Ik rol niet van mijn stoel (ikjesrecensie editie 470)

Over ikjes en worstenbroodjes

Een stabiel leven. Aan de pil. Een warme vriendschap. De perfecte kookwekker. Een nieuwe collega. In pyjama de straat op. Dat willen we allemaal wel. Toch? De NRC-ikjesschrijvers vertelden er vorige week over. Dingen die ze wensten, dingen die ze hadden, dingen die ze dachten te hebben. Lees dus maar gauw verder.

Lot Schulze bijvoorbeeld (24 lentes jong) begon na de zomer met een nieuwe master. Dus ja, dan heb je als moderne studente alle tijd van de wereld en kun je je aanmelden als vrijwilliger, bijvoorbeeld bij het Rode Kruis. Maar tijdens de telefonische intake was de Rode Kruis-recruiter niet bijster enthousiast. Het waren best veel verplichtingen en ze merkten nu eenmaal dat “studenten dat soms moeilijk vinden”. Toen Lot zei dat ze haar studie makkelijk zou kunnen combineren met andere verplichtingen was het verbijsterende antwoord: “Ik geef je alleen maar even de opties, Lot. Je kunt je altijd nog aanmelden wanneer je een stabiel leven met een vaste baan hebt, Lot.”

Lees verder “Ik rol niet van mijn stoel (ikjesrecensie editie 470)”

Oevewij niete kenne, ebbewij nooit gehad (210)

Weinig ikjes, veel dingen die we wel leuk vinden

Ze vielen weer bij bosjes in de verslagperiode: Koos Alberts, Charles Aznavour, en dan heb ik het nog maar alleen over degenen die deze site hebben gehaald. In de hemel zingen deze twee kanjers nu een duet, ja, daar kan het.

Met dank aan Ad Hok, deze blijft in onze gedachten:

Lummel haalde een mooie anekdote van de Franse tv aan. Aznavour die met een Franse rapper werkte. De rapper noemde hem Monsieur Aznáv. De zanger nam het laconiek op: “Ik ben begonnen als Aznavourian, werd toen Aznavour, vervolgens Aznáv, ik zal wel eindigen als A.” Lees verder “Oevewij niete kenne, ebbewij nooit gehad (210)”