Karkasje kluiven

    

Ik houd niet van duiven

 

 

ze zitten op je balkon te fuiven

 

en gedroogde poep op te stuiven

 

graag zie ik een kat

op hun karkasje kluiven.

 
 

 

 

Eerder verschenen op drasties, © 2010 Apiedapie. Uit de verzamelbundel “Hard voor de Natuur’, voorpublicatie. Ik houd echt niet van die beesten. Stadsduiven tenminste. Niks tegen wilde duiven of turkse tortels. Die zijn wild resp. lief. Maar stadsduiven zijn de ratten van de lucht. Ja! Wel!

Rare beesjes

 

Ik hou niet

 van koolmeesjes

vind het

rare beesjes

met dat roet

 op hun feesjes

doe ze mij maar

 als vleesjes.

 

 

 

 

 

Eerder ergens verschenen op drasties, maar ik weet niet meer waar, wanneer en hoe. Voorpublicatie uit de bundel Hard voor de Natuur, ©2010 Apiedapie. Het mag niet, maar ik krijg honger van dit rijmpje. Kleine trek.

Rotopmerking

Het was vanmorgen te druk op kantoor. Teveel emails. Te veel telefoontjes. Teveel zeurtjes. Ik was niet aan lunchen toegekomen.
 
Het is al tegen half drie als ik flauw van de honger over straat ren, op zoek naar een broodjeszaak die nog open is.

Een zwerver met diepliggende ogen houdt mij staande. Hij strekt zijn hand uit en zegt “Ik heb honger”.


“Ja, ik ook” zeg ik en loop zonder de pas in te houden door.

Pas later besef ik wat een rotopmerking dat was.

Bonkende wieltjes op Brussel-Zuid

De Thalys stopt. Ik weet dat ik niet meer dan zesentwintig minuten heb. Ik ren naar beneden. De wieltjes van mijn koffertje bonken achter me aan op de vierkante treden van de roltrap.
 
Ik sla rechtsom richting de hamburgerkraam. Ik moet en zal mijn hamburger scoren. Twee lieve oude mensjes bakken ze al jaren op een ijzeren plaat. Zwartgeblakerde sliertjes ui. Ketchup en mosterd uit een plastic fles, met de opgedroogde restjes rond de dop. Midden in de stationshal van Brussel-Zuid.

Maar vandaag … zijn ze er niet meer.

 
Op de plek van het kot staart me nu een glimmende fastfood aan. Het personeel draagt gele petjes en rode schortjes.
 
Ik sleep me terug naar het perron. Ik eet vandaag in de restauratie. Broodje zalm. Met weemoed.

(in iets andere vorm eerder verschenen op drasties, moet kunnen, mijn verdriet is nog altijd groot, nooit meer zo’n lekkere hamburger gegeten)