We stonden gisteren op een rommelmarkt. Voor mijn negenjarige zoon een gelegenheid om oud speelgoed op te ruimen en te leren over zakendoen. Niet jokken over wat je verkoopt, maar ook niet alle gebreken ongevraagd onthullen. Het is per slot van rekening een rommelmarkt.
Een belangstellende voor zijn oude fietsje liet zijn dochtertje een proefritje maken en haalde zijn portemonnee tevoorschijn. Ik stond op om het geld in ontvangst te nemen.
Toen hoorde ik mijn zoon behulpzaam tegen het meisje zeggen: “Je moet niet te hard rijden, hoor, want dan loopt de ketting eraf.”
De vader fronste zijn wenkbrauwen. Ik keek hem schaapachtig aan.
Mijn zoon maakte het af: “Ja, en we hebben nog nooit iemand kunnen vinden die dat kan repareren.”
Eerder verschenen, iets andere versie, op drasties, zoontje is inmiddels elluf, en nog steeds goudeerlijk. Het fietsje staat nog altijd in de garage. 😦