Ik moet heel nodig. Op de verkeerde plaats en op het allerverkeerdste moment. Ik probeer normaal door te spreken, maar ik ben bang dat het te zien is.
Kijk mij! Hier heb ik van gedroomd. Ik ben woordvoerder en sta mijn eerste toespraak te houden in de Tweede Kamer. Ze hangen aan mijn lippen. De camera’s snorren.
Maar ik moet plassen. En niet zo’n beetje ook.
Ik praat gewoon door, maar ik merk dat ik begin te zweten. Ik trek mijn rechterbeen op. Ik trek mijn linkerbeen op. De zinnen waaraan ik dagenlang zo zorgvuldig heb geschaafd, komen er te snel uit. Ik hijg.
Denk ik het alleen maar, of beginnen de Kamerleden naar elkaar te fluisteren? Zowel links als rechts? Ik kreun. Het gaat gewoon niet lukken. Nu reikt de voorzitter zelfs naar de hamer.
Oh, mijn God, ik voel het komen. Ik houd het niet meer. Ik sla dubbel en maak met trillende vingers de rits open. En terwijl ik me ontspan, weet ik dat mijn carrière voorbij is.
Eerder in een heel andere versie verschenen op drasties, op aangeven van de zanger en levenskunstenaar Mario de Kort. Ja, dit zou best in de toekomst met een Kamerlid kunnen gebeuren. Gerechtigheid laat soms een tijdje op zich wachten. Hoe je het kunt voorkomen? Altijd op tijd naar de wc gaan als je een toespraak moet houden.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...