elektronische ingang komen we niet in de garage maar in een donkere tunnel die met drempels ons steeds verder naar boven duwt. Opeens is er volop licht. Mijn 84-jarige echtgenoot aan het stuur zegt met een diepe zucht: „Oh gelukkig, ik dacht even dat ik naar de hemel reed.”

    Willemijntje Justa

  14. Vrolijke opa’s aan het stuur zijn een plezier in het verkeer. Jammer dat zulke gesprekjes niet met een megafoon op het dak van de auto omgeroepen worden.

  15. De opa’s van mij waren niet echt lollig, net zomin als mijn oma’s, maar wel lief, aardig, interessant en ik heb een hoop van ze geleerd: dammen, muziek, Jules Verne, de dieren van Brehms, Het Beste van Readers Digest, Humor in Uniform, dus ja, het zat er al vroeg in. Lassen, timmeren en metaal bewerken, kerkdiensten voorbereiden en collectezakken doorgeven en leeghalen is dan weer niet echt mijn ding geworden. Maar dat hoefde ook niet.

  16. Zeker, we gingen er om de 2 weken op zondag heen met het autootje. En in de vakanties logeren. Lang leve de opa’s en oma’s! Maar goed, ze hadden toen nog tijd voor ons. Omroep Max bestond nog niet. En wij zaten in de auto braaf te kleuren en andere auto’s te tellen, want mobieltjes die had je toen ook nog niet. Er was best wel veel niet in die dagen. Maar dus ook veel wel.

Ik vind er dit van: