Het Geloof (onvoltooid feuilleton)

Eerste Boek – Niet zonder tegenzin

Het is niet zonder tegenzin dat DSR de schrijfpen ter hand neemt om op herhaaldelijk en bijna intimiderend verzoek van Heer Rozenwater enige gedachten omtrent zijn geloofsleven aan het papier toe te vertrouwen. Zucht.

Hij weet immers dat het Heer Rozenwater nooit erg genoeg kan zijn en alles wat DSR prijsgeeft, tegen hem zal worden gebruikt door deze, naar hij zelf denkt, ongelovige zeloot met bekeringsdrang, die Saul van Tarsus op de onverbiddelijkste manier navolgt. (Zijn Paulus-moment zal ongetwijfeld komen, ooit, wanneer de weg naar Damascus weer is vrijgegeven. Ondertussen zitten wij er maar mooi mede.) Zucht.

Voor het geloof, of wat Heer Rozenwater daar zo graag voor door wil zien gaan – ‘t zal hem nog tegenvallen – moeten we terug naar de jeugd van DSR.
Op het platteland, in de nadagen van een gereformeerde midden-orthodoxie die nog was gevormd door de volgelingen van Abraham ‘de Geweldige’ Kuyper. Hun invloed was tanende – het CDA was nog niet zolang geleden opgericht- maar dat zagen we pas achteraf. Voor nu stonden hun bobbelige kaken, fors als de ezelskinnebak van Simson, nog even stram vooruit als de instituties die ze hadden gevestigd: de Kerk, de School, de Omroep. De vanzelfsprekendheid van de leer, toegepast op het leven, zorgde voor kalme rust, waarin vragen weliswaar mochten worden gesteld, maar dit was zo ongewoon dat deze eerder op een verstild peinzen, en verbazing, dan op afkeuring werden onthaald – zolang het niet te gek werd. Het was bovenop dit drassig laagveen, onder altijd veranderende luchten, dat DSR … [wordt vervolgd] laagveen

Tweede Boek – Een bijgelicht levenspad

… ’s gedachten werden gevormd. Zijn levenspad werd bijgelicht, en somstijds verduisterd, door figuren van formaat: zijn Ouders, zijn Onderwijzers, de Dominee en de Catechiseermeester. Wat was het lief, wat ging het eenvoudig. Handjes vouwen, oogjes dicht en zeg het maar mee ‘Ik ga slapen, ik ben moe/sluit mijn beide oogjes toe/ Heere, houdt ook deze nacht over mij getrouw de wacht.’

Maar uiteraard werd ook de medemens bedacht: ‘Zorg voor de arme kind’ren, Heer / En herstel de zieken weer’. En dan nog iets, maar dat is DSR vergeten.

En dat onder de liefdeleiding van DSR’s Moeder, een keurige vrouw waar niks op aan te merken valt. Uit de grote stad afkomstig wekte zij enige bovenvermelde verbazing door te ijveren voor de toelating van Veronica in het publieke bestel, hetgeen toch maar mooi 15 leden opleverde. Sommige van de ezelskinnebaksmannen, waaronder DSR’s Grootvader, fronsten hun borstelige wenkbrauwen bij het behartigen van een dergelijk niet-christelijke zaak. Maar het was niet erg. DSR’s moeder verstond zich op vrolijke wijze met ouderen, de moderne tijd aanhangend zonder het oude af te zweren. Toppop en de NRCV op een gezellig televisie-avondje, het kon allemaal. Zelfs toen Moeder, geheel tegen de heersende wijs … [wordt vervolgd] veronica

Derde Boek – Vriendschap met een Hervormde

… vriendschap sloot met een Hervormde (!) in plaats van Gereformeerde buurvrouw vroeg Grootvader slechts: “Je weet toch wel da dat een Hervormde is?’, waarop Moeder “Ja, Vader” antwoordde en Grootvader zichtbaar dacht “Oh – tsja – nou ja”.

Toch waren er grenzen. Toen Moeder om praktische redenen voorstelde om de kleine DSR naar het Hervormde kleuterschooltje te sturen -en bij zichzelf dacht dat dat bekrompen sektarische gedoe maar eens afgelopen moest zijn- deed Vaders blik niet onder voor een hamerslag, terwijl hij Eindoordeelde: “Dat gebeurt niet! Ik ben naar de Gereformeerde School geweest en hij gaat ook naar de Gereformeerde School!” Zo, dat had Moeder niet gedacht. “Oh – tsja – nou ja”. Maar ze had er vrede mee.

DSR  is Vader nog altijd dankbaar voor zijn kordaat ingrijpen. Waartoe zou een dergelijke ontworteling hebben geleid anders dan tot isolement, in een dorp waar de grenzen weliswaar vervaagden maar waar sommige loopgraven tot op de dag van vandaag nog zijn betrokken? En dan nog … de Hervormden – tsss. Je mocht niet uitsluiten dat ze ook naar de hemel zouden gaan, maar als DSR een Hervormde was geweest, dan was hij er niet gerust op. Waar koopt je moeder haar … [wordt vervolgd]

 Vierde Boek – De ouwe wijven

…broo-hood?”, kweelden de ouwe wijven, van dat was immers de lakmoesproef voor de Goed-Gereformeerde (en voor de Hervormde evengoed): haal je je brood wel bij een bakker van de kerk? Laat je je haar wel knippen bij een broeder of zuster? DSR, een klein potje met, tot verdriet van z’n ouders, hele grote oren, zei dan zonder aarzelen: “Bij de melkboer!” (Fout, dat was een Hervormde). “M’n vader zegt: dat droge brood van Gaarderbal moeten we niet – laat ‘m dat maar mooi zelf opvreten!” “Oh ja?”, koerden de ouwe wijven, elkaar verschrikt-vergenoegd aankijkend. “En bij de Vivo hebben ze verrot gehakt!” (alweer fout: die was immers ‘van onze kerk’). Zedige handjes voor de ouwewijvenwaffels, glimmende oogjes. Ja, voor DSR ouders was die loslippigheid toch een gedurig kruisje, want ondanks verschillende gesprekjes, bleef de kleine DSR, weliswaar met afnemende, maar niet minder beschamende regelmaat, het bestaan om zijn volk op deze manier over de straat te brengen – tot op school aan toe. De School.

De Gereformeerde School – met ministeriële dispensatie vernoemd naar …  [wordt vervolgd]

Vijfde Boek – Het Wilhelmus

een Oranjevorst die op dat moment haar titel niet meer bezat, maar die in haar vorige statie zoveel voor het vaderland had betekend dat het schoolbestuur in Den Haag de gunst heeft afgesmeekt deze toch te mogen gebruiken toen het hout van de toenmalige ‘Finse’ school van vlak na de oorlog werd vervangen door steen.

Op School waren God en zijn dienst op goedmoedige wijze alomtegenwoordig. Er werd voor waarheid verteld dat de koningin weliswaar dol was op het Wilhelmus, het allicht alle dagen liet zingen, maar dat het zesde couplet ‘Mijn schild ende betrouwen, zijt Gij oh God mijn Heer.’, haar het aller-, allerliefste was – vanwege dat ‘God mijn Heer’ natuurlijk.

De maandag was het godsvruchtigst. Na de algemene start in de ‘gemeenschapsruimte’ (waar bij DSR’s weten nooit om gegniffeld werd) met canonzang en een overdenking met gebed, werd in de klas de gelegenheid geboden om aan de zending te geven, meer in het bijzonder ten bate van een watervliegtuig van de Hernhutters in Suriname waar brandstof in moest. Per rij werden de kinderen, althans degenen die wat bij zich hadden, naar voren geroepen. Het waren natuurlijk altijd dezelfde sukkelaars die niks bij zich hadden. Dat werd soms ook wel benoemd. DSR had altijd een glimmende gulden bij zich, elke week, zes jaar lang, die hij zonder enig spoor van een mild-triomfantelijke glimlach in het busje deed rinkelen.

De meesters aarzelden niet om in de latere leerjaren een en ander in voorgaand verlengde van de rekenles te vatten: ‘Hoeveelste deel van de rij heeft iets gegeven? En hoeveel procent is dat?’ Zelf deden ze nooit iets in het busje, althans niet in de klas. Maar we mogen aannemen dat elke maand iets van het lerarensalaris werd geschonken ten bate van de ondersteuning en bekering van de arme mensen in de warme landen.

Nadat de offers waren gebracht, werd Gode geloofd met zang, trommels en cimbalen, zoals de Bijbel wil, maar dan meestal zonder de laatste twee. Vanaf groep 4 moest elke week een psalm of gezang uit het hoofd worden geleerd, die op maandag voor een beoordeling moest worden gezongen. Een voor een. Als je de tekst vergat, moest het ‘s middags overnieuw. Falen was dan uitgesloten. De baard … [wordt vervolgd]

 Zesde Boek – Een stem als een klokje

…in de keel was geen excuus voor een mildere beoordeling. Alle woorden moesten op juiste toon en hoogte worden voortgebracht, anders wachtte na de middag de herkansing.

DSR heeft aan dergelijke beslommeringen nooit deel gehad. Zijn stem klonk als een helder klokje en de tekst was zelden een probleem.

Eens werd op vrijdagmiddag het gehele lesprogramma omgegooid omdat de maandagzang op een catastrofe uit dreigde uit te lopen. Het was dan ook wel een erg onbekend gezang met een lastige melodie (Gez. 170 – ‘Meester zoekt u wijd en zijd’)

Maar DSR kent het nog van buiten, en zingt het soms nog wel eens als hij over straat slentert, kauwend op prachtige woorden als ‘oud’ren gaan rustig- welbereid/jongeren aarz’lend U tegen’, zich huiverend gered wetend bij de ontknoping: ‘Maar vroeg of laat / ‘t zij dag of nacht / Eens vind G’ons moe en zonder kracht/Hunkerend naar Uwe zegen’.

En dat was ook de bedoeling – je een rijke bagage aan geestelijke liederen mee te geven, die je je hele leven bij zouden blijven. Want, zoals de dominee eens uitlegde: ‘Je weet maar nooit of je nog eens in het concentratiekamp komt of een kasplantje wordt en je kunt geen Bijbel of liedboek meer lezen. Dan moet je het doen met wat je nog weet.’ Dat DSR ten bescheid gaf dat hij hoopte ontstekkerd te worden, mocht het ooit zover met hem komen, werd fronsend genegeerd. Aan echte tegensprekers is immers geen behoefte. Maar dat was pas later, op de Catechisatie.

Op School waren verschillende onderwijzers eigenlijk mislukte dominees. Ontroerd kon men over het Goede spreken, zich echter bewust van de menselijke zwakte. ‘Als Hiter had gezegd, “Ja Juf Beestjes, u mag de kinderen niet meer van Jezus vertellen, dan had ik het zo net nog niet geweten”‘, zo gaf de vaste invalster ruiterlijk toe. ‘En als ik dan over het schoolplein loop, dan zeg ik wel eens: “Jongen! Meisje! Je mag … [wordt vervolgd] muziekboek

Zevende Boek – De tafels van vermenigvuldiging

… alles vergeten wat je op school hebt geleerd, zelfs dat een en een twee is, als je maar onthoudt dat de Heere je Herder is!”, aldus de onderwijzer der tweede klasse, die de de tafels van vermenigvuldiging er met de strijdlaars had ingestampt, omdat er niks van je terecht zou komen als je ze niet in een adem kon opzeggen – een strikte voorwaarde voor het felbegeerde Tafeldiploma, waarzonder je geen compleet mens was.

Ach, wat heeft DSR toch bedroefde uren doorgemaakt aan de keukentafel. Het was zoveel om te onthouden, nog moeilijker was het opzeggen, wat hij is immers eerder een Mozes dan een Aaron, en dat in wetenschap dat de overhoring voor de klas de volgende morgen zou plaatsvinden – nog voor het schoolzwemmen, een ander hardhouten kruis dat DSR’s schouders tot bloedens toe schuurde, dwars door de dunne jongenskiel heen.

Enfin, zes jaar lang leefde DSR toe naar het moment dat de meester, in de grond een goed en welmenend mens, zijn hand op zijn schouder zou leggen voor het doordringend vroom vermaan. DSR had zich voorgenomen trouwhartig te knikken en te vragen of hij zelfs de tafels mocht vergeten – maar het is er niet van gekomen.

Nu kan het zo zijn dat DSR in de ogen van zijn leraren een dergelijke toespraak niet nodig had maar het is waarschijnlijker dat de meester schromelijk overdreef. Hij heeft het befaamde toespraakje nooit tot niemand uit DSR’s klas gericht. Aldus baadden DSR’s eerste jaren in het helder, stichtelijk licht van een zekere leer en een correcte voorleving. Maar toch was het al vroeg dat de Twijfel haar stralen deed deemsteren, zelfs van voorbij de horizon. Toen DSR acht … (wordt vervolgd)

Achtste Boek – Twijfels over het Geloof

… was, deed voor het eerst de Twijfel haar intrede. Wonderen allerhand – akkoord, je bent God of je bent het niet. Maar is het wel echt zo? Ze zeggen van wel, maar wat is daar het bewijs dan van? Met bedrukt gemoed ging DSR naar Vader en Moeder. “Ik heb Twijfels over het Geloof”, sprak de jonge wiesdompe bedrukt, de hierboven uiteengezette bezwaren beknopt uiteen zettend. Moeder luisterde ernstig, fronste haar gezicht, want dit waren natuurlijk geen mooie dingen. Gelukkig kon ze DSR met kennelijk gemak geruststellen, met een eenvoudige weerlegging van zijn bezwaren, die hem alleszins redelijk in de oren klonk. “En niet zoveel piekeren, hoor!”, besloot Moeder met een tenauwernood herwonnen luchtigheid die de laatste twijfels deden oplossen als ochtendmist op een zonnige herfstdag. M’n kop eraf als ik nog zou weten wat Moeder had gezegd! DSR herinnert zich nog de uitwerking van de milde geestelijke balsem die moeder op z’n bezwaarde borstje had gesmeerd, maar zou met geen mogelijkheid de samenstelling kunnen achterhalen. Jammer hoor. Maar Moeders uitleg gaf maar voor even uitredding.

Het duurde niet lang of DSR werd alweer aangevochten door die nare Twijfel, die het zingen van het versje onoprecht maakte, en het gebedje saai. Waar kwam die Twijfel dan toch vandaan?

De boekenkast van ome Aad, elke paar maanden weer aangevuld met een nieuwe uitgave van Readers Digest, stond centraal. Wat een bron van kennis, wijsheid en stichting, op vele levensterreinen! ‘Ciske de Rat’ in beknopte versie, met foto’s uit de verfilming van de jaren vijftig, ‘Landelijk Nederland’ met nuttige wenken om vogels de herkennen, de Medische Encyclopdie … maar bovenal: ‘Twee miljoen jaren beschaving’. En in dat boek stond de ongehoorde gedachte dat het leven op aarde zich in de loop van miljarden jaren (!) had ontwikkeld, waarbij de mens er miljoenen jaren over had gedaan om zich op te richten en de aarde te bevolken.

Kennismaking met de evolutietheorie was als het eten van de Boom der Kennis van Goed en Kwaad. De wereld zou nooit meer hetzelfde zijn. Niet dat DSR dergelijke hoogdravende gedachten had op dat moment, maar er liep een rilling over zijn rug. Dit was anders dan wat hij tot nu toe had geleerd.

De eerste volwassene om over de nieuw-opgedane kennis te bevragen was de hoefbekapper, een rauwe vent die slechts kon schreeuwen in plaats van praten. Gezeten met een flesje bier in zijn enorme klauw luisterde hij met een half oor naar DSR’s geratel om vervolgens te besluiten: “Ja mar, dat kan toch hielemoale niet wat a’j doar zegg’n. Heb ie d’r wel ies van e-heurd dat d’r mens’n uut de boss’n koom’n die as vrogger aap’n binn’n e-west! Hahaha!” Ja, verrek. Daar zei die man zo wat. Dom van DSR om zich zo door een boek in de luren te laten leggen! Daarmee was de kous … [wordt vervolgd]

Negende Boek – Trekken en pulken

…voor het moment weliswaar af, maar al snel begon de herwonnen zekerheid rafelrandjes te vertonen die nader trekken en pulken onweerstaanbaar maakten. Want ‘s hoefbekappers argument dat DSR tijdelijk had overrompeld, bleef bij nadere bestudering van de Readers Digest- en andere boeken natuurlijk niet overeind. (Daar kwam nog eens bij dat zijn reputatie als ondervindend onderzoeker zich tegen de hoefbekapper keerde. Hij zette immers zonder aarzeling zijn tanden in een rauwe, weliswaar reeds schoongemaakte en gepekelde maar ongerookte palingrug, om deze ‘niet zolte genog!’ te verklaren. En over zijn malle sprongen nadat ie z’n kont met glaswol had afgeveegd, werd nog lang verhaald bij de plattebuiskachel. Dan gaat iemands mening over de evolutietheorie uiteindelijk toch minder zwaar wegen.)

Vanaf een jaar of tien werd het voor DSR en zijn makkers duidelijk dat de Meesters ook de wijsheid niet in pacht hadden. Op de vraag of een diplodicus sterker was dan een tyrannosaurus rex kwam het antwoord dat de dinosaurus waarschijnlijk het sterkste was van allemaal. Zucht

En toen uiteindelijk tijdens de Bijbelse geschiedenisles de Vraag der Vragen (‘hoe kan dat nou de God de wereld in zes dagen heeft geschapen’) was het ongemak bij de Meester zichtbaar. Het liefst had hij een sigaretje op willen steken. Maar hij keek ernstig uit het raam, naar een onbekende verte, draaide zich tenslotte weer om en zei: “Jongens, da’s een moeilijke vraag”. Inderdaad. Een bevredigend antwoord werd dan ook niet gevonden.

Al kon de Twijfel wat worden gedempt, uiteindelijk werd ze toch meer gevoed door dingen als: “In de tijd van de Bijbel werd met een dag een veel langere periode bedoeld”. Maar dat botste weer dan met Methusalem. Die was meer dan 900 jaar oud geworden. En natuurlijk leefden de mensen in Bijbelse tijden langer en had God en ook nog wat over te zeggen, maar die ‘jaren’ moesten we maar niet zo letterlijk nemen.

(Terugkijkend was e.e.a. best wel sympathiek. Geen machtswoord of dooddoener, maar een poging tot antwoorden van iemand die er zelf ook wel eens mee zat.) ‘Niet zo letterlijk nemen’ – de bulldozer aan de wortel des geloofs! Je wordt geacht om van allerlei wonderspreukigs voor waar aan te nemen – dingen die niemand zou geloven als je er zelf mee aan zou komen zetten- maar tijdens de Bijbelse Geschiedenis en in de Kerk bestonden dan even andere regels! En dat strookt natuurlijk niet met de rechtlijnigheid der jeugd, wier hart nog niet ontvankelijk is voor de spirituele betekenis die een tekst ook kan hebben.

Ondertussen bleef het beeld van God als persoonlijke begeleider op het levenspad wonderbaarlijk intact. Schietgebedjes en smeekbedes bij verloren vulpennen, ruzies en dreigende vechtpartijen, zoekgeraakte stuiterballen, zieke grootmoeders, hongerende kindertjes in Afrika en de zure regen – je kon ervoor bij de Heere terecht. Op School werden dan ook duidelijke richtlijnen uitgevaardigd: eerst lofprijzen, verootmoedigen (God om vergeving vragen voor je zonden), dan voor een ander bidden, pas als laatste iets voor jezelf vragen.

En toch kwam er langzaam maar zeker verwijdering, net als van je ouders. De Rede, de Puberteit, het komt de godvruchtigheid niet ten goede, zeker niet als het gepaard gaat met een toenemend begrip van wat er op zondag…) (wordt vervolgd)

Tiende Boek – Een zoutkorrel voor elke dag

(vervolg – een enigszins saai maar noodzakelijk tussenstuk. Een mooi werkje terwijl de tropennacht zwalmt, de kikkers kwaken en de spookkrabbetjes rondschieten) (DSR schrijft dit boek in Thailand, red.) … in de Kerk nou precies werd verkondigd. Want het was lulleficatie om van te ijzen, denkt DSR nog steeds, zelfs nu zijn algemene inzichten wat vermilderd zijn.

Zo mochten we op zondag in de loop der jaren uit de mond van de Dienaar des Woord optekenen: “Dank u, Heere, voor de aardbeving in Japan [Kobe, 1995 – DSR], waarmee Gij ons in het Westen toch zo’n krachtige les heeft gegeven!” ”En de Joden….zij zullen allen verloren gaan!” Naar Paulus: “De vrouw hoort in de gemeente te zwijgen en zich te onthouden van zoete wijn!” ”Als er in de Bijbel staat dat de aarde plat is, wie zijn wij dan om dat in twijfel te trekken?” Met het verhaal over de Leviathan als bewijs: “Waarschijnlijk is er in de Ark een kleine dinosaurus meegegaan.” “Hoe leven wij in onze gezinnen? Ligt daar de Trouw op tafel? En de NRCV-bode? Want de weg van de Heer is niet die van de Telegraaf! Niet die van de Veronica-gids!”

De zondag voor de verkiezingen van mei 2002, een dag voor de moord op Pim Fortuyn: ”De Heere ziet u… ook in het stemhokje!” En dat is dan nog het topje van de ijsberg, want DSR kwam maar onregelmatig onder het gehoor.

(Voor de goede orde, het gaat hier nog altijd over die – binnen zijn denominatie strenge, maar in de praktijk doorgaans niet al te scherpslijperige – Gereformeerde Kerk waarvan DSR dooplid was. Uitspraken als hierboven werden evenals al te openlijke vrijzinnigheden op gefrons onthaald, soms leidde het zelfs tot discussie, maar formeel erop aangesproken werd een predikant niet.

Later, allicht in Boek Elf of Twaalf, maken we kennis met de duistere spelonken van de Nadere Reformatie, en het Gekrookte Riet, waarin DSR jaren later in Staphorst zou afdalen).

Desondanks begon de Kerk een steeds centralere plaats in te nemen. Op de middelbare school bestond het personeel niet uit gefnuikte zendelingen. Van een wekelijks Psalmvers was natuurlijk geen sprake meer en ook de Bijbel kwam niet meer op tafel. In plaats daarvan werd er elke ochtend voorgelezen uit ‘Een zoutkorrel voor elke dag’, een wekelijks verschijnend traktaatje, waaruit we leerden dat het toch een nare boel zou worden als niemand met elkaar wilde delen en iedereen z’n rotzooi maar op straat gooide. De titel gaf de geestelijke voedingswaarde dan ook uitstekend weer. ‘s Ochtends werd er kort en haast besmuikt gebeden. ‘s Middags was er één (zegge: 1) leraar die een gebed afraffelde – altijd hetzelfde en altijd kwamen de ‘arme sloebers in warme landen die nog geen stukje brood kunnen kopen’ voorbij. Lullig, maar doe het maar eens voor een klas vol veertienjarigen die strakgespannen staan om het lokaal meteen bij de bel uit te stormen.

De godsdienstlessen waren van hetzelfde laken een pak: werkstukjes over ‘geboortekaartjes’, les over ‘Abbé Pierre’ en de niet-christelijke wereldgodsdiensten, waarbij dan weer wel sprake was van een objectieve uiteenzetting zonder protestants sausje.

Op de achtergrond dreigde jarenlang ‘Ghandi’: ”Als jullie niet gewoon meedoen, zet ik de video weer aan hoor!” Vandaar dat de Kerk in het gat sprong door vanaf de middelbare school in de avonduren catechisatielessen te organiseren. De jongelui zouden dan door onderricht en discussie kunnen groeien in het geloof om dan rond hun twintigste tot belijdenis te komen. Yeah, right. Voor DSR was het een uitgelezen kans zijn tanden te scherpen, op dominees, catechiseermeesters en medecatechisanten. Want als jongeling heb je, zeker wanneer de Twijfel zijn haken in je vlees heeft geslagen, natuurlijk wel andere zaken aan onder meer je hoofd dan het verdiepen van het geloof. Het op één lijn stellen van Geloof en Kerk –onder hovaardig-minachtende verwerping van de laatste, ook vanwege alle dorpse beuzelarijen die erbij horen- is dan natuurlijk veel gemakkelijker. De weg van de minste weerstand, de Brede Weg, zoals de Schrift het noemt. Daarmee heeft DSR zichzelf –en in sommige gevallen zijn leermeesters- dan ook tekort gedaan. (wordt vervolgd)

Elfde Boek –  De maat raakte vol

Wat je er verder ook van denkt, in vergelijking met de Roomsche praktijk om kinderen al op hun zevende in te lijven via de Eerste Communie is de protestantse traditie een voorbeeld van fair playMet kerkelijk godsdienstonderwijs – catechisatie – wordt pas vanaf de middelbare school begonnen, als de kritische vermogens beginnen te ontwaken.

Eerst in de huiselijke kring met zes tot acht medeschaapjes, en daarna in een iets grotere samenstelling bij de Dominee.

Wat een ellende, die huiscatechese. Je zit daar met een kopje thee en een rijkelijk geïllustreerd werkboek net als op school te redekavelen over slappe thema’s als ‘de doop’ en ‘symbolen’. Je doet dat onder leiding van aardige echtparen die behept zijn met goede bedoelingen en je weet je omringd door leeftijdsgenoten die de christelijke MAVO-school in het dorp bezoeken, en die jou van de lagere school nog kennen als het jongetje dat het doorgaans altijd beter wist. Mocht de zieltogende les dan onverwacht eens op iets interessants uitkomen, zoals de mogelijkheid dat het leven op aarde in een klap kan worden uitgeroeid door een komeetinslag, dan kijkt men je eerst onbegrijpend aan. Dan volgt verwarring, en daarna een voorzichting uitlachen om zulke ‘onwieze proat’. Als je vervolgens met priemende blik vasthoudt aan je punt – je zit tenslotte op het VWO en het MAVO-vee weet dat je niet geheel achterlijk bent, al kunnen sommigen je bloed wel drinken – dan wordt het ongemakkelijk, en probeert de catechiseerjuffrouw een ander onderwerp aan te boren.

De volgende keer krijg je te horen dat Lucinda Klappers het nog eens heeft nagevraagd bij haar vader. Die is naast busschauffeur kennelijk ook extinctie-deskundige en volgens hem kan dat helemaal niet, dat van die komeet. Ozo. En altijd weer het mantra “Ja, maar je moet eens iets willen aannemen!”, ingezet door zowel catechiseermeesters als catechisanten wanneer de argumenten voor deze of gene (bovennatuurlijke) leerstelligheid geen vat bleken te hebben op DSR. Die werd van de weeromstuit nog vasthoudender, waardoor de medecatechisanten afhaakten en al zuchtend met rollende ogen het einde van de les afwachtten. DSR keek dan ook reikhalzend uit naar de ‘echte’ catechisatie bij de Dominee. Flink d’r tegenaan met iedere week een artikel uit de Nederlandse Geloofsbelijdenis van Guido de Bres. Dat het MAVO-volk hem een al te grote belangstelling niet in dank zou afnemen, wist DSR – maar hij was gelukkig niet alleen. Samen met enkele andere geïnteresseerden probeerde DSR vat te krijgen op Dominee Nagel, een door vele wateren gewassen vergadertijger, glad als een aal en ijdel als een pauw, die in groot aanzien stond in de Synode, waar hij meer te vinden was dan in de gemeente. Die liet zich er door een paar eigenwijze catechisanten niet onder krijgen.

En daar gingen we dan. Week in, week uit. De erfzonde, predestinatie … allemaal verwerpelijke onzin volgens DSR, en als het al zo was, dan zou je d’r nog niet aan mee moeten doen. Dominee ving het allemaal behendig op, zeer mild glimlachend, meeverend, geduldig, zodat je je na afloop afvroeg hoe het toch mogelijk was dat hij er weer mee was weggekomen. Omvergeglibberd, met boter en suiker afgeserveerd, geen bezwaar beklijfde. De medecatechisanten beperkten zich ondertussen tot meer praktische toepassingen: ”Mar dominee, as wi’j dan om tien veur twaalef vutgoan uut ‘t cafe, en wi’j koom’n om vief oaver twaalef thuus, is dattan ok teeg’n de zundagsruuuust?” Dominee verwees in dergelijke gevallen dan zuchtend en iets minder mild glimlachend naar het eigen geweten, dat in dezen maar moest spreken.

Van lieverlee schakelde DSR over op grover geschut. Nadat de keurig gereformeerde aardrijkskundeleraar had gezegd dat er tijdens de Dordtse Synode (1618-1619, waar onder meer de Dordtse Leerregels over de uitverkiezing waren vastgesteld) meer hoeren dan theologen binnen de stadsmuren aanwezig waren, herhaalde DSR deze historische waarheid als argument om het destijds tot dogma verhevene in twijfel te trekken. Dominees gelaat verduisterde, en hij zei dat dit soort praat toch niet te pas kwam. De medecatechisanten vonden ‘t ook maar grof, hoor.

Zo ging er een jaar voorbij zonder dat DSR een voet tussen de deur kreeg. Maar heel langzaam leken zich scheuren te vormen in het bastion van Dominee Nagel, waaraan DSR houvast dacht te hebben. De man ‘stond’ al meer dan acht jaar in het dorp. Dat is bijna twee keer zo lang als betamelijk wordt geacht, want zowel de predikant als de gemeente hebben baat bij doorstroming. Het gemor begon zachtjes aan te zwellen: wat was het toch een parmantig mannetje met z’n één meter zestig en het kabouterbaardje, dat hij naar eigen zeggen “had laten staan als teken van armoede”, nadat hij middenin een succesvolle loopbaan als winkelier had besloten om theologie te gaan studeren. Zijn vrouw ging er toen “als Ruth, die moest arenleze’n” op uit om ergens wat aardappelen op te scharrelen. En tot in lengte van dagen zou hij nog krom moeten liggen om de leningen, die hij vanwege zijn roeping had aangegaan, af te lossen.

Als hij dat verhaal vertelde, en dat deed hij regelmatig, dan keek hij na afloop weltevreden in het rond. ‘Ja, zo’n dominee hebben jullie nou.’

Nadat de plaatselijke krant hem eens, tamelijk gemoedelijk, als ijdel had geportretteerd, werd er een half catechisatie-uur aan opgeofferd om die misvatting recht te zetten – net zoals die keer dat hij eens zijdelings werd genoemd in een column van Maarten ’t Hart. We moesten toch goed begrijpen dat het hier om een romanschrijver ging die uit de aard der zaak nu eenmaal de waarheid verdraaide, en die nog afvallig was bovendien. Wie nog niet op de hoogte was van ‘t schandalige stukje – en dat waren de meesten niet – die was het nu.

De preken, die men aanvankelijk zo verfrissend en lichtvoetig had gevonden, begonnen steeds meer te vervelen. Steeds “voer ons Levensschip voort”, elke overledene werd “als een graankorrel in de aarde gelegd”. Zelfs leerdiensten over de catechismus, waarvan inhoud en diepgang werd verwacht, blonken uit in nietszeggendheid. Ondertussen waren er nog steeds veel mensen die hoog met dominee opliepen. Wat was die man toch een bruggenbouwer, zo vriendelijk en hij had met iedereen het beste voor. In de loop van het tweede catechisatieseizoen raakte de maat vol. Samen met medestrijder GVA stelde DSR een dossier op van alles wat hen dwarszat. Dit legden ze aan de dominee voor, ter bespreking, met een optie de conclusies naar de kerkeraad op te sturen als de uitkomst hen niet zou aanstaan. (Wordt vervolgd)

Twaalfde Boek –  Onttrokken aan de Gemeenschap der Kerk

Dit Boek volgt binnenkort. 

Dertiende Boek – Over een doorgezakte dominee

(DSR studeert inmiddels en leeft volop in de wereld. Maar zijn hart is nog vol wrok over de pijnlijke Onttrekking van destijds. Zijn belangstelling voor de godsdienst is gebleven, maar is louter verstandelijk, en immer spottend)

Als weekendburger in het dorp van zijn jeugd, waarnaar hij regelmatig terugkeert, verkeert DSR in gezelschap van enkele soortgelijke jongelieden, die vanuit hun studentenwaanwijsheid het dorps- en kerkleven hooghartig en met een arrogante glimlach beschouwen. Niet dat daar geen reden toe is, het bekrompen volk bestaat voornamelijk uit karhengsten, maar DSR en zijn kameraden plaatsen zich in woord, kledij en gebaar bewust buiten de dorpsmainstream. Er wordt wat afgeouwehoerd – driftig, met verheffing van stem en daverende bierflessen tot het ochtendgloren – over het Leven, Kunst, Literatuur, Muziek, Politiek, dorpsgebeuzel en onherroepelijk Godsdienst en de Kerk. Er is zelfs een aanstaande dominee in het gezelschap.

In deze geenszins heilige ambiance rijpt het plan om de Zwartkousen eens aan een nader onderzoek te onderwerpen. Grinnikend hijst men zich op zaterdagavond in de auto op weg naar een leerdienst een naburig rivierdorpje, want er zou een “doorgezakte” dominee staan. De verwachtingen werden ingelost! Na een ruim half uur niet-ritmisch Psalmgezang op hee-leeh nooh-teh – stuk voor stuk vier tellen aangehouden – en klaagkermend gebed door de zwetende man Gods, begon dan eindelijk de preek. DSR kan zich slechts de slepende, dwepende aanbidding herinneren: De lippen van Christus…ooooh….zij zouden spreken zulke zoete, stichtelijke woorden woorden tot onze zondaarsoren….. Het gelaat van Christus….oooooooh……hoe nobel zou het afstralen om ons inktzwart zondarengezicht…… De voeten van Christus….ooooooh…….zij zouden ons nimmer voeren naar goddeloze holen des vermaaks….. Enzovoort. “De billen van Christus…….oooohhh……..zij zouden zich nimmer verroeren, zelfs niet op de hardste kerkbanken!” gaf DSR tijdens de nazit ten beste. Hard gelach.

Proost allemaal – ‘t was zeer vermakelijk. Het was natuurlijk makkelijk lachen. Zo’n doorgezakte dominee is immers een beklagenswaardig figuur. Binnen de Reformatorische gezindte, de ‘Zwarte Kousen’, is men voortdurend ten prooi aan verscheurende twijfel of men wel uitverkoren is om aan Gods eeuwige genade deelachtig te zijn. Het alternatief is de Eeuwige Dood, gedoemd om voor altijd buiten Gods heerlijke aanschijn te staan. En dat is allemaal voorbestemd van oeroude tijden, zelfs van voor de Schepping. Hoe jij ervoor staat, dat is tussen jou en God. Hij zal het je wel duidelijk maken. Of niet. Zo Hij wil. In het ergste geval ga je, door gebrek aan inzicht, het misverstaan van Gods tekenen, of de inblazingen van de Duivel, “met een ingebeelde hemel naar hel”! Het liefst zien de mensen dat je ermee worstelt, een crisis hebt, die breekt als een koorts na eindeloos bidden, kermen, smeken om Licht. En dat je je dan het Genadebrood toe-eigent. ‘”Sper dat vooogelbekkie maar oooopen”, jammert de dominee daarover. Het mag! Tenzij de duivel je voor de gek houdt natuurlijk. En als je dat niet doorhebt, dan loopt je “met de lamp op de rug”. Of God komt je nog eens te verzoeken in Zijn soevereine almacht. Maar wie het zich durft toe te eigenen, die mag aan het Avondmaal, zonder tegengehouden te worden door de tafelwachters. Die kan misschien wel ouderling worden. Die wordt gerespecteerd en benijd.

Onder dergelijke omstandigheden is het aanvaarden van een ambt als Herder en Leraar van een gemeente meer dan menig domineeszenuw aankan.

DSR heeft er wel gesproken die aan de lopende band stonden, omdat ze, eenmaal bevestigd in het ambt, geen beroep van een gemeente durften te aanvaarden, vrezend dat hun bekering toch nog slechts schijn zou blijken zijn. De Twijfel sijpelt dan als water door een lek dak en veroorzaakt in het ergste geval kortsluiting. De preek wordt steeds flemeriger, esoterischer, er wordt bijna lichamelijk verlangd naar de eenheid met Christus, heen- en weergeworpen als een notedopje op de woelige baren – tussen vrees voor de hel en hoop op genade. De dominee is doorgezakt. Maar ook flakkerende lantaarns werpen hun licht.

Ons gezelschap was, ondanks de ruimschoots aanwezige aanleiding tot hilariteit en spot, onder de indruk van de spreekvaardigheid van de voorganger. Uit het hoofd, met een degelijke tekstverklaring, met een steile duik de diepte in zonder slap gelul over de Veronicagids. Het werd je aangezegd, dat je eigenlijk op zich niks voorstelt, ook al dacht je het uitstekend met jezelve te hebben getroffen. Hardcore-protestantisme dat Jakobs worsteling aan de Jabbok twee keer op een zondag herhaalt. Het smaakte naar meer. We besloten de Grote Kanonnen op te zoeken.

(wordt waarschijnlijk nooit vervolgd) DSRAuteur: De Schrijvende Rechter (Feuilleton: Het Geloof naar De Schrijvende Rechter)

Onbekend's avatar

Auteur: Bas van Vuren

Schrijver - Rijmer - Kijker - Kent beroemde mensen - Maakt liedjes en filmpjes - Doet iets met #ikjes - Want ja - Je moet toch wat

315 gedachten over “Het Geloof (onvoltooid feuilleton)”

  1. Inderdaad, een knap stukje werk van de blogbaas. Complimenten ook aan de auteur, uiteraard. Erg handig, zo’n compilatie. Doet me denken aan de tijd dat er elke dag de aflevering van Kick Wilstra in Het Parool verslond. Als het verhaal af was, kocht ik voor 60 cent bij het agentschap het boekje, en las alles nog eens heerlijk over.

  2. Mooi bundeling van DSR’s jeugdgeschiedenis Apie, al betwijfel ik ernstig of hij de pen met tegenzin ter hand neemt.

    Maak je ook zo’n stuk voor HeRoWa’s liefdesperikelen?

  3. Jazeker, Luvienna, het staat zelfs al in de steigers. Ik worstel nog wat met de kop. Mountainbiken met verbrijzelde knieen vind ik wat gewoontjes voor zo’n verscheurend stuk. Werktitel tot op heden: De Verbrijzelde Liefde van Heer Rozenwater. Suggesties welkom. E.e.a. wordt een dezer dagen gepubliceerd.

  4. Op mijn smartphone maakt het verhaal door al het vet en de vele lege regels een fragmentarische en onrustige indruk maar nu ik het op mijn desktop zie begrijp ik de enthousiaste commentaren een stuk beter.

    Door de foto’s en het taalgebruik zou je bijna denken dat DSR in de twintiger jaren is opgegroeid (de term “ontstekkeren” lijkt wel een anachronisme). Maar DSR maakte altijd al een veel oudere indruk. Zijn moeder keek naar Toppop en DSR zong met plezier psalmen?

    Ik kijk uit naar de puberteit wanneer de seksualiteit en de zondige gedachtes (en handelingen) zich bij DSR aandienen. Mogen we ook nog een generatieconflict verwachten (lang haar?) of gaat zoiets aan DSR voorbij?

    Twee storende spelfoutje in de tekst: slendert moet natuurlijk slentert zijn en “om een catastrofe” op een catastrofe maar desalniettemin ook mijn complimenten aan de blogbaas. Uit alles spreekt hart voor de zaak.

    Ik ben benieuwd wat Apie van mijn verhaal gaat maken (heeft ie beloofd). Zal wel verluchtigd worden met foto’s van geile vrouwen in uitdagende posities want de kans om geile foto’s te plaatsen zal Apie niet aan zich voorbij laten gaan 🙂

  5. @Apie: Verbrijzelde illusie?

    @Pawi: niet zonder = met

    @HeRoWa: veel witregels is een aanbevolen regel (niet per se wit) voor websiteteksten om aandacht vast te houden. Omdat de internetgeneratie geacht wordt te schrikken van een lap tekst.

  6. Dank Heer, ja, ik haal er regelmatig nog wat meer type- en spelfoutjes uit, deze waren aan de aandacht ontsnapt. De stofkam gaat er vandaag nog een keer doorheen.

    Je verhaal staat al min of meer klaar, inclusief de illustraties, maar voor zoiets moet men effe in de mood zijn, die laatste hand, en dan dat magische moment van “publiceer”. Komt eraan.

  7. (vervolg van een tijdje geleden)

    alles vergeten wat je op school hebt geleerd, zelfs dat een en een twee is, als je maar onthoudt dat de Heere je Herder is!”, aldus de onderwijzer der tweede klasse, die de de tafels van vermenigvuldiging er met de strijdlaars had ingestampt, omdat er niks van je terecht zou komen als je ze niet in een adem kon opzeggen – een strikte voorwaarde voor het felbegeerde Tafeldiploma, waarzonder je geen compleet mens was.

    Ach, wat heeft DSR toch bedroefde uren doorgemaakt aan de keukentafel. Het was zoveel om te onthouden, nog moeilijker was het opzeggen, wat hij is immers eerder een Mozes dan een Aaron, en dat in wetenschap dat de overhoring voor de klas de volgende morgen zou plaatsvinden – nog voor het schoolzwemmen, een ander hardhouten kruis dat DSR’s schouders tot bloedens toe schuurde, dwars door de dunne jongenskiel heen.

    Enfin, zes jaar lang leefde DSR toe naar het moment dat de meester, in de grond een goed en welmenend mens, zijn hand op zijn schouder zou leggen voor het doordringend vroom vermaan. DSR had zich voorgenomen trouwhartig te knikken en te vragen of hij zelfs de tafels mocht vergeten – maar het is er niet van gekomen.

    Nu kan het zo zijn dat DSR in de ogen van zijn leraren een dergelijke toespraak niet nodig had maar het is waarschijnlijker dat de meester schromelijk overdreef. Hij heeft het befaamde toespraakje nooit tot niemand uit DSR’s klas gericht.

    Aldus baadden DSR’s eerste jaren in het helder, stichtelijk licht van een zekere leer en een correcte voorleving. Maar toch was het al vroeg dat de Twijfel haar stralen deed deemsteren, zelfs van voorbij de horizon.

    Toen DSR acht (wordt vervolgd – waarin we vernemen hoe de hoefbekapper korte metten maakt met Reader’s Digest).

  8. Een zeer indrukwekkend verhaal. Hulde ook voor de blogbaas.

    Heer Apiedapie, is dit misschien een platform voor mijn: ‘ik ben geboren met een burnout’ verhaal? Nee, waarschijnlijk niet, overschatting mijnerzijds. Excuses.

  9. Fraai verhaal, W.G. van der Hulst waardig. Opmaak is mooi gedaan, goed leesbaar!
    Ik verheug me op De Verbrijzelde Liefde van Heer Rozenwater.

  10. Dank voor de opmaker-blogbaas, maar het is natuurlijk de bedoeling dat deze op eigen gezag de vooraankondiging over de hoefbekapper achterwege laat.

  11. @Timmerark, zeker, kom maar op met dat “Ik ben geboren met een burnout” verhaal. Een voorversie heb ik meen ik al eens gelezen, stuur s.v.p naar en het komt goed.

  12. Ja Kees, ook Rozenwater krijgt zijn eigen opmaak, werktitel “De Verbrijzelde Liefde van Heer Rozenwater”. E.e.a. tamelijk fietsig geillustreerd.

  13. @APD
    In het origineel staat Toen
    DSR acht (wordt vervolgd – waarin we vernemen hoe de hoefbekapper korte metten maakt met Reader’s Digest).

    En dat schuingedrukte is dus niet overgenomen bij de integrale plaatsing.

  14. Ah, dan bedoelde je dus dat het NIET de bedoeling is dat ik dit achterwege laat. Geeft niet, het staat er inmiddels. De klant is koning.

  15. Ja, mijn reactie plaatste ik in grote haast en zonder het geheel overzien te hebben, inclusief de reacties. Alsnog megacomplimenten voor de blogbaas. Wat een liefde spreekt er uit zijn werk en wat worden we verwend, beste mensen!

  16. MK en Dokter Koekwaus tappen beiden uit hetzelfde bekrompen vaatje. Amerikaanse toestanden, waarbij zelfs het kennisnemen van een ander perspectief dan het jouwe al tot knorrigheid leidt.

  17. Dsr
    Ik heb niets tegen brave gelovigen, maar dat religie een uitvinding van de duivel is na de gruwelen van 2000 jaar Christendom en 1200 jaar Islam toch nauwelijks meer te betwisten.

  18. Dus je gelooft in de duivel? milde glimlachicoon

    Je benadering is d.i. toch wel enigszins eenzijdig. Lees ‘the origins of political order’ van Francis Fukuyama maar eens en je zult tandenknarsend moet toegeven dat de RK Kerk een belangrijke rol heeft gespeeld in de uiteindelijke vestiging van de rechtstaat – waarmee hun leer en toepassig uiteraard dubieus zijn.

    Sowieso zijn dergelijke categorische veroordelingen d.i. te ongenuanceerd en intellectueel lui.

    En rethorische trucjes zoals het poneren van kennelijke ‘onbetwistbaarheden’ worden doorzien. Die passen beter in een Brabants vreetstraatje oid.

  19. Bovendien: het is zo verschrikkelijk des pavlovs om bij iedere referentie aan godsdienst te kermen over hoe verschrikkelijk het wel niet is.

    Hemellief, alsof we ’t nog niet weten zeg. gaapicoon

    En eea wordt verkondigd als een absolute zekerheid, waarover alle weldenkenden het eens zijn en waar verder geen discussie over nodig is.

    De atheistische lobby begint geborneerd te worden. Ze zouden zo een kerk kunnen openen.

  20. De grote denkfout die de atheisten maken, zo valt me op als agnost, ligt in hun bekrompen, rationele denkkader. Wat daar buiten valt, heeft per definitie geen waarde, oordeelt men al appels en peren vergelijkend.

    Uiteraard hoort de godsdienst ook haar plaats te kennen, maar daarvoor hebben we de wetenschappelijke methode op de terreinen waar dat past en de scheiding van kerk en staat – en dat werk nochthans prima. Als de godsdienst pretenties boven haar vermogen krijgt, dat wordt ze hier in de beschaafde wereld spoedig opgefrist of liever nog met een milde glimlach genegeerd.

    De atheisten hebben dus geen enkele reden meer voor hun toenemende agressieve opstelling.

  21. Het is niet voor het eerst, hoor. DSR heeft zich hier eerder omschreven als een agnost die hoopt dat de gereformeerden gelijk hebben.

    En HR weet dat ook wel, maar die maakt liever van DSR een gelovige karikatuur.

  22. Dus je hoopt op predestinatie Rechtertje? Ga je er dan vanuit dat je wel aan de goede kant van de streep staat? Afwachten dan, kerel.

  23. Herstel: DSR hoopt dat de gereformeerden grotendeels gelijk hebben. Erfzonde en predestinatie, daar heeft DSR wat minder mee.

    DSR is van de Verbondsgedachte. Dat gesomber over de goede kant van de streep is voor een somberende minderheid binnen de gereformeerde gezindte.

  24. Van agnost tot atheist is maar een klein stapje. Vooruit dsr, wees eens flink of blijf je liever nostalgische verhaaltjes schrijven over je jeugd.

  25. dsr
    De agressiviteit van atheisten valt in het niet bij die van gelovigen en dan heb ik het niet alleen maar over IS. De scheiding van kerk en staat ofwel de geboorte van de rechtstaat is zeker geen verdienste van de katholieke kerk geweest, wat Fukuyama daar ook over heeft beweerd ( je kunt niet alles gelezen hebben, helaas) maar onder meer het noodzakelijke gevolg van de renaissance in Italie en de napoleontische wetgeving. Elke rechtgeaarde kerkleider zal zich tot zijn marteldood tegen de rechtstaat blijven verzetten.

  26. @MK
    DSR laat zich niet opdrammen.

    Zoals in de inleiding te lezen valt, beschouwt DSR ’t geval ten gronde, ook omdat HR (’t is weer zijn beurt trouwens) tevreden moet worden gehouden met regelmatige afleveringen.

    Wat bedoel je trouwens met flink: een geloofsverhandeling zonder aanloop? Daar is toch niks an? Bovendien heeft HR aangedrongen op een minimum aan getheologiseer.

    Of bedoel je daarmee de stap tot atheist? Zou niet weten wat daar ‘flink’ aan zou zijn. DSR heeft een broertje dood aan het gelijkhebberige van zowel ware gelovigen als weldenkende godsloochenaars, ook omdat er in de grond maar weinig verschil tussen is. Beiden menen de wijsheid in pacht te hebben over zaken die in alle redelijkheid buiten het menselijk beoordelingsvermogen liggen en stellen zich vaak onuitstaanbaar pedant op.

    DSR heeft met beide hevige twistgesprekken gehad en doorgaans zijn de gelovigen een stuk humorischer, milder en relativerender, maar da’s slecht een zijdelingse observatie.

    Van agnost tot atheist in een wezenlijke, voor DSR onneembare kloof. Je loopt het risico dat beide groepen gelovigen (godsdienstigen en atheisten) je als een slappe zak zien, maar uiteindelijk heeft een mens zich alleen voor zichzelf (en eventueel zijn God) te verantwoorden.

  27. @MK
    DSR beweerde dan ook niet dat de RK Kerk de rechtstaat heeft gesticht. Maar zij heeft wel het fundament gelegd door haar legalistische traditie, waardoor de macht van de wereldlijke overheid werd uitgedaagd en deels aan banden gelegd – een groot verschil met bv. China, India en het Ottomaanse Rijk, met alle gevolgen en verschillen van dien, totop vandaag de dag toe.

  28. Prachtige herinneringen DSR, en dan te bedenken dat ik er zelfs iets van herken uit het Rijke Roomsche leven waarin ik opgegroeid ben.

    Jij bent van de generatie van mijn kinderen die opgegroeid in Brabant niet gedoopt zijn omdat ik met een heiden atheist of agnost getrouwd ben, ontmoet aan RU Utrecht , dat krijg je ervan als je niet gewoon naar
    RKU Nijmegen gaat zoals dat hoort.

    Zonder problemen overigens heeft een van mijn vele heerooms ons getrouwd en alles was weer goed voor voor het oog van het kerkvolk.

    De tafels zijn toch altijd heel belangrijk gebleken, zowel in grefo- hervormde- als katholieke kringen.
    In het bijzonder de tafels van vermenigvuldiging.

  29. dsr
    Wat is er zo legalistisch aan de traditie van de katholieke kerk. Je bedoelt toch niet het vastleggen van de evangeliën van de apostelen en de besluiten van de diverse concilies van de verzamelde bisschoppen. De macht van de wereldlijke overheid heeft zich daar weinig aan gelegen laten liggen, is mijn indruk.

  30. Klopt, is niet de eerste keer dat DSR zichzelf een agnost noemt (ik noem mezelf een agnostisch atheïst, het valt namelijk niet te bewijzen dat er geen god is. Het is wel zeer onwaarschijnlijk).

    Laatst sprak ik een aardige vent die zei dat hij niet in God geloofde maar dat er toch meer was tussen etc. Geef eens een voorbeeld, vroeg ik. nou, hij was met zijn vriendin in een kerk en die vriendin loopt altijd heel voorzichtig over de grafstenen en biedt bij elke grafsteen haar excuses aan. Laat nu op één van die grafsteen zijn familienaam staan (is een weinig voorkomende naam)! Tja, we doen ons leven mee aan miljoenen loterijen en soms winnen we de jackpot. Die vriendin heeft een uitstekend associatief geheugen, die speelt aan miljarden loterijen mee.

    DSR heeft uitdrukkelijk beloofd vergelijkbare ervaringen uit de doeken te doen. Daar houd ik hem aan.

  31. @MK
    Vergeet de investituurstrijd en de gang naar Canossa niet.

    @HR
    Een atheistisch agnost bestaat niet. Hooguit ben je een agnost die denkt dat de atheisten gelijk hebben.

    Althans… denk je het? En/of hoop je het ook?

    Je zult het moeten doen met wat DSR je opdient. Hij kan je alvast verklappen dat idioterieen zoals met die grafstapster er niet in voorkomen.

  32. What is an Agnostic Atheist?
    An agnostic atheist has two qualities: they don’t happen to believe in any gods and they don’t claim to know or sure that no gods can or do exist.

    What is an Agnostic Theist?
    An agnostic theist has two qualities: they believe in the existence of at least one god and they don’t claim to know for sure that this god or gods definitely exist.

    zie http://atheism.about.com/od/aboutagnosticism/a/Atheist-vs-Agnostic-Difference.htm

    @DSR “Hij kan je alvast verklappen dat idioterieen zoals met die grafstapster er niet in voorkomen.” Jammer, daar keek ik nu juist zo naar uit!

  33. HR citeert uit en of ander blog. schouderophaalicoon. Enfin, DSR kan er niks mee en wat HR er nu precies mee wil zeggen, weten we ook nog niet.

    Jammer, DSR had liever gehad dat HR zelf zijn gedachten onder woorden zou brengen. Anders lijkt ’t al gauw op een godgeleerd gesprek, waarin men elkaar doodgooit met Bijbelteksten en schriftgeleerden.

    En ja, HR, dat had je dus al gezegd dat je daar naar uitkeek.

  34. Twee minnetjes voor DSR’s reactie over het vijfde vakje linksbeneden?!

    Wat een haatvolk hangt er hier toch soms ook rond!

  35. @DSR, wat ik ermee wil zeggen? Simpel, jij beweert dat een agnostisch atheïst niet bestaat en ik geef je de definitie. Ben jij wellicht een agnostisch theïst?

    Heb je MK’s filmpje bekeken? Kun je Woody Allen (gespierder dan je mocht denken) in een hemdje zien vechten met een kangoeroe. Ja, het bestaan is zinloos, daar zul het toch wel mee eens zijn?

  36. @MK
    Dank voor je video’s, behalve voor de muziekspam.

    @HR
    Nee, dat is DSR allicht niet, anders had ie dat wel gezegd.

    Je gesloten vraag suggereert dat je niet werkelijk geinteresseerd bent in een antwoord, maar enfin: nee, dat is DSR het niet mee eens. Het leven op zich heeft intrinsiek waarde en dus zin.

  37. @DSR, jij neigt als agnost toch meer naar het theïsme of heb ik dat verkeerd begrepen?

    Hé, leuk voor je, je krijgt vier duimpjes omhoog voor je positieve waardering van het leven.

  38. Super. Zo deel je Bach. Deel je het Plezier. Natuurlijk moeten ze er hard voor werken, ’t resultaat staat gelijk ’n Cathedraal?
    Dank voor het plaatsen.

  39. dsr
    Welke muziekspam bedoel je, toch niet die prachtige cantates van Bach ? Het zijn geen voorbeeldige opnames en Nathalie zwaait wel erg hinderlijk met haar armen, maar het blijft onsterfelijke muziek.

  40. Nog eens dat andere met haar armen zwaaiend vrouwtje.
    Trio met Emmanuelle, Philippe & Pascal.
    Hoe klassiek ook leuk kan zijn…

  41. Mooi, de eerste twee minuten maar wat een aanfluiting daarna, hemeltergend. Van een dirigent kan ik het wel hebben, een beetje zwaaien met de armen.

  42. Inderdaad, hemeltergend.

    Hoogste tijd voor een nieuwe Het Geloof naar… aflevering, We zouden er niet steeds om moeten hoeven te smeken.

  43. @HR
    Nou, DSR dat dat ie totnutoe royaal voor de dag is gekomen.

    Zoals gezegd moet DSR eea maar on the spot bereiden, in in tegenstelling tot jou. En daarvoor is een zekere rust en inspiratie nodig.

    Gelukkig zit ’t eraan te komen, vrees niet!

  44. Je hebt tot komende dinsdag de tijd en wie verplicht jou eigenlijk het “on the spot” te schrijven? Huur komend weekend een huisje in de Ardennen en ga er eens in alle rust en stilte eens goed voor zitten. Zal de kwaliteit ten goede komen. Mijn dagboek heb ik overigens fris van de lever geschreven, meestal ’s avonds bij het zwembad met het geroezemoes van (vooral Duitse) hotelgasten op de achtergrond. Er werd bingo georganiseerd en dansavondjes en met kerst een speciaal culinaire kerstarrangement. Gezellig hoor!

  45. @HR
    DSR laat zich niet opjagen en kiest zijn eigen vorm. waardige glimlachicoon

  46. Begrijpt DSR nou goed, HR, dat je over de kwaliteit van het gebodene klaagt? Kun je daar eens iets concreter over zijn?

  47. @Luv, inderdaad, aan mijn lijf geen polonaise.
    @DSR, wat ben je toch een gevoelig type, mijn hemel. Jij klaagt steeds dat je het scheetsgewijs moet produceren en ik geef je een advies om er eens de tijd voor te nemen. That’s all man!
    “Hij haalt mensen uit hun kracht”, je valt terug op softe sector taalgebruik, dat ik dat nog mee mag maken 🙂
    @Apie, excellent werk (vooral de bazooka), een dikke knuf. De verleiding wordt nu wel erg groot A. een linkje ter sturen.

  48. @Heer Rozenwater, A. een linkje sturen is voor jouw eigen risico uiteraard. Wij zijn hier slechts de messenger en de omstanders. bibber icoontje

    Een klein weerwoordsreactietje van A. zou wel interessant zijn. Of desnoods haar feuilleton, ik heb nog plaatjes zat.

  49. @HR
    DSR meende je aan te moeten spreken op een wijze die je aan zou spreken, en je ook voor te houden hoe onredelijk het is als mensen je je ongeluk verwijten, zoals jij DSR altijd aansmeert dat zijn haatstalkers z’n eigen schuld zijn.

    Hoezo moet DSR er de tijd voor nemen? Wat scheelt eraan dan? Het is juist goed om de gedachten min of meer spontaan op het scherm te gooien, de mooie formuleringen inclusief, want dat is precies zoals DSR zelve denkt.

    A. een linkje toesturen zou getuigen van een sadisme, waarmee je al je aanspraken op het zijn van een lieve, gedienstige man teniet doet. Je zou herinnerd worden als gefrustreerde wraakgnoom.

    DSR zou dus zeggen: doen!

  50. Verdorie DSR, zit niet te suffen, aan het werk! Het is een prachtige zondag om je geloofsherinneringen aan het scherm toe te vertrouwen.

    Wanneer komt je geloofscrisis aan bod, wanneer de botsing met de geloofs-autoriteiten, wanneer het persoonlijke contact met de almachtige? Er is meer dan genoeg om over te schrijven en je weet, schrijven is 1% inspiratie en 99% transpiratie.

    Aangaande mijn verbrijzelde liefde: A. erbij betrekken zou een zwaktebod zijn, als je begrijpt wat ik bedoel.

  51. De overeenkomst was gelijk oversteken. Ik een deel van mijn liefdesverhaal en DSR antwoord daarop met een deel van zijn geloofsherinneringen.

    Ik wacht in goed vertrouwen af.

  52. @HR
    Je wacht maar af, HR.

    Stel dat je nu onverhoopt zou stoppen, dan hebben we ons alvast kostelijk vermaakt en een inkijkje in je ziel gekregen tevreden glimlachicoon

  53. Ik ben zeker niet van plan te stoppen maar de voorwaarden zijn bekend.

    Opmerkelijk hoe je steeds jammerde dat mijn verhaal niet persoonlijk genoeg was en hoe je nu vergenoegd noteert dat je me op sluwe wijze confidenties hebt uitgelokt. wat is het toch een onstellend rare pief, die DSR-icoontje

  54. Hm, wat een nare wending neemt het nu. DSR die ineens een beetje gaat zitten dreigen en chanteren en op gemaakte afspraken lijkt terug te komen en daarover nog gniffelt ook. Hoe gaat dit aflopen, mensen? Twee prachtverhalen abrupt afgebroken? Gelukkig komt er een megagoed verhaal van Timmerark, binnenkort op dit blog. Maar toch, je had er liever drie als blogbeheerder.

  55. Nee HR, laten we eea wel in de juiste context zien: DSR heeft jouw verhaal geeist als voorwaarde voor zijn geloofsbrieven. Zo is het begonnen.

    Ook al gebruik je voor je verhaal een labiele vrouw om zelf buiten schot te blijven, toch vertelt het ook wel iets over jezelf. Je stelt jezelf zelfs kwetsbaar op tussen de kermistaferelen door. DSR kan ’t best leiden, je verhaal, maar verbeteringen zijn natuurlijk altijd mogelijk. Jij komt toch ook met suggesties voor DSR?

  56. @APD
    Oh-oh, wat maak je er toch weer een drama van. ‘Dreigen en chanteren’, niks van dat al, wees maar gerust. Zoals de waard is, vertrouwt ie z’n gasten.

  57. (vervolg van alweer ruim een week geleden)

    ….was, deed voor het eerst de Twijfel haar intrede. Wonderen allerhand – akkoord, je bent God of je bent het niet. Maar is het wel echt zo? Ze zeggen van wel, maar wat is daar het bewijs dan van.

    Met bedrukt gemoed ging DSR naar Vader en Moeder. ‘Ik heb Twijfels over het Geloof’, sprak de jonge wiesdompe bedrukt, de hierboven uiteengezette bezwaren beknopt uiteen zettend.

    Moeder luisterde ernstig, fronste haar gezicht, want dit waren natuurlijk geen mooie dingen. Gelukkig kan ze DSR met kennelijk gemak geruststellen, met een eenvoudige weerlegging van zijn bezwaren, die hem alleszins redelijk in de oren klonk. ‘En niet zoveel piekeren, hoor!’, besloot Moeder met een tenauwernood herwonnen luchtigheid die de laatste twijfels deden oplossen als ochtendmist op een zonnige herfstdag.

    M’n kop eraf als ik nog zou weten wat Moeder had gezegd! DSR herinnert zich nog de uitwerking van de milde geestelijke balsem die moeder op z’n bezwaarde borstje had gesmeerd, maar zou met geen mogelijkheid de samenstelling kunnen achterhalen. Jammer hoor.

    Maar Moeders uitleg gaf maar voor even uitredding. Het duurde niet lang of DSR werd alweer aangevohten door die nare Twijfel, die het zingen van het versje onoprecht maakte, en het gebedje saai.

    Waar kwam die Twijfel dan toch vandaan? De boekenkast van ome Aad, elke paar maand weer aangevuld met een nieuwe uitgave van Readers Digest, stond centraal. Wat een bron van kennis, wijsheid en stichting, op vele levensterreinen! ‘Ciske de Rat’ in beknopte versie, met foto’s uit de verfilming van de jaren vijftig, ‘Landelijk Nederland’ met nuttige wenken om vogels de herkennen, de Medische Encyclopdie….. maar bovenal: ‘Twee miljoen jaren beschaving’.

    En in dat boek stond de ongehoorde gedachte dat het leven op aarde zich in de loop van miljarden jaren (!) had ontwikkeld, waarbij de mens er miljoenen jaren over had gedaan om zich op te richten en de aarde te bevolken.

    Kennismaking met de evolutietheorie was als het eten van de Boom der Kennis van Goed en Kwaad. De wereld zou nooit meer hetzelfde zijn. Niet dat DSR dergelijke hoogdravende gedachten had op dat moment, maar er liep een rilling over zijn rug. Dit was Anders dan wat hij totnutoe had geleerd.

    De eerste volwassene om over de nieuw-opgedane kennis te bevragen was de hoefbekapper, een rauw vent die slechts kon schreeuwen in plaats van praten. Gezeten met een flesje bier in zijn enorme klauw luisterde hij met een half oor naar DSR’s geratel om vervolgens te besluiten:

    Ja mar, dat kan toch hielemoale niet wat a’j doar zegg’n. Heb ie d’r wel ies van e-heurd dat d’r mens’n uut de boss’n koom’n die as vrogger aap’n binn’n e-west! Hahaha!

    Ja, verrek. Dat zei die man zo wat. Dom van DSR om zich zo door een boek in de luren te laten leggen!

    Daarmee was de kous (….)

  58. Prachtig, smullen, veruit de beste aflevering tot nu toe. Hier had ik op gehoopt, daarom heb ik mezelf met mijn eigen verhaaltje kwetsbaar opgesteld.

    Het moest er uit getrokken worden maar dan krijg je ook wat. 🙂

  59. Oftwel: broedende kippen gewoon laten broeden en dan komt ’t vanzelf wel goed.

  60. Mooi stukje weer DSR. Jammer dat je je niet kunt herinneren wat Moeders zei, dat zou heel verhelderend geweest zijn.

    Waarom de keus van de hoefbekapper om evolutie en nieuwe twijfels aan voor te leggen?

  61. @L
    Dank je. Ja, hadden we dat nog geweten dan was de hele wereld waarschijnlijk veel heidendom bespaard gebleven. Waarschijnlijk was het eerder een geruststellend sussen dan een theologisch hoogstandje.

    DSR had het net allemaal gelezen toen de hoefbekapper langskwam. Was het de melkboer geweest, dan had die het mogen aanhoren.

  62. Als het inderdaad een geruststellend sussen was, dan had dat het heidendom zeker niet verminderd. Gelukkig maar, zelf nadenken is heel belangrijk, net dogma’s neutraal bezien in plaats van aannemen omdat iemand zegt dat dat moet.

    Wat niet wegneemt dat het verhalen van je jeugd fraaie lectuur oplevert, misschien zelfs wel literatuur. De waarheid moet gezegd worden.

  63. Geruststellend sussen en zelf denken sluiten elkaar bepaald niet uit. Sommige gedachten kunnen verwarrend, zelfs onwrichtend zijn. Dan is geruststellend sussen (in tegenstelling tot repressief smoren) op z’n plaats.

  64. @I
    Dank je! Zodra deze aantekeningen tot een ware roman kunnen worden uitgewerkt die iets kan toevoegen aan de reeds zeer uitgebreide literatuur op dit gebied.

    @L
    Dat was dan ook niet aan de orde.

  65. Dank je, P.!

    Op het moment zelf wist DSR natuurlijk wel wat Moeder zei.

  66. IK ben reuze benieuwd of de hoefbekapper het laatste woord heeft gehad of dat dsr zich nog iets verder in de materie heeft verdiept.
    Het moet er wel uitgesleept worden.

  67. Zojuist is het Achtste Boek – Twijfels over het Geloof – gepubliceerd. En hoe! Een hoefbekapper die praat als Boer’nsmurf, apart!

  68. Het wordt een fraai geheel zo, Apie. Ik zie het al in de boekenkast staan, een rij boeken – pardon: Boeken – naast elkaar, zoals in het pre-Wikipediatijdperk de encyclopedie.

    Mooi plaatje ook. Meneer trekt wel een beetje chagrijnige kop. Stelt hij de hoefbekapper voor, die DSR’s ratelend betoog, waarschijnlijk minder samenhangend dan nu gebracht, zat werd omdat het hem verhinderde zat te worden van zijn flesje bier en waarschijnlijk de krat om de hoek? Of is het DSR, die zich afgepoeierd voelt (en terecht)?

  69. Ik had inderdaad eerst een ruige plaat van een hoefbekapper geselecteerd, maar heb die ingetrokken, omdat de fantasie over die klauw van een hand veel sterker werkt. Dit plaatje is de Boom van de Kennis van het Goed en het Kwaad, en het jongske zou heel goed het jonge rechtertje kunnen zijn, die in vertwijfeling zijn gespje zoekt.

  70. Een gespje, een gespje, mijn koninkrijk tuin voor een gespje!

    O oke, een vijgeblad mag ook.

  71. Het is niet anders dan met grote tegenzin dat ik probeer deze tekst te bestijgen.
    In de rweede zin val ik ter aarde.
    Schitterend verhaal, zonder enige boodschap.
    Dsr ten voeten uit?
    Het tekstuele gedeelte dus muv de video’s is integraal in mijn prullenbak verdwenen.

    .

  72. @APD
    Hoe kom je d’r op & waar haal je ’t toch allemaal vandaan!

    Had zelf gedascht dat ’t een Readers Digest-ommslag zou worden.

    @RSB
    Kunnen we afspreken dat deze thread een reutelvrije zone is? BIj voorbaat dank/

  73. (vervolg – Negende Boek)

    …voor het moment weliswaar af, maar al snel begon de herwonnen zekerheid rafelrandjes te vertonen die nader trekken en pulken onweerstaanbaar maakten.

    Want ’s hoefbekappers argument dat DSR tijdelijk had overrompeld, bleef bij nadere bestudering van de Readers Digest- en andere boeken natuurlijk niet overeind.

    (Daar kwam nog eens bij dat zijn reputatie als ondervindend onderzoeker zich tegen de hoefbekapper keerde. Hij zette immers zonder aarzeling zijn tanden in een rauwe, weliswaar reeds schoongemaakte en gepekelde maar ongerookte palingrug, om deze ‘niet zolte genog!’ te verklaren. En over zijn malle sprongen nadat ie z’n kont met glaswol had afgeveegd, werd nog lang verhaald bij de plattebuiskachel. Dan gaat iemands mening over de evolutietheorie uiteindelijk toch minder zwaar wegen.)

    Vanaf een jaar of tien werd het voor DSR en zijn makkers duidelijk dat de Meesters ook de wijsheid niet in pacht hadden. Op de vraag of een diplodicus sterker was dan een tyrannosaurus rex kwam het antwoord dat de dinosaurus waarschijnlijk het sterkste was van allemaal.

    zucht

    En toen uiteindelijk tijdens de Bijbelse geschiedenisles de Vraag der Vragen (‘hoe kan dat nou de God de wereld in zes dagen heeft geschapen’) was het ongemak bij de Meester zichtbaar.

    Het liefst had hij een sigaretje op willen steken.

    Maar hij keek ernstig uit het raam, naar een onbekende verte, draaide zich tenslotte weer om en zei: “Jongens, da’s een moeilijke vraag”.

    Inderdaad. Een bevredigend antwoord werd dan ook niet gevonden. Al kon de Twijfel wat worden gedempd, uiteindelijk werd ze toch meer gevoed door dingen als: “In de tijd van de Bijbel werd met een dag een veel langere periode bedoeld”.

    Maar dat botste weer dan met Methusalem. Die was meer dan 900 jaar oud geworden. En natuurlijk leefden de mensen in Bijbelse tijden langer en had God en ook nog wat over te zeggen, maar die ‘jaren’ moesten we maar niet zo letterlijk nemen.

    (Terugkijkend was e.e.a. best wel sympathiek. Geen machtswoord of dooddoener, maar een poging tot antwoorden van iemand die er zelf ook wel eens mee zat.)

    ‘Niet zo letterlijk nemen’ – de bulldozer aan de wortel des geloofs! Je wordt geacht om van allerlei wonderspreukigs voor waar aan te nemen – dingen die niemand zou geloven als je er zelf mee aan zou komen zetten- maar tijdens de Bijbelse Geschiedenis en in de Kerk bestonden dan even andere regels!

    En dat strookt natuurlijk niet met de rechtlijnigheid der jeugd, wier hart nog niet ontvankelijk is voor de spirituele betekenis die een tekst ook kan hebben.

    Ondertussen bleef het beeld van God als persoonlijke begeleider op het levenspad wonderbaarlijk intact. Schietgebedjes en smeekbedes bij verloren vulpennen, ruzies en dreigende vechtpartijen, zoekgeraakte stuiterballen, zieke grootmoeders, hongerende kindertjes in Afrika en de zure regen – je kon ervoor bij de Heere terecht.

    Op School werden dan ook duidelijke richtlijnen uitgevaardigd: eerst lofprijzen, verootmoedigen (God om vergeving vragen voor je zonden), dan voor een ander bidden, pas als laatste iets voor jezelf vragen.

    En toch kwam er langzaam maar zeker verwijdering, net als van je ouders. De Rede, de Puberteit, het komt de godvruchtigheid niet ten goede, zeker niet als het gepaard gaat met een toenemend begrip van wat er op zondag…)

    (Volgende keer: God wordt gedankt voor de aardbeving in Japan).

  74. Dat is snel!

    Maar wie of wat stelt het plaatje voor? Is het Rutger Hauer? Anthony Hopkins? En vanwaar?

  75. Rechtertje, ik gok dat dit Apie’s verbeelding van het god is. De jongeling zal jijzelve dan moeten voorstellen. Maar het is aan Apie om het verlossende woord te spreken. Leuke aflevering weer, btw.

  76. Het is Anthony, DSR, in de film Noah. Daar speelt ene Methusalem in, een karakter dat ook in het Negende Boek voorkomt. De sfeer – jonge jongen aandachtig luisterend naar ouwe wijze vent – sprak me ook aan. Zie ook Kees. Jou niet?

  77. Ja, zowel Methusalem, God als de Meester kwamen DSR als mogelijkheden voor.

    Maar de portee van het verhaal van vandaag was nu juist dat het gezag der wijze mannen langzaamaan afbrokkelde. Van onbekommerd laven is helaas geen sprake meer.

  78. Het is niet anders. Het plaatje staat en zal zijn zegenrijke werk doen, echt, geloof me maar.

    Googelend op niet alleen ouwe wijze mannen maar ook op afbrokkelen, kom ik op Gandalf uit die in een ravijn stort, wil je dat bij je verhaal hebben? Nou dan!

    Overigens met Kees eens, of had ik dat al gezegd, het is weer een fraai stuk proza geworden. Verveelt nog altijd niet, met reike halzen zien wij uit naar het Volgende Boek.

  79. Dank je. Ik kan je vertellen dat het nog spannend zal worden.

    Het plaatje is prima, al had een pluk glaswol ook gekund.

  80. Mooi:

    Terugkijkend was e.e.a. best wel sympathiek. Geen machtswoord of dooddoener, maar een poging tot antwoorden van iemand die er zelf ook wel eens mee zat.

  81. Dank je, Ad, dat meisje had er afgeshopd kunnen worden. Maar nu te laat, de illustratie staat. Laten we hopen dat de hoefbekapper verderop in het verhaal nog een keer voorkomt.

  82. @AH
    Dank – maar een hoefsmid is niet hetzelfde als een hoefbekapper, ook wel een koepedicure genoemd.

    Ik ben bang dat we afscheid hebben genomen van de hoefbekapper. DSR kan ‘m opnieuw opvoeren, maar dan wordt een streekroman in plaats van een geloofsgeschiedenis – en dan moet de dikke duim er ook enigszins aan te pas komen.

  83. @HR
    DSR’s Vader heeft van zowel Grootvader als de Meester der tweede klasse, de apostel-tafelaar, klachten ontvangen, omdat DSR zich van termen als ‘oh jee’, ‘jeetje’ en ‘jeminee’ had bediend.

  84. Ik durf het bijna niet te vragen, DSR, maar ik zou graag willen dat die rauwe hoefbekapper het jongetje ergens op een hooizolder, of beter nog in een donker schuurtje, inwijdde in andere geheimen des levens. Zodat we lekker kunnen griezelen. Zou dat kunnen, denk je?

  85. Als je wilt kan DSR wel een kort novelletje schrijven over de hoefbekapper en een jonge jij.

  86. @DSR, ik zal me voortaan inhouden maar je wel verhaal is ook zo godvergeten goed, man!

    @Apie, 11:54, dikke LOL 🙂

  87. De hoefbekapper had de hele dag gewerkt. Het was niet meegevallen. De dikke bolle was in een pestbui geweest en het was een hele toer geweest om ‘m in bedwang te houden.

    Zijn rug voelde klam van het zweet, en het was alsof er aan het puntje van iedere baardhaat een druppeltje prikte. Hij veegde z’n klauw, waar het vuil zich in de groefjes had opgehoopt in de loop der jaren, over z’n baard en gezicht, de geur van het middagmaal, brood met varkensreuzel en mosterd, weer ophalend.

    ‘He – haol ie es effenties ’n flessien bier op!’, schreeuwde hij naar het jongetje dat hem van een afstandje stond aan te gapen.

  88. dsr
    bedankt voor die prachtige melodie ‘ meester men zoekt U wijd en zijd’ .
    Voor blaasmuziek mag je mij waker maken.

  89. Mededeling: de publicatie van het Tiende Boek is door omstandigheden voorlopig uitgesteld.

  90. We gaan de site langzaam in Kerstsfeer brengen, mensen. Nieuwe verhalen, nieuwe afleveringen worden spaarzaam, we gaan met z’n allen genieten van een welverdiende Kerstvakantie. Rustig aan, dan breekt het lijntje niet. Gewoon keiblij zijn en ook eens weg van dat scherm en van je naasten genieten. Er voor ze zijn. Helegaar!

  91. (vervolg – een enigszins saai maar noodzakelijk tussenstuk. Een mooi werkje terwijl de tropennacht zwalmt, de kikkers kwaken en de spookkrabbetjes rondschieten)

    … in de Kerk nou precies werd verkondigd. Want het was luldeficatie om van te ijzen, denkt DSR nog steeds, zelfs nu zijn algemene inzichten wat vermilderd zijn. Zo mochten we op zondag in de loop der jaren uit de mond van de Dienaar des Woord optekenen:

    “Dank u, Heere, voor de aardbeving in Japan [Kobe, 1995 – DSR], waarmee Gij ons in het Westen toch zo’n krachtige les heeft gegeven!”

    ”En de Joden….zij zullen allen verloren gaan!

    Naar Paulus: De vrouw hoort in de gemeente te zwijgen en zich te onthouden van zoete wijn!

    ”Als er in de Bijbel staat dat de aarde plat is, wie zijn wij dan om dat in twijfel te trekken?”

    De zondag voor de verkiezingen van mei 2002, een dag voor de moord op Pim Fortuyn: ”De Heere ziet u… ook in het stemhokje!

    En dat is dan nog het topje van de ijsberg, want DSR kwam maar onregelmatig onder het gehoor.

    (Voor de goede orde, het gaat hier nog altijd over die in binnen zijn denominatie strenge, maar in de praktijk doorgaans niet al te scherpslijperige Gereformeerde Kerk waarvan DSR dooplid was. Uitspraken als hierboven werden evenals al te openlijke vrijzinnigheden op gefrons onthaald, soms leidde het zelfs tot discussie, maar formeel erop aangesproken werd een predikant niet. Later, allicht in Boek Elf of Twaalf, maken we kennis met de duistere spelonken van de Nadere Reformatie, en het Gekrookte Riet, waarin DSR jaren later in Staphorst zou afdalen).

    Desondanks begon de Kerk een steeds centralere plaats in te nemen. Op de middelbare school bestond het personeel niet uit gefnuikte zendelingen. Van een wekelijks Psalmvers was natuurlijk geen sprake meer en ook de Bijbel kwam niet meer op tafel.

    In plaats daarvan werd er elke ochtend voorgelezen uit ‘Een zoutkorrel voor elke dag’, een wekelijks verschijnend traktaatje, waaruit we leerden dat het toch een nare boel worden zijn als niemand met elkaar wilde delen en iedereen z’n rotzooi maar op straat gooide. De titel gaf de geestelijke voedingswaarde dan ook uitstekend weer.

    ‘s Ochtends werd er kort en haast besmuikt gebeden. ‘s middags was er een (zegge: 1) leraar die een gebed afraffelde – altijd hetzelfde en altijd kwamen de ‘arme sloebers in warme landen die nog geen stukje brood kunnen kopen’ voorbij. Lullig, maar doe het maar eens voor een klas vol veertienjarigen die strakgespannen gaan om het lokaal bij de bel meteen uit te stormen.

    De godsdienstlessen waren van hetzelfde laken een pak: werkstukjes over ‘geboortekaartjes’, les over ‘Abbé Pierre’ en de niet-christelijke wereldgodsdiensten, waarbij dan weer wel sprake was van een objectieve uiteenzetting zonder protestants sausje.

    Op de achtergrond dreigde jarenlang ‘Ghandi’: ”Als jullie niet gewoon meedoen, zet ik de video weer aan hoor!”

    Vandaar dat de Kerk in het gat sprong door vanaf de middelbare school in de avonduren catechisatielessente organiseren. De jongelui zouden dan door onderricht en discussie kunnen groeien in het geloof om dan rond het twintigste tot belijdenis te komen.

    Yeah, right.

    Voor DSR was het een uitgelezen kans zijn tanden te scherpen, op dominees, catechiseermeesters en mede-catechisanten.

    Want als jongeling heb je, zeker wanneer de Twijfel zijn haken in je vlees heeft geslagen, natuurlijk wel andere zaken aan onder meer je hoofd dan het verdiepen van het geloof.

    Het op een lijn stellen van Geloof en Kerk –onder hovaardig-minachtende verwerping van de laatste, ook vanwege alle dorpse beuzelarijen die erbij horen- is dan natuurlijk veel gemakkelijker.

    De weg van de minste weerstand, de Brede Weg, zoals de Schrift het noemt. Daarmee heeft DSR zichzelf –en in sommige gevallen zijn leermeesters- dan ook tekort gedaan.

    (In de volgende aflevering: Onttrokken aan de Gemeenschap der Kerk)

  92. Zo zie je maar weer, bevindelijken en andere religieus angehauchten zijn broedkamers van goeie schrijvers, of die nu in hun broeinest blijven of zich eruit worstelen. Kijk naar DSR nu en bijvoorbeeld Reve toen. Onsympathiek persoon, maar schrijven: man man man. Ik bedoel in het eerste deel van de voorgaande zin de laatstgenoemde. Het tweede deel slaat ook op de eerstgenoemde.

    Komt er nog een uitgave goud op snee, DSR?

  93. Een mindere aflevering naar mijn smaak, zoals ons Rechtertje vooraf al aankondigt, hetgeen ik niet sterk vind, maar vooruit.

    De zin van dat “Yeah, right” ontgaat mij. Maar deze maakt dan wel weer wat goed: “Want als jongeling heb je, zeker wanneer de Twijfel zijn haken in je vlees heeft geslagen, natuurlijk wel andere zaken aan onder meer je hoofd dan het verdiepen van het geloof.” Let vooral op dat “onder meer”. (Je zou overigens eerder ‘je geest’ verwachten i.p.v. “je vlees”, maar dit terzijde)

    Tenslotte begrijp ik de algemene bewondering hier voor G. van ’t Reve niet. Hij heeft zegge en schrijve één (cult)boek geschreven dat de tand des tijds zal doorstaan: De avonden. Van ’t Reve, Hermans en Mulisch werden en worden soms nog De Grote Drie genoemd. Onzin. Nog niet zo lang geleden heb ik De donkere kamer van Damokles nog eens herlezen. Wat een matig boek bleek dat achteraf, terwijl het in mijn herinnering een dijk van een roman was. Ach, het is net als met die andere ‘Grote Drie’, Toon Hermans, Wim Kan en Wim Sonneveld: ze zijn het niet meer.

  94. Ja, die zin had ik ook als pareltje gespot en die zou zeker – ware dit het format Burnout of Appie en de Hoefbekapper of wekelijks intro – met een links- of rechtsuitspringende quote beloond zijn. Maar de goede lezer pikt dit ook zo feilloos op.

    Qua “Grote Drie”, och, wat nou, “ze zijn het niet meer”? Zeker de conferences van Toon en Wim zijn nu nog meer dan het beluisteren waard. Net als de songs van de Beatles, Elvis Presley, de Carpenters en een enkele van de Stones.

  95. Allemaal goede vragen en opmerkingen, K. Helaas kan DSR er nu niet nader op ingaan, maar kom ze gerust stellen cq maken tijdens de signeersessies van de goud-op-snee-editie – binnenkort in de betere reformatorische boekhandel.

  96. Ha, ik googelde om de juiste spelling van “luldeficatie” te double checken en wat blijkt? Het komt slechts zes maal voor in de hele wereld, met name bij de buren, en uitsluitend gebezigd door onze taalkunstenaar. 🙂

  97. Jullie hebben gelijk, vanaf de alinea ‘Voor de goede orde..’ is het wat zakelijker en neutraler. Maar die 2e alinea, met woorden als ‘vermilderd’, die is toch van proporties als van, nee, niet Reviaans , maar wat dan wel? O wacht: Sylvia Witteman!

    Goeie schrijver, Reve, ik ben geen fan van hem, maar met De Avonden heeft hij toch een monumentaal boek neergezet. Maar ik hou meer van hedendaagse schrijvers, Peter Buwalda bijvoorbeeld. Ik zit na Bonita Avenue met smart te wachten op de volgende roman.

  98. Een sterke zedenschets over het deel der jeugdjaren waarin de Geref. Jongeling zijn weg diende te vinden. Verlokkingen des vlezes zoals een frivole buurmeid met dansende voorgevel, naast een welhaast verplicht lidmaatschap van de Jongelingen Vereniging ‘Abraham Kuijper’; de genoemde Catechesatie lessen, vaak geleid door bolknakrokende Ouderlingen die geen orde konden houden of een Predikant die met spuugbelletjes in zijn mondhoeken met de tekenlineaal de lessenaar kastijdde als het gesprokene hem niet beviel. De jaarlijkse visitatie thuis door twee ouderlingen die het gezinsleven toetsten aan de tucht des ’s Heeren Kerk…
    Gruweljaren maar gelukkig voorbij.

  99. @Apie: ‘de Beatles, Elvis Presley, de Carpenters en een ENKELE van de Stones’? Kom nou, aardig hoor, de artiesten die je noemt, maar als ik bijvoorbeeld de Carpenters hoor krijg ik eerder een nostalgisch gevoel dan een thrill, wat ik bij de Stones nog steeds wel heb.

    1 1

  100. @Ad, dank, is na verificatie inmiddels aangepast.

    Ik vind jullie toch wat te kritisch. Althans zelve vond ik ook dit Boek vermakelijk om te lezen, niet in het minst door de zieleroerselen van de jonge DSR, de schets van een verleden tijd, en de af en toe verbluffend rake formuleringen.

    Ook bij Letterzetter gaan nu de Herinneringen komen. Zelve zou ik bijna mijn avonturen in de Hervormde Jeugdkerk gaan verhalen, met name die tijdens het Paaskamp te Chaam. Of Pinksteren. Maar Chaam was het! gnuificoontje

    @Luvvie nou weer, die thrill krijg ik bij enkele van de Stonesnummers, niet bij alle. Nou ja, de Yellow Submarine en I say goodbye en you say hello hadden voor mij ook niet gehoeven. Heb je Blue Christmas van de Meester gezien/gehoord, ergens op een draad gisteren door Timmerark gepost. Mag! Ni! Fiek! En ook best een knappe vent die Presley. Als ik toen een meisje was geweest, nou dan had ik het wel geweten hoor. Wat wilde je zeggen met dat 1 1? Was je in gedachten al aan het stemmen op de andere draad? 😀

  101. @Apie, ik ken geen artiest of groep waarvan ik alle nummers fantastisch vind, en ook bij de Stones heb ik voorkeuren en nakeuren. Bij de Beatles niet heel veel thrills. Blue Christmas van heer meester zal ik vast wel kennen, maar ik ben slecht in titels dus die zoek ik op.

    1 1: geen idee, dat stond er ineens zomaar nadat ik op Send had gedrukt. Misschien een verborgen boodschap, van mijn onderbewuste of dat van iemand anders? Wie het weet mag het zeggen.

    @Kees, smaken verschillen nou eenmaal. Ik vind hem geweldig, en daarin sta ik niet alleen.

  102. Keessie meent natuurlijk dat zijn smaak wél zaligmakend is. Ik ken dat soort mensen 😦

    Volgens mij speelt DSR speelt voor de bühne, om zijn publiek met vooroordelen ten opzichte van Staphorst en Urk te doen huiveren. Zo erg kan het niet geweest zijn. Een dominee die in de negentiger jaren beweerde dat de aarde plat is? Maak dat je grootmoeder wijs!

    Toch weer een goede aflevering al miste ik een beetje de strakke lijn uit voorgaande afleveringen. Geeft niet, smaakt nog steeds naar veel meer!

  103. HR moet beter lezen en zich niet zo door zijn eigen voorordelen laten beheppen. Immers, over de platte aarde werd gesproken in DSR’s gematigde Gereformeerde Kerk, niet in Staphorst. Daar houdt met zich niet met dat soort detailkwesties bezig.

    En hij matigt zich aan DSR van valse getuigenis te kunnen beschuldigen? Dat hij maar opkome!

    En de dominee zei niet zozeer dat de aarde plat was, maar dat we de Waarheid, zoals in Gods Woord verkondigd, moesten geloven. Nog steeds larie, maar een bijna jezuitisch verschil.

    Op het gevaar af dat HR me weer niet gelooft nog twee quotes om toe te voegen aan het rijtje:

    Met het verhaal over de Leviathan als bewijs: “Waarschijnlijk is er in de Ark een kleine dinosaurus meegegaan.”

    “Hoe leven wij in onze gezinnen? Ligt daar de Trouw op tafel? En de NRCV-bod? Want de weg van de Heer is niet die van de Telegraaf! Nier die van de Veronica-gids!”

  104. De quotes zijn ingevoegd. Mochten je nog meer van dit soort heerlijkheden te binnen schieten, deel ze me mede, de lijst kan mij niet lang genoeg zijn. Over elk punt zou ik een boek kunnen schrijven.

  105. @DSR, als ik het goed begrijp werd de platte aarde dus alleen in afgeleide zin genoemd (je moet de aarde letterlijk nemen). OK, daar kan ik me iets bij voorstellen maar ik blijf me verbazen dat jij in 2002 werd geconfronteerd met wat ik achter me heb gelaten in de zeventiger jaren.

    Nu weet ik uit Franca Treurs “Dorsvloer vol confetti” (en een bezoek aan de Ark van Noach) dat een wereld waar ze de bijbel letterlijk nemen bestaat maar het blijft me verwonderen. Ik denk echt, dat verzint DSR. Veel steiler gereformeerd bestaat niet en dan gaat hij in latere dagen zelfs nog dieper afdalen, tot in Staphorst aan toe.

    De geboortekaartjes komen die in je verhaal terug? Die kan ik niet plaatsen.

  106. @HR
    Als jij het sinds de jaren zeventig achter je hebt gehouden, dan ben je dus niet goed geplaatst om te zeggen hoe het er twintig jaar later aan toe ging.

    Als ik expliciet bevestig dat eea is gezegd en geen epoische verdichting betreft, dan heb je DSR maar ten goede te houden, of met bewijzen van het tegendeel te komen.

    En zoals gezegd: in Staphorst ging het anders, want het was meer gericht op de ziel van de mens. De letterlijkheid van de Bijbel was daar uberhaupt geen punt van discussie in tegenstelling tot DSR’s kringen.

    Ik schrijf op jouw aandringen, beste HR, hoe ik eea heb meegemaakt en ervaren. Geef me daar dan ook de kans voor in plaats van te willen dat ik iets vertel dat precies met jouw ervaringen overeenkomt.

    Want doorvoor moet je je eigen geloofsgeschiedenis maar schrijven. Zou inmiddels nog wel eens een stuk onderhoudender kunnen zijn dat de ‘Histoire d’ A.’, waarin overigens maar verbazend weinig sex voorkomt.

    Geboortekaartjes komen terug, help me even, waar zegt DSR dat?

  107. Het ligt in de lijn der verwachtingen dat Heer Rozenwater volgend jaar zijn Geloofsverhaal gaat schrijven en DSR een vakantieliefdesavontuurtje met zelfspot. Da’s het concept van spiegelen en valkuilen dat wij eerder in deze thread bespraken. Je vraagt de ander om wat je eigenlijk zelf zou willen schrijven. Jajaja, wees eerlijk!

  108. Je beschouwt mijn reactie als een aanval maar zo was het absoluut niet bedoelt. Ik spreek alleen mijn verwondering uit dat die wereld nog zo lang heeft bestaan. Wat je over Staphorst schrijft lijkt overigens meer op het gereformeerde geloof waar ik in ben opgegroeid: de letterlijkheid van de bijbel kwam in het geheel niet ter sprake, was bijna een taboe. Iedereen begreep dat daar iets niet klopte.

    Ik hoop dat de geboortekaartjes in je verhaal terugkomen dan begrijp ik misschien de functie ervan. Niet aanvallend bedoeld! icoontje

    Seks in ‘Histoire d’ A.’ zul je inderdaad niet tegenkomen. Maarten ’t Hart schrijft toch ook niet over seks?

  109. Dat laatste vind ik geen argument, HeRoWa, anderen schrijven wel over seks. Je wil toch geen Maarten ’t Hart-kloon zijn?

  110. Jekkie, ik ben ineens zo blij nu ik me realiseer dat Maarten ’t Hart niet over seks schrijft. Ik moet er niet aan denken brrrr icoontje

  111. @HR
    Goed, dan bedoelde je het niet aanvallend, dat neemt DSR dan bij deze aan. Je zult het hem niet euvel duiden dat hij anders dacht, aangezien ook in je eerdere berichten (‘DSR speelt voor de buhne’) voor DSR althans de indruk had gewekt dat je de authenticiteit van het verhaalde in twijfel trok.

    Wat bedoel je nou met die geboortekaartjes, gaat dat over godsdienstlessen op de middelbare school? Dat was om aan te geven hoe breed en vaag het godsdienstonderwijs daar was integenstelling tot de basisschool. Gezemel over geboortekaartjes als symbool om het begin van het leven te markeren bla-bla-enz.

    En in je verhaal hoort wel degelijk sex, of het gebrek daaraan, thuis. Je hebt het maar over A.’s uiterlijk, dat je het daarvoor maar bleef volhouden. Je moet dus behoorlijk op haar hebben gegeild. Gebruikte ze sex om je aan het lijntje te houden, ging het uberhaupt wel met die verrotte knieeen van d’r, was ’t onder de klamme lappen net zo’n dolle boel als tijdens de rest van de vakantie – kortom, heb je gekregen wat je hebt gehoopt of heeft ze je aan het lijntje gehouden?

    Een cruciale vraag waar je totnutoe opvallend zwijgzaam over bent geweest.

  112. Ik moet zeggen dat DSR hier een punt heeft, t.a.v. dat seks. Het is uiteraard een vraag die ons allen door het hoofd speelt, al die afleveringen lang al. Wat het verhaal zo apart maakt is dat het er niet over gaat en we het dus allemaal zelf kunnen invullen.

    (terzijde: ik griezel niet zo als bij Maarten ’t Hart hoor, maar ook bij Roos zit ik niet op details te wachten over wat en hoe en hoe vaak)

  113. @DSR, nee hoor dat duidt ik je niet euvel. In eerste instantie had ik inderdaad mijn bedenken. Je weet toch hoe grote schrijvers fabuleren?

    Moeten we het echt weer over de seks hebben in mijn dagboek? Daar heb ik het toch al eens uitgebreid over gehad? In jouw verhaal (je zit al hoog en breed op de middelbare school) heb je nog geen woord gespendeerd aan masturbatie. Was je bang voor ruggenmergkanker?

    Maar goed, laat ik je nieuwsgierigheid eens en voor al bevredigen. Je hebt er om gevraagd.

    Door haar handicap overbelastte A. haar nek- en schouderspieren. Daarom gaf ik A. geregeld massages. Daar genoot ze intens van. Ze vond dat ik magische handen had (wilde zelfs dat ik als masseur een carrière zou beginnen). Bij het masseren overschreed ik (ze heeft een heerlijk lichaam en ik ben niet van steen) meer dan eens de grens van een therapeutische naar een erotische massage en ze hield van seks dus ja, het kwam zeer geregeld tot seks. Ze zei ook dat ze opgewonden raakte van mijn opwinding.

    Toen het definitief uit was, bespraken we een keer de frequentie. In mijn herinnering hadden we na de vakantie niet meer gevreeën maar zij wist zich toen nog (correct) een aantal keren ná de vakantie te herinneren. Ze dacht nog dat ze door mij zwanger was geworden. Laat zien hoe selectief mijn geheugen is. Die keer vertelde ze dat ze had gehoopt op een affaire. Ze was graag verliefd geworden. Ze was toe aan een nieuwe relatie maar helaas, ik was te stijf, niet los genoeg. Daarnaast viel ze op jonge mannen en ik was te oud voor haar.

    In dat niet los genoeg zijn heeft ze helemaal gelijk in. Ik ben extreem geremd. De eerste keer (je vraagt erom) wilde ze meteen orale seks (willen alle vrouwen is mijn ervaring). Hoeft van mij niet. Dat soort details beschrijf ik niet in mijn dagboek. Waarom zou ik, ik was er toch zelf bij? In mijn dagboek wilde ik vooral mijn frustraties kwijt. Nu herinner ik me opeens een scene op de balkon van onze appartement. Ze lag daar helemaal naakt… mijn god, wees nu eerlijk, dat wil je toch niet lezen????

    • Gebruikte ze sex om je aan het lijntje te houden
      Absoluut niet. Ze was niet hoerig ingesteld, ze hield van seks. Ze had wel had een actrice-glimlach maar misschien is daar niets mis mee (denk ik wel eens als ik mijn eigen sjagerijnige kop in de spiegel zie).
    • ging het uberhaupt wel met die verrotte knieeen van d’r
      Haar knieën waren geen enkel probleem, eerder mijn kortademigheid 😦
  114. Een openhartige, sportieve reactie van HR! Eentje die er mag zijn, met een beetje dank aan de doortastendheid van DSR.

    Masturbatie en sex zullen in DSR’s geloofsverhaal niet aan de orde komen. DSR heeft zich nog nooit schuldig gevoeld of zich een pleziertje ontzegd vanuit geloofsoogpunt.

    Het was dan ook geen issue. Waarschijnlijk speelde het voor zijn tijd en had men in de Kerk zich er reeds bij de feiten neergelegd.

    Het enige waar met enige regelmaat tegen werd gewaarschuwd was het ongehuwd samenwonen. Zulke mensen moesten ‘liefdevol tegemoet getreden worden’. Dezelfde formulering werd met betrekking tot homosexuelen gebruikt.

  115. @DSR, dank voor het compliment, doet me deugt. Mijn openhartige reactie (inderdaad door jouw provocaties opgeroepen) is zoals Keessie terecht opmerkt niet in lijn met met de rest van het dagboek maar who cares! Yeah right 🙂

    In je geloofsverhaal zal geen seks voorkomen? Je praat er heel luchtig over en dat vertrouw ik voor geen cent niet. Seks is toch, zeker voor een jonge jongen bij wie de hormonen bijkans uit zijn lijf barsten, veel belangrijker dan geloof? Of projecteer ik nu teveel?

    Hoe gaat het met de seks overigens in Thailand? We horen veel te weinig van je, wat is er in hemelsnaam aan de hand????

  116. @HR
    Man-man-man, wat lees je toch slecht. Keessie was het al opgevallen, de sleutelzin waarin DSR nader ingaat op sex en geloof, maar dan:

    Want als jongeling heb je, zeker wanneer de Twijfel zijn haken in je vlees heeft geslagen, natuurlijk wel andere zaken aan onder meer je hoofd dan het verdiepen van het geloof.

    Kortom, DSR was een gezonde Hollandse jongen met dito driften, hetgeen de vromigheid niet ten goede kwam.

    Verder is er niks aan de hand. DSR heeft een fijne vakantie genoten in Thailand en is inmiddels weer thuis.

  117. Nou ja, iets meer ingaan op die driften maakt je verhaal wellicht wat smeuïger. Waren er geen gelovige meisjes waar je mee hebt liggen rotzooien?

  118. DSR bericht in dit feuilleton over zijn geloofsontwikkeling.

    Op ontploffen staande hunkerbunkers als HR, die kennelijk al bijna een jaar thuis ernstig tekort komen, zullen dan ook niet aan hun gerief geraken bij het lezen van DSR’s verhaal.

  119. Aardige is dat DSR een koekje van eigen deeg heeft gekregen.

    Smaakt het? 🙂

  120. bevreemde glimlachicoon DSR heeft duidelijk aangegeven hoe hij in deze staat, recht door zee, en is zich van geen koekjes bewust.

    Dat HR zich als oppervlakkig gnuifmannetje heeft laten kennen, is zijn zaak en komt voor zijn rekening.

  121. Jij drong toch aan op seks in mijn dagboek? Dát is het koekje van eigen deeg waar ik aan refereer.

    Vermoeiend dat ik zoiets moet uitleggen :-(.

  122. Dat komt omdat sex in jouw verhaal relevant was. Uit je reactie bleek hoeveel je de lezer wel niet had onthouden.

    DSR gaf echter spontaan opening van zaken.

    Dus jammer voor het, HR, onder andere die vlieger gaat niet op.

  123. Akkoord, zit wat in maar jij kaartte het aan dus dan moet je niet te hoog van de toren blazen als iemand een vergelijkbaar verzoek aan jou richt.

    Is er geen spinnof verhaal mogelijk? Hoe de schrijvende rechter gewetenloos een streng gereformeerd en godsvruchtig meisje verleidde, haar in het verderf stortte zonder in conflict te komen met zijn geloof in een naijverige god?

  124. DSR blaast helem,aal niet hoog van de toren. Hij heeft je een passend antwood op je verzoek gegeven. Dat jij door blijft drammen, verbaast me niets en DSR gaat er dan ook met een vrijmoedig gebaar aan voorbij.

    Jij komt uit een echt streng-gereformeerd nest dus jij bent als geen ander in staat je verhaalsuggestie uit te werken. We wachten af.

  125. Kunnen we niet een compromis in deze bereiken? Bijvoorbeeld dat je halverwege van de toren hebt geblazen?

    Gezien je felle reactie lijk ik toch beet te hebben en net als met je geloofsverhaal zal ik het niet te snel opgeven. Ook daar heeft mijn hardnekkigheid uiteindelijk iets heel moois opgeleverd. Nietwaar?

  126. Helaas HR, je probeert DSR tevergeefs een felle reactie aan te praten, net zoals je hem eerder als godsdienstfanaat hebt willen neerzetten, hetgeen door DSR’s vervolgverhaal wordt ontkracht.

    Kortom, de mogelijkheden voor een vruchtbare discussie zijn uitgeput. DSR beeindigt ze dan ook en verwijst naar de komende aflevering voor alderluidekens die oprecht en zonder vooringenomenheid geinteresseerd zijn.

  127. “Felle reactie” was inderdaad iets te zwaar aangezet. In elk geval laat de zaak je niet koud. Ik blijf er rekening mee houden dat er ergens iets zit wat uitgespit dient te worden.

  128. Hetzelfde oude liedje en nooit is het genoeg ach-icoon

    Met die neus van je kun je beter truffels gaan zoeken.

  129. We discussieren hier toch van hominem tot hominem?

    Inmiddels werp je de verdenking op je dat je je eigen positie in de polls doelbewust aan het ondergraven bent met je gedoe hier – om vervolgens des te luider over fraude te kunnen spreken als de prijs aan je neus voorbij gaat.

    DSR dacht aan het begin van de verkiezingen dat APD er bloedfanatiek erin zou vliegen, maar dat is me 100% meegevallen.

    Jij. HR, blijkt echter door roeien en ruiten willen gaan. Dat verbaast me van zo’n vriendelijke mildmans die tijdens onze ontmoetingen in Brussel en Den Haag alleen maar chocomel met slagroom dronk.

  130. Ah – gespikede chocomels. Zou kunnen, maar HR is veel te politiek correct om drankjes te nuttigen die zijn vernoemd naar de schandelijk vermoorde president van Congo.

  131. @DSR, wat een rare vergezochte verklaring. Mijn reacties hier staan natuurlijk los van die corrupte verkiezing.

    @Luvvie, ik raad je aan bij een ontmoeting met DSR de geluidsrecorder van je smartphone mee te laten draaien. Is handig mochten er meningsverschillen ontstaan over wat er nu eigenlijk gebeurd is.

    De chocomel met slagroom laat ik DSR overigens met alle plezier. Zolang hij me maar niet afschildert als een zuipschuit.

  132. Opnames maken…tsss…zie dat toch eens aan, dat gestolde wantrouwen van HR. Je kunt er miskaarsen van draaien.

  133. Die neiging heb ik zo nu en dan ook weleens HeRoWa, maar dan denk meestal ook dat als iemand nou zoveel waarde hecht aan gelijk krijgen, laat hem dan. 😉

  134. Hoera, het staat er weer, net als de andere. Hoog tijd voor het Elfde Boek!

  135. (Noot aan de redactie: het betreft Hoofdstuk 12, niet 11 dus. Titel:

    Met een ingebeelde hemel naar de hel

    We lieten DSR achter in zijn late puberjaren, waarin de Verkoeling zich bij de Twijfel voegde, waarmee de godsdienst werd vernauwd tot de Kerk.

    Zoals voorafschaduwd, zou het tot een breuk, een Onttrekking komen. Maar om daar goed verslag van te kunnen doen, moet DSR het archief in duiken, en die gelegenheid doet zich pas over enige tijd voor. Daarom slaan we dat gedeelte even over en pakken we de draad op bij Hoofdstuk 12. DSR studeert inmiddels en leeftvollop in de wereld. Maar zijn hart is nog vol wrok over de pijnlijke Onttrekking van destijds. Zijn belangstelling voor de godsdienst is gebleven, maar louter verstandelijk, en immer spottend.

    Als weekendburger in het dorp van zijn jeugd, waar hij regelmatig naar terugkeert, verkeert DSR in gezelschap van enkele soortgelijke jongelieden, die vanuit hun studentenwaanwijsheid het dorps- en kerkleven hooghartig en met een arrogante glimlach beschouwen. Niet dat daar geen reden toe is, het bekrompen volk bestaat voornamelijk uit karhengsten, maar DSR en zijn kameraden plaatsen zich in woord, kledij en gebaar bewust buiten de dorpsmainstream.

    Er wordt wat afgeouwehoerd – driftig, met verheffing van stem en daverende bierflessen tot het ochtendgloren – over het Leven, Kunst, Literatuur, Muziek, Politiek, dorpsgebeuzel en onherroepelijk Godsdienst en de Kerk. Er is zelfs een aanstaand dominee in het gezelschap.

    In deze geenszins heilige ambiance rijpt het plan om de Zwartkousen eens aan een nader onderzoek te onderwerpen. Grinnikend hijst men zich op zaterdagavond in de auto op weg naar een leerdienst een naburig rivierdorpje, want er zou een ‘doorgezakte’ dominee staan.

    De verwachtingen werden ingelost! Na een ruim half uur niet-rythmisch Psalmgezang in op hee-lee noo-teen – stuk voor stuk vier tellen aangehouden – en klaagkermend gebed door de zwetende man Gods, begon dan eindelijk de preek.

    DSR kan zich slechts de slepende, dwepende aanbidding herinneren:
    De lippen van Christus…ooooh….zij zouden spreken zulke zoete, stichtelijke woorden woorden tot onze zondaarsoren…..

    Het gelaat van Christus….oooooooh……hoe nobel zou het afstralen om ons inktzwart zondarengezicht……

    De voeten van Christus….ooooooh…….zij zouden ons nimmer voeren naar godeloze holen des vermaaks…..

    Enzovoort.

    De billen van Christus…….oooohhh……..zij zouden zich nimmer verroeren, zelfs niet op de hardste kerkbanken!, gaf DSR tijdens de nazit ten beste. Hard gelach. Proost allemaal – ‘t was zeer vermakelijk.

    Het was natuurlijk makkelijk lachen. Zo’n doorgezakte dominee is immers een beklagenswaardig figuur. Binnen de Reformatorische gezindte, de ‘Zwarte Kousen’, is men voortdurend ten prooi aan verscheurende twijfel of men wel uitverkoren is om aan Gods eeuwige genade deelachtig te zijn. Het alternatief is de Eeuwige Dood, gedoemd om voor altijd buiten God’s heerlijke aanschijn te staan. En dat is allemaal voorbestemd van oeroude tijden, zelfs van voor de Schepping.

    Hoe jij ervoor staat, dat is tussen jou en God. Hij zal het je wel duidelijk maken. Of niet. Zo Hij wil. In het ergste geval ga je, door gebrek aan inzicht, het misverstaan van God’s tekenen, of de inblazingen van de Duivel, ‘met een ingebeelde hemel naar hel’!

    Het liefst zien de mensen dat je ermee worstelt, een crisis hebt, die breekt al een koorts na eindeloos bidden, kermen, smeken om Licht. En dat je je dan het Genadebrood toe-eigent. ‘Sper dat vooogelbekkie maar oooopen’, jammert de dominee daarover. Het mag!

    Tenzij de duivel je voor de gek houdt natuurlijk. En als de dat niet doorhebt, dan loopt je ‘met de lamp op de rug’. Of God komt je nog eens te verzoeken in Zijn soevereine almacht.

    Maar wie het zich durft toe te eigenen, die mag aan het Avondmaal, zonder tegengehouden te worden dor de tafelwachters. Die kan misschien wel ouderling worden. Die wordt gerespecteerd en benijd.

    Onder dergelijke omstandigheden een ambt als Herder en Leraar van een gemeetne aanvaarden, is meer dan mening domineeszenuw aankan. DSR heeft er wel gesproken die aan de lopende band stonden, omdat ze, eenmaal bevestigt in het ambt, geen beroep van een gemeente durften te aanvaarden, vrezend dat hun bekering toch nog slechts schijn zou blijken zijn.

    De Twijfel sijpelt dan als water door een lek dak en veroorzaakt in het ergste geval kortsluiting. De preek wordt steeds flemeriger, esoterischer, er wordt bijna lichamelijk verlangd naar de eenheid met Christus, heen- en weergeworpen al seen notedopje op woelige baren – tussen vrees voor de hel en hoop op genade. De dominee is doorgezakt.

    Maar ook flakkerende lantaarns werpen hun licht. Ons gezelschap was, ondanks de ruimschoots aanwezige aanleiding tot hilariteit en spot, onder de indruk van de spreekvaardigheid van de voorganger. Uit het hoofd, met een degelijke tekstverklaring, met een steile duik de diepte in zonder slap gelul over de Veronica-gids. Het werd je eens aangezegd, dat je eigenlijk op zich niks voorsteld,, ook al dacht je het uitstekend met jezelve te hebben getroffen. Hardcore-protestantisme die Jakob’s worsteling aan de Jabbok twee keer op een zondag herhaalt.

    Het smaakte naar meer. We besloten de Grote Kanonnen op te zoeken.

    (wordt vervolgd)

  136. Ik zou dit toch graag geplaatst zien. Het is aan de auteur om zijn werk te ordenen en te nummeren.

    Bij voorbaat dank.

  137. Twee duimpjes neer, nog voordat iemand de tijd had gehad het te kunnen lezen milde glimlachicoon

  138. Duimpje omhoog, rechtertje. Het is weer spannend en stichtelijk. Ik zag de doorgezakte dominee voor me met zijn stchtelijk gezang/gedweep/gepreek. Ik moest het zo hier en daar wel even vertalen; ‘hee-lee noo-teen’ zijn hele noten, neem ik aan? Bij hagtop leize klinkt het namelijk anders.

    Apie, het verhaal kan toch in flashbacks verteld worden? Dan loopt het niet chronologisch.

  139. @L
    Dank je. Ik zal nog eens naar de fonetische weergaves kijken, want in volgende afleveringen wordt het alleen nog maar meer.

    Ben het met jou – en met mezelve – eens dat het best kan, zoals DSR het doet. En dergelijke beslissing is aan de auteur, dunkt me, niet degene die iets plaatst.

    Als de blogbaas nou had gezegd dat ie het te druk had, dan was het iets anders geweest….

    Enfin. Laten we hopen dat DSR’s gebaar van goede wil als zodanig wordt behandeld.

  140. Uit respect voor de tijd van de blogbaas lijkt het DSR beter Hoofdstuk 11 uberhaupt pas indienen als Hoofdstuk 12 is geplaatst.

    Het is immers niet de bedoeling hem met twee hoofdstukken tegelijk te overrompelen. milde glimlachicoon

Reacties zijn gesloten.