Mijn negenjarige zoon wil op MSN gaan chatten. Ik heb het tot nu toe weten tegen te houden. Maar “al zijn vriendjes in de klas zitten er ook op”.
Ik vertel hem over de gevaren van het internet. Nooit zijn eigen naam intypen, geen adres, geen telefoonnummers, niet papa’s werk. Ik herinner hem aan de enge mannen die net doen alsof ze zijn vriendje zijn.
“Ja papa, dat weet ik allemaal”, zegt hij vermoeid, “tegen iemand die ik niet ken typ ik gewoon “nee”.
Ik geef het nog niet op. Hoe weet je dan dat je iemand niet kent? Ze kunnen allerlei namen gebruiken!
“Ja”, zegt hij, en hij kijkt me samenzweerderig aan, “Zoals Apiedapie of zo, hè?”
Eerder verschenen op drasties.