Nou attent hoor. Deze “trophy” kreeg ik zojuist van WordPress. Ben blijkbaar precies vier (schrijve: 4) jaar bezig hier. Op de kop af vandaag. En daar zijn ze blij mee. Ik ook natuurlijk. En jullie?
Ik weet nu dat ik in totaal 285 verhalen heb geplaatst, in 37 categorieën, met 1.141 tags. Dat heeft niet minder dan 17.139 reacties opgeleverd, tegenwoordig rond de 1.300 reacties per maand. Ook nog in totaal 34.875 eruitgefilterde spamreacties (waaronder heel veel van Nike sports wear, zucht). Nou hup maar een keer. Koop Nike!(maar Asics is beter)
“Johan 80”. Dat was de titel van het grote feest voor mijn vader, vijf jaar terug. Zaaltje. Slingers. Koffie met gebak. Lopend buffet. Bier en jenever. Het feestvarken op een versierde stoel met ballonnen. Gedichten. En een powerpoint met foto’s uit de oude doos.
Vandaag was het tijd voor een “Rietje 80”. Mijn moeder. Vijf jaar jonger. De intellectuele kant van het paar. Had graag doorgeleerd, maar in haar tijd deden meisjes dat niet. In plaats daarvan schrobben, poetsen, kinderen baren (waaronder mij, dus het had erger gekund) en boterhammen smeren.
Een VOS-cursus (“Vrouwen Oriënteren zich op de Samenleving”) maakte haar tot een laat-feministe, toen wij, kinderen, allang in de tienerleeftijd en op uitvliegen stonden. Mijn ouders scheidden. En mijn moeder ging reizen en spannende dingen doen, zoals in een woonwagen leven en schilderen.
Vanavond zouden we ergens in een feestzaaltje “Rietje 80” hebben gevierd. Een bruisend feest. Met een buffet. Maar Rietje is niet meer. Ze is meer dan tien jaar terug overleden.
Moedertje, van harte, en op naar de volgende tachtig!
Dit waren wat foto’s voor de powerpoint geweest:
En dit was je stoel geweest … inderdaad … wees maar blij! 😉
(c) Apiedapie, ballonnen, 2007
Zie ook het versje van twee jaar terug op drasties.
Over lijden
Vandaag had mijn moeder verjaard als ze nog in leven was. Mijn lieve moeke was jarig geweest als ze niet allang dood was.
Op het laatst had ze alleen nog maar pijn het sterven was voor haar in feite ‘fijn’. En wat ze schreef op het laatst? “Nu weet ik wat ‘over lijden’ betekent.”
Zegt er nog iemand ‘de vaat’ in Nederland? De vaat doen ? Samen met tegenstribbelend broertje of zusje altijd een dagelijks corvee. Ruzie wie mocht wassen en wie mocht drogen. En later toen we groter werden een slagschaduw over etentjes en feestjes. Die spanning! Zouden de gasten aanbieden om de vaat te doen, voordat ze al dan niet dronken in hun autootje tolden? En zouden ze het aannemen als je voor de vorm zei ‘Ben je gek, joh, die doen wij wel, morgenochtend! Laat lekker staan, nee echt!’. De doffe ellende als ze dan inderdaad opgelucht het huis verlieten. En omgekeerd, de spanning als je zelf op visite was, of je het aan zou moeten bieden, hoe je het zou zeggen, wanneer, en of ze het zouden accepteren. Wat is eten en feesten met vrienden nu saai geworden.Want de komst van de afwasmachine heeft aan die spanning voorgoed een einde gemaakt. Aanbieden om de machine in of uit te ruimen is toch echt iets anders.
Door omstandigheden leef ik nu al weer een klein jaar zonder. De ouwe was kapot, een nieuwe werd uitgesteld. En hoe vreemd het ook klinkt, ik wil niet anders meer. Niets is zo rustgevend als lekker met je handen in het hete sop te spelen, op zoek naar een verloren mes, intussen aan niets of juist aan alles denkend. Niets is zo bevredigend als de smurrie uit de gootsteen te spoelen, nog even met een vaatdoek de sopresten eruit, kraan erover, hopla: schoon!
Ik leer ook van mijn afwas. als je het elke dag doet, is het een snel, prettig karweitje. Maar als je het dagen laat staan, dan wordt het een opgave. Toch weer die slagschaduw boven je bestaan. Je ziet de groeiende afwasbelt in de keuken iedere keer op weg naar de koelkast. Je moet er diep van zuchten en je neemt je voor om hem zo meteen ‘te doen’. Dat vreet energie. Maar als je dan echt geen schoon glas meer hebt, geen schoon schaaltje voor de brinta, geen normale koekepan, en als je met een oud zilveren gebaksvorkje van je oma’s servies in je aardappelen moet prikken, dan zit er niets anders op. Met een diepe zucht begin je eraan en … he … wat gek … het is eigenlijk prima. Vanaf het eerste bord. Het is rustgevend. En het is toch weer zo gedaan.
Meteen maar doen, al die dagelijkse taakjes, dingetjes, belletjes, opruimerijtjes. Hoe sneller je het allemaal wegwerkt, of het nou de afwas, de administratie of dat vervelende telefoontje is, hoe zenner je bent. En hoe beter je kunt concentreren op waar het in het leven echt om gaat. Wandeling door de duinen. Winkelen zonder doel. Muziek luisteren. Goed gesprek met een vriend. Echt naar een ander luisteren. Een bloggie schrijven. Niet gehinderd door dat knagerige gevoel van: ik! wou! dat! die! afwas!