Muti wel of niet (307)

Over ikjes en grapjes over achternamen

Treuren maakt blij, wist Herman van Leeuwen, en daar waren we even stil van. Totdat we ons realiseerden dat het een ikje was, en dat het een slogan van wildhandel Treuren betrof, geplakt op een auto die voorbij reed. Het is waar. We hebben ze hilarischer gezien, maar de kop van de nieuwe week was ermee af en dat was ook wat waard. En nu is zelfs de kop van het nieuwe jaar ermee af.

Muti wel of muti niet?

Gelukkig nieuwjaar allemaal trouwens. Ik zou het bijna vergeten. Want alles was anders. De oliebollen moesten in eenzaamheid worden opgegeten. De dronken bende van vroegere oudejaarsavonden bleef uit. We zaten nu samen op de bank naar Netflix te kijken. En vanwege mijn werk keek ik pas zojuist, zondagochtend 3 januari, naar het Nieuwjaarsconcert van de Wiener Philharmoniker met dirigent Muti. Muti wel of muti niet, hoe vaak zal deze Italiaanse dirigent dat naamgrapje hebben gehoord als hij voor zaken of plezier weleens in Nederland was? Ik raad: nooit.

Lees verder “Muti wel of niet (307)”

Stille hoekjes om in te wenen (235)

Alleen maar over ikjes dit keer

“Nou juf, ik vond het een kakdag, ik dacht heel de tijd: WAT ALS ER THUIS OOK GEEN WIFI IS?” Corine Marsé is invalskracht bij groep 4 en kan het digibord niet gebruiken. “Het gevoel van de autoloze zondag overspoelt me. Rolschaatsen op de snelweg …” Nou, en toen was de anekdote al weer voorbij. Corine had misschien graag schrijfster willen worden, in plaats van invalskracht. Da’s dus goed afgelopen.

Het is wel een lekker dingetje

Het hoogbejaarde reageerderspubliek hier op de site leerde door dit ikje, want dat was het, wel het fenomeen “digibord” kennen. “Lijkt me wel handig”, typte de alleroudste knar, Ad Hok, beverig met zijn dikke vingers op zijn grote-lettertoetsenbord. “Niet meer dat vreselijke geluid van een krijtje dat piept op een schoolbord.” Ik moet zeggen, ik kende het ook niet, maar het is wel een lekker dingetje, hoor, zo’n smartbord, kijk maar:

Lees verder “Stille hoekjes om in te wenen (235)”