Waar houd ik van? (446)

Over ikjes en het vertelperspectief, zware kost

Midden in de nacht. Midden in de week. Tijdens de lunchpauze. Tijdens de eerste schooldag. Na een vervelende ingreep. Overal en altijd gebeuren ze, die ikjes uit de NRC. Lees ze hier. Zeg wat je ervan vindt. Of scrol ze lekker glimlachend door. Alles kan. Alles mag. Als het maar aangenaam is.

Benne de ikjes goed dan zeggen we dat

Zo werd Anke Kampschreur – die in het dagelijkse leven weleens een lolbroek tegenkomt die haar Anke Krampscheur noemt – midden in de nacht wakker. Heeft ze wel vaker. Ze kan vaak de hele nacht niet meer in slaap komen. Meestal blijft ze dan berustend in bed liggen. Maar een tijdje terug stond ze op. Keivroeg. Toen de vleermuizen nog rondvlogen. En de kroegtijgers naar huis wankelden. Ging ze toch maar mooi een rondje Vondelpark rennen, want ja, dat je in Amsterdam woont moet iedereen weten. En van dat rennen werd ze helemaal niet ongelukkig. Zo simpel kan zo’n ikje zijn. Ons ikjespanellid Bertie vroeg zich af of dit verhaaltje een opdracht van de schrijfcursus van Anke was? We vonden het inderdaad niet best.”Hi-la-risch” riep medepanellist Jokezelf zelfs uit. Maar dat was sarcastisch bedoeld dus ook best wel hardvochtig. Maar ja, zo zijn we hier. Benne de ikjes goed dan zeggen we dat. Benne ze slecht dan zeggen we dat ook.

Gerdien Averink kan erover mee praten. Die schreef ook al zo’n slecht ikje. Ze liep langs een speelveldje met twee meisjes en een jongetje van tien erop. Een van die meisjes roept dat ze “toch niet op vakantie gaan”. Waarom niet? “Mijn oma gaat dit weekend dood.” Ja, triestig en we zien het voor ons. Het beteuterde gezichtje. De ogen die het niet echt begrijpen. Want ja, het grote verdriet moet nog komen. Het hoort erbij. Oma’s gaan op een gegeven moment dood. En opa’s ook. Wen er maar aan, lieve kinderen. Bertie vond het goed dat het kind de dingen in ieder geval bij de naam noemde.

Foto door cottonbro studio op Pexels.com

Kambiz Nasseri brak door met een ikje van het soort waar ze bij de NRC zo dol op zijn: iets progressief, iets linksig, iets opvoedends. Heerlijk. Kambizit met collega’s te eten. En een van die collega’s vraagt hem vriendelijk: “Wat ben jij nou oorspronkelijk?” Bedoelde ze niets vervelends mee. Ze had ook aan een andere nieuwe collega kunnen vragen of die uit Friesland of Limburg kwam, “ik hoor geloof ik een zachte g ….” Maar nee, aan mensen als Kambiz moet je die vraag niet stellen. Die worden daar erg boos over. “Mevrouw”, zegt hij ferm, “ik ben geboren en getogen in Leiderdorp!” Zelf zou ik deze heetgebakerde collega vervolgens links laten liggen. Aan een ander tafeltje gaan lunchen. Van koffieautomaat wisselen als ik hem aan zag komen. Een halte verderop uitstappen. Wat ik jullie brom: racisme en seksisme en discriminatie is echt niet het vragen en benoemen van welke geboorteplaats of welk geslacht iemand heeft. Die verschillen zijn nou juist zo leuk! Het gaat erom wat je met die wetenschap doet. Duh!

„Wie ben ik en wat heb ik aan?”

Nou, Lianne Medema kan er over meepraten, al die leuke verschillen, met al die leuke kinderen die ze in haar klas, groep 2, heeft. De eerste schooldag is nog geen twee uur onderweg. De kinderen gaan leren lezen met het woordje “ik”. Ze moeten in een spiegeltje kijken en de vraag stellen: „Wie ben ik en waar houd ik van?” Eén van de kinderen roept hartstochtelijk:: „Ik houd van mijn mama – en ik mis haar zó!” En zet het op een brullen.

Het fenomeen komt de laatste dagen steeds meer voor, zo is mijn indruk. Verhaaltjes die verteld worden zonder dat je achter het vertelperspectief komt. Heeft de inzender de anekdote in de krant gelezen, van een collega gehoord? Dan is het geen ikje. Heeft de inzender het zelf meegemaakt? Dan wel, maar zet er even bij hoe je het hebt meegemaakt: als protagonist, als toeschouwer, slachtoffer of noem maar op. Maar goed, dat is misschien teveel gevraagd voor de doorsnee ikjesschrijver. En de doorsnee NRC-redacteur ziet het anders dan de initiatiefnemers van de rubriek niet als zijn of haar taak om de schrijvende lezer een stukkie te helpen. En dan houdt het op. Wat jullie zeggen.

Ook Evert-Jan Mulder kwam ermee weg. Hij vertelt over een vader van een meisje dat op een tiende punt is gezakt voor haar eindexamen. De man heeft de school voor de rechter gedaagd. Ja. Leuk. Maar was dat Evert-Jan zelve? Of was hij misschien wel de rechter? Of een andere vader op het schoolplein a la de Luizenmoeder? Dat wil je weten, zeker als het een rubriek met lezersanedotes is. Evert-Jan gebruikt het fait divers als een opstapje naar zijn eigen jeugdherinnering. Toen hij vroeger ook met een tiende punt zakte spande zijn vader namelijk helegaar geen rechtszaak aan. Nadat de school de uitslag had doorgebeld bulderde die ouwe door het huis: „Klootzak, je bent gezakt!” Qua herinnering best hilarisch. Maar dus al reteoud, vermoedelijk van voordat de NRC en het Handelschblad samengingen.

Foto door Tima Miroshnichenko op Pexels.com

„Geen probleem, fijne dag!”

Tanja Hulswit schreef dat ze in het ziekenhuis een vervelende ingreep had ondergaan. Nou, wij met z’n allen meteen raden natuurlijk. Maar we kwamen er niet uit en het ging er ook niet over, dat ikje van haar. Ze ging na de operatie met een verpleegkundige een controlefoto maken. Nee, geen vrolijke selfie met een stel lachende zusters en een sansevieria op de achtergrond. Maar er moest zo’n rontgendingetje komen met van die vage strepen en vlekken waar alleen de gediplomeerde arts chocola van kan maken. Voor die rontgenfoto moesten ze samen het hele ziekenhuis door. Want die rontgenfotograaf komt niet aan je bed. Dus daar gaan ze door het akelige, kale, kouwe ziekenhuis met al die vreemde mensen. Zij in haar pyama, de verpleegkundige strak in de werkkiel, zorgvullig openhangend voor het Dr. Rossi-effect. Althans, dat hopen we voor Tanja. In de lift gaat ze bijna tegen de vlakte. Zo vervelend was die ingreep geweest. En die inspanning er vlak na. Ze gaat op de grond zitten, terwijl de verpleegkundige haar ondersteunt en instructies geeft. Da’s een raar gezicht, hoor, als de liftdeuren opengaan. De twee mensen die in wilden stappen deinzen terug. “Mevrouw is even onwel geworden”, zegt de verpleegster ferm. „Geen probleem, fijne dag!” antwoorden de twee mensen opgewekt, en ze lopen naar de andere lift. Best een lang verhaal, en ook best wel lastig om de clou en gewenste levensles op te pikken. Want ja, wat hadden die mensen anders moeten doen? Ze waren in het ziekenhuis. Er is hulp. Dus doorlopen, wegwezen, hopla, klaar. Dat lijkt mij althans de beste reactie en dat deden ze, Tanja. Maar goed, je weet niet wat voor ingreep het was.

Nou, en dat is dan het overzicht van de ikjes van vorige week. Een wel heel magere oogst, vinden jullie ook niet? Hopelijk gaat het deze week beter. En die week die begint vandaag, en wel hieronder in het reactieveld. Ik kan niet wachten! Zo leuk vind ik het. Jullie ook?

Wil jij net als Bertie, Jokezelf en andere reageerders kans maken om in het volgende weekoverzicht voor te komen? Wil jij ook aardige vondsten debiteren naar aanleiding van ikjes? Wil je plezier hebben met lezers die voor je het weet goede kennissen van je kunnen worden? Misschien wil je een uitnodiging voor de jaarlijkse bijeenkomst van lezers van deze site? Of zeg je: doe mij dat maar allemaal?

Je kunt een uniek vrolijk viltje winnen als jouw reactie precies de 100e is

Doe dan aan deze leuke rubriek hier op deze leuke site mee. Ga eens wat ikjes lezen, die staan verstopt op de NRC, die krant die zo van lezersanekdotes houdt. Of stuur zelf een ikje in. Of scrol naar beneden en zeg iets. Dat mag met een fantasie-emailadres en ook met een nom de plume. Je kunt een uniek vrolijk viltje winnen als jouw reactie precies de 100e is. Of de 200e, 300e enzovoort tot in het oneindige. Of voor een ander aangenaam dingetje dat je hier op de site doet. Viltjes zat. Maar voel je je te goed voor zo’n viltje? Helemaal prima, dan laat je dat – liefst discreet – even weten en dan gaat dat viltje naar iemand die het wel weet te waarderen. 

Voor je het weet kan een citaat van jou, een foto van jou, een wat dan ook van jou, een hoogtepunt van de week worden. Heb je inspiratie nodig? Raadpleeg de afleveringen van deze rubriek elders op dit blog. Ook een aanrader als je er even tussenuit bent geweest.

Bas van Vuren, aangenaam!

Reacties zijn welkom via het reactieveld, het contactformulier of een email naar bas@basvanvuren.org

Het wordt een prettige week. Als je vindt dat het geen prettige week moet worden, voel je dan vrij om elders te gaan buurten. Daar waar er meer zijn zoals jij. 

De foto helemaal hierboven – wij vakmensen noemen het de header image – laat traditiegetrouw een stukje offline leven van mezelf zien van de afgelopen tijd. Nou, jullie zien het wel. Ik liep weer eens te wandelen. Ditmaal met visite uit het buitenland in een vogeltuin, waar ze ook apen en bomen hebben. We hadden het al over stroopwafels gehad, pepernoten en dus ook pindakaas. Allemaal oerhollands. En dan valt zo’n bordje bij zo’n boom op. Eerst denk je dat het een practical joke is, maar je loopt niet in de Efteling. En dan hoor je ook nogeens achter je een mevrouw tegen haar man mompelen: “Tja, ergens moet het vandaan komen.” Ook deze week – ik voel het gewoon – ga ik weer iets interessants meemaken. Jullie ook? Laat je belevenissen achter in de reacties op dit blog. Hoeft niet literair. Foto: “Pindakaasboom” © 2023 Bas van Vuren

Auteur: Bas van Vuren

Schrijver - Rijmer - Kijker - Kent beroemde mensen - Maakt liedjes - Doet iets met #ikjes - Want ja - Je moet toch wat

14 gedachten over “Waar houd ik van? (446)”

  1. Kees

    We zaten met een goede kennis op een terras. Hij had twee jongetjes bij zich van vijf en zes jaar. Zij waren ingespannen bezig met een kleurplaat. Het eindresultaat zou immers een ijsje opleveren. Na een tijdje zei de vijfjarige: „Zo, klaar is Kees.” Ik vroeg: „Hé, heet jij opeens Kees?” „Nee”, zei hij. Toen keek hij mij aan en zei: „Zo zeg je dat.”

    Frits Quadekker

  2. Ja, zo kun je dat ook zeggen: dat iemand twee jongetjes bij zich heeft. Stonden ergens aan de kant van de weg, niet vastgebonden, niemand in de buurt, ze hadden niks te doen dus hopla, neem maar mee naar een terras. Als ze genoeg gekleurd en ijsjes gegeten hebben dan dump je ze weer ergens. Morgen weer twee andere. En Frits maar schrijven.

    Ober?

    Koffie!

  3. Museum

    We lopen door een straatje in het dorp waar we lang niet zijn geweest. De blinde zijmuur van een hoekwoning blijkt inmiddels te zijn voorzien van grijsblauwe ceramische elementen. We blijven staan om ze beter te bekijken. Aan de overkant staat een jongetje van een jaar of tien boos naar ons te kijken. Als we aanstalten maken om onze weg te vervolgen, roept hij: „Ja, loop nu maar ‘es door. Het is hier geen museum!”

    Ineke ter Beek

  4. Die uitdrukking zal hij wel van zijn vader of moeder hebben overgenomen. Waarom hij het zegt is een raadsel. Woont hij aan de overkant? Staat hij te vissen, of erger, te pissen?

    Is het dorp een toeristische attractie, zoals Volendam en Giethoorn, en zijn ze de door het dorp trekkende horden zat?

    ’t Is mij een raadsel wat Ineke hier beschrijft. In dat dorp waar ze lang niet zijn geweest …

    Woonde ze daar ooit zelf, is ze daar geboren? Vanwaar die belangstelling voor die hoekwoning? Woonde daar een beroemde schrijver? Is het een UNESCO-monument? Ik bedoel, er zijn toch wel meer hoekwoningen met voormalig blinde zijmuren in dorpen in Nederland?

    Koffie!

  5. Zee

    Op het strand van Cadzand liep ik met mijn kleindochter (5) naar de zee. Het was eb, de zee was nog ver weg. We liepen over de ribbels die de zee had achtergelaten in het natte zand. „We lopen nu in de zee”, zei mijn kleindochter, „maar die is er even niet.”

    Pim de Bruijne

  6. Gewoon

    Mijn zoon van 12 is via TikTok en Instagram in de wereld van Andrew Tate beland. Met filmpjes over spierballen kweken, een succesvolle lone wolf zijn, hoe je te verhouden tot vrouwen, proteïnedrank, testosteron regelen en rijk worden. Hij wil graag een sportschoolabonnement omdat hij aanneemt dit alles daarmee te kunnen verwezenlijken. Ik lees met hem het artikel in NRC over algoritmes en misogynie, en vraag hem of hij weet wat misogynie betekent. Hij aarzelt en zegt: „Nee, of bedoel je soms gewoon misogynistic?”

    Els van Nood

  7. Trots

    Uiteindelijk toch die spijkerbroek met geborduurde bloemen erop gekocht. De volgende ochtend trek ik ’m aan. Ik voel een lichte opwinding. Met Kees-de-Jongen-achtige gedachten in mijn hoofd (iedereen denkt vast: wat heeft zij een toffe broek) wandel ik met mijn dochter naar school. Het eerste wat de juf zegt als we de klas in lopen: „Hee, heb je een nieuwe broek?” Zie je wel, denk ik, en glimmend van trots geef ik bevestigend antwoord. Dan zegt ze: „Ik dacht het al: het prijskaartje zit nog aan de achterkant.”

    Carlijn Kamphuis

  8. Code

    Terwijl ik mijn moeder in haar rolstoel door de zware deur van de gesloten afdeling van het verzorgingshuis naar binnen duw, nadert van de andere kant een vrouw met een rollator. Zodra mijn moeder en ik binnen zijn, laat ik de deur snel in het slot vallen. Met een pittige scheldkanonnade („Fuck you!”) laat de vrouw merken dat ze niet van een dergelijke lompheid is gediend. Ik verontschuldig me en zeg dat ik haar vanwege de regels van het huis niet buiten mag laten. Als ik verder loop, typt ze een code in, opent de deur en loopt kribbig naar buiten.

    Robbert Jan Beun

  9. Vervelend om mee te maken. Zowel Robbert Jan als de vrouw hebben gelijk en ze reageren correct. Iemand die de deur voor je in het slot laat vallen moet je in principe grondig vervloeken. Gelukkig was het een misverstand.

    Mijn sympathie gaat uit naar deze schuimbekkende vrouw, vermoedelijk een potentiële BBB-stemmer, alvast op weg naar de stembus. Nu Mona aan het roer staat, vergezeld van maar liefst drie extreem rechtse baantjesjagers gaat het helemaal goed komen met die partij. Maar goed, waar emigreer je naar toe? Het is overal wat vandaag de dag.

Ik vind er dit van: