In Mumbai voelde ik aan een kogelgaatje (4)

In de deuropening van café Leopold bleef ik aarzelend staan. Binnen in de schemering werd het bier rondgedragen en zaten de toeristen te babbelen. Ik raakte de marmeren steenplaat aan. En de vijf onbetekenende witte putjes steengruis. Kogelgaten. Maar dat moest je weten. Kogelgaten zijn in feite onbetekende putjes. Ook als ze in een mensenlijf zitten. 
 
Een politieman stond op wacht, stoer en imponerend. Ik dacht aan een verdronken kalf en een put en ging naar binnen. Bij het passeren zag ik dat de agent angstig keek.
 
mumbai leopold kogelgaten
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 

 

Met onzekere stap liep ik door de bar. Wat moest ik hier? Ik was nooit in Leopold geweest. Moest ik hier nu ineens wel gaan zitten en iets drinken? En me dan griezelend voorstellen hoe het nog geen twee maanden geleden was gegaan? Toen ineens een groepje terroristen uit een busje kwam stormen en begon te knallen? Het gegil? Het ongeloof? De omgevallen stoelen en het versplinterde glas? Waar was ik naar op zoek? Was het de sensatie die me dreef?

Een toerist in een wit polo-shirt keek me aan. Zestiger, het gezicht verdroogd door de zon en de alcohol. Raar petje op. Australiër. Of hij niet wist wat hier gebeurd was, kon ik niet nalaten te vragen. En hoe hij hier nu rustig zijn biertje kon drinken? So what, schouderophaalde de man, rijd jij nooit meer door de straat waar een ongeluk is gebeurd? Kun je je lol op! En hier komen ze niet meer terug. Dit is nu de veiligste plek van Bombay!

mumbai cafe van binnen

 
Ik ging toch liever naar café Mondegar om de hoek, mijn geliefde stekkie van vroeger. Ik nam een lassi salt en begon over mezelf na te denken. Wat was ik hier eigenlijk aan het doen? Wilde ik me hullen in een deken van vroegere dromen? En wat had dat met die terroristen te maken? Waarom moest ik dit met eigen ogen gaan zien?
 
Een wel heel erg mooi meisje aan een belendend tafeltje keek op van haar sms’jes en knikte me toe. Ik keek verbaasd achter me, maar knikte toen glimlachend terug. OMG! Je kunt wel zien dat we in de stad van de Bollywood studio’s zijn, dacht ik. Wat een onvoorstelbaar mooie meid! Even leek het alsof de wereld stil stond.

mumbai mondegar meisje met balkje

 
Maar ik had mezelf weer snel in de hand.  Ik had een missie. Ik had iets te doen. Al wist ik dan nog niet wat. 
 
Mijn lassi was zo verschrikkelijk zout dat ik een vies gezicht trok. Het meisje keek me verbaasd, bijna bezeerd aan, leek het wel. Maar ik had geen tijd voor nog meer gesprekken. Ik stond resoluut op …
 
  
Dit is een vervolgverhaal in een stuk of wat delen. In deel 1 kwam ik aan, in deel 2 zat ik in de taxi, in deel 3 werd ik de taxi uitgezet en nu zit ik lekker in het cafe. Deel 5 staat  hier.
  
Alle foto’s van eigen hand. Het meisje op de foto hierboven is nietsvermoedend, ze hoort er niet bij, zij was het Niet! Later zal duidelijk worden waarom ik dit zo beklemtoon.

Een ruwe eerdere versie van dit verhaal stond eerder op drasties, aanklikken niet aangeraden, want dan is het niet spannend meer, en bovendien loopt het hier anders af, hier wordt de ware toedracht onthuld.

Wat is Parijs toch een prettige stad om in te wonen. Als je geld hebt

Oh, wat is Parijs toch een prettige stad om in te wonen. Als je geld hebt. Oh, wat kun je er lekker langs de Seine slenteren. Als je toerist bent. Oh, wat flonkert die Champs d’Elyssees mooi met al die lichtjes. Als je aan het shoppen bent. En oh, wat is die Eiffeltoren prachtig!!! Als je alleen omhoog kijkt.

Maar er is ook een andere kant aan de ‘mooiste stad ter wereld’. Er is un autre côté aan de ‘capitale de l’amour’, a whole other side aan de ‘city of light’. Welke? Die van de gewone mensen. Nee, niet de mensen zoals u en ik. Gewone mensen.
 
En dan gaan we het niet hebben over de vele duizenden tobbers die zich in een gebrekkig openbaar vervoer dagelijks vanuit de voorsteden naar hun werk moeten zien te vechten en terug. Ja! Gebrekkig, heel gebrekkig openbaar vervoer. Ga maar eens in de spits met de metro of RER, dus niet na het café-croissant-toeristenontbijtje als iedereen al aan het werk is. Maar daar gaat het vandaag niet over. Vandaag hebben we het over … liften.
 
Eerst wat feiten: er zijn 200.000 liften in en rond Parijs. Ze vervoeren dagelijks 100 miljoen mensen. Dat is net zoveel als er dagelijks met de metro en trein gaan. Ze hebben geen last van stakingen. Maar ze zijn dus heel erg vaak kapot, en nee, echt vaker dan elders. Liefst 100.000 mensen stranden er jaarlijks in een lift. Soms voor kortere en soms voor langere tijd. Soms met en soms zonder echte doodsangst. Er gebeuren 2000 ongelukken, waarvan 6 tot 10 heel ernstig of met dodelijke afloop. Elk jaar!
 

Hoe dat komt?


Meer dan de helft van de liften is ouder dan 20-30 jaar, een record voor Europa. Op zich niet erg, maar ze hebben ernstig achterstallig onderhoud. De gemiddelde Franse huis-, flat- en metrobaas laat zijn bezit liever helemaal in elkaar rotten dan een paar centen uit te geven, zelfs een likkie verf wordt zo lang mogelijk uitgesteld. Ja echt, ik kan het weten. Misschien zet ik de foto’s van mijn huurhuis nog weleens op dit blog. Het plafond van de keuken is een topper bij vrienden en kennissen.

 
Achterstallig onderhoud? Mais non! Volgens de Franse vertegenwoordiger van Kone (na Otis wereldwijd de tweede liftenfabrikant) is er iets anders aan de hand: “Ik begrijp het ongemak,” zegt de woordvoerder, “maar ja, er is veel vandalisme hè, en als je met twee benen tegelijk in een lift gaat springen, dan moet je je niet verbazen dat de lift automatisch stopt. Dat is een veiligheidsmaatregel!”
 
Inderdaad, gaan Fransen, dat is bekend, doorgaans huppend de lift in. Het is de Franse variant op het Nederlandse zakkenlopen.
 
Getverderrie, meneer vertegenwoordiger van Kone! Neem nog een stokbroodje en een slokkie wijn. En verslik u niet!
 
Want geloof het of niet, er zijn op dit moment meer dan dertig liften (32 om precies te zijn) die voor twee tot zes maanden (!) gesloten zijn, wachtend op reparatie. De mensen in die flats, vaak heel hoge, zitten dan dus gewoon al die maanden zonder lift. Dommage!
 
De volgende echte verhalen werden begin vorig jaar door Le Parisien opgetekend in een flat die al vier maanden (4 maanden!) zonder lift zit:
 
– 10e etage. Dina Mohammad had gedroomd om voor de eerste Kerst met haar 8-maanden oude baby een kerstboom in huis te halen. Maar het was voor haar onmogelijk om de boom naar boven te slepen.  Ze hebben de feestdagen met zijn drieen doorgebracht; niemand had de moed om bij hen te komen eten. Ze bekent dat ze er van heeft afgezien om fruit en groenten te eten, te zwaar om naar boven te dragen. Het ergste was het toen haar zoontje bronchitis kreeg. Hij had twee keer per dag een behandeling aan huis van de fysiotherapeut nodig. Maar de hulpverlener wilde de trappen niet klimmen en ze moest elke morgen en avond met de baby naar beneden komen.” (eh, een blog over het Franse (para-)medische personeel is in voorbereiding voor deze reeks). 
 
– 11e etage, Eddy Jean, vrachtwagenchauffeur, vader van een baby van 18 maanden: “Ik loop dagelijks 165 treden. Mijn vrouw gaat door de week niet meer uit, ze kan ons kind niet dragen. Ze komen alleen in het weekend buiten als ik er ben om te helpen. Ik zou heel graag verhuizen. Maar dat is onmogelijk. Ik kan mijn meubels niet elf etages naar beneden slepen!”
 
– Malika Lafgar, 58 jaar, al sinds 18 jaar schoonmaakster in dezelfde flat, nu al vier maanden levend in een nachtmerrie. De emmers water worden na elke trap zwaarder. En na drie etages moet ze naar beneden om ze weer te vullen. Op de terugweg neemt ze volle vuilniszakken mee van bejaarden. Ze is op, mensen, ze kan niet meer. Staken mag in Frankrijk, maar dat kost haar geld en “daar krijg ik onze lift niet mee terug”.
 
– en als uitsmijter: als Bah Mimiunetu, een 23-jarige vrouw van Afrikaanse afkomst, boodschappen gaat doen, draagt ze eerst haar baby van 14 maanden in een rugzak naar beneden en gaat dan snel haar baby van 3 maanden halen. Ze blijft soms drie weken (!) binnen. Haar man doet de boodschappen en laat de luiers, melk en flessen water in de auto. Elke avond brengt hij een gedeelte naar boven.

Dit ‘schandaal van de kapotte liften’ werd onthuld door mijn lijfblad “Le Parisien“, mijn bericht stond eerder op drasties, maar dat heeft tot nu toe niet geholpen.
 

Het ga jullie goed

kids in india 4b

Het leven lief elke dag

Vandaag precies 

Zoveel jaar geleden 

  

Over de kop 

 Vliegende dokters  

 Opereren 

 

  

beter worden - 3

  

  

 “Geluk” gehad

Kracht gevonden

  Weer lopen leren

 

Klaar

 

  

beter worden - 2

  

 

Ik leef

En heb

Het leven lief

 

Elke dag

 

  

beter worden - 1 

 

 

 

Illustraties Apieknapie (mijn zoon).

 

 

Als je parkeert bij dit bord, hoop ik dat je invalide wordt

Over vrijheid en gelijkheid kunnen we het later misschien nog weleens hebben. Maar de zoektocht naar broederschap (v/m) in Frankrijk heb ik inmiddels opgegeven. Als je als werknemer je recht wil krijgen, dan moet je staken. In de winkel wordt er genadeloos voorgedrongen. In de jungle van het verkeer is voorrang geven iets voor mietjes en buitenlanders. En loop alsjeblieft nooit zomaar een zebrapad op, zelfs niet met een kinderwagen. 

Als toerist merk je het niet, maar als expat wel, na een paar jaar: je ziet in Frankrijk vrijwel geen invaliden op straat. Je ziet ze niet op het werk. En je ziet ze niet in het theater of de metro. Invalidenliften zijn er niet of ze zijn goed verstopt. Zelfs goede Franse kennissen generen zich om te vertellen over hun gehandicapte familieleden. Die zijn zwak, zielig en onbelangrijk.

Van de zomer, tijdens een optocht op de Champs d’Elysees, stond het publiek rijen dik. Twee forse vrouwen in regenpakken versperden het blikveld van een meisje in een rolstoel. Ze had al een paar keer vriendelijk gevraagd of ze even opzij wilden gaan. De vrouwen weigerden botweg. Eerst met een schouderophalen en toen door haar toe te bijten “dan had je maar eerder moeten komen.” 

Ik baarde toen veel opzien door de dames op de schouder te tikken. Toen ze zich omdraaiden zei ik ze dat ze problemen met mij zouden krijgen als ze niet aan de kant gingen. Ze deden het. Het gehandicapte meisje was dankbaar. De dames vonden me een onbeschofte buitenlander. Maar het merkwaardigste: ook de omstanders wierpen me afkeurende blikken toe. Tja, een directe Nederlander in een indirect land.

Fatsoen moet je doen? We komen er zelf wel uit? Nee dus. In Frankrijk moet het van boven komen. Dwang. En dit soort verkeerde borden zijn kennelijk nodig. 

 

Eerder verschenen op drasties, in de serie ‘Jammer dat er Fransen wonen’.

 

 

In Mumbai werd ik uit de taxi gezet. Onterecht! (3)

De taxi reed Marine Drive op, de boulevard die Mumbai in de vorm van een halve maan van de zee scheidt. Ach, dacht ik, hoeveel mooie momenten heb ik hier al niet meegemaakt? 
 
Een paar blokken verderop wist ik het voormalige huisje van Mahatma Gandhi, nu een ingetogen museum met zwartwit foto’s en spreuken.
 
The world has enough for our needs but not enough for our greed.“ Nog altijd actueel helaas. 
 
mumbai marine drive rechtgetrokken 
 
De prachtige koepel bovenop het Intercontinental gleed voorbij. Ik dacht aan dure whisky. dan de zinderende live-muziektent „Not just jazz by the bay“.  Ik dacht aan goedkoop bier. En ook aan ontmoetingen met lieve mensen. Warme gevoelens van geweldloosheid, schoonheid en tederheid deden me stralen als een zonnetje.

Nieuwsgierig keek ik naar de passanten. Stond het leed hen nog op het gezicht geschreven? Zouden ze schrikken als ik ineens „boem!“ zou roepen?
 
„Smakeloos, sir!“ draaide de chauffeur zich ineens om.
 
Nee hè! Ik had weer eens hardop gedacht. Ik rekende af en stond binnen een halve minuut buiten. Een tikkie zwetend van de schaamte. Want ik had het helemaal niet zo erg bedoeld. Dat had de chauffeur kunnen weten als hij mij wat langer had gekend.  
mumbai palmen
Toevallig stond ik wel precies voor het Oberoi hotel, een van de plaatsen waar de terroristen hadden toegeslagen. Er was niks te zien. Geen geblakerde muren, geen gesprongen ramen, geen uit het lood hangende deuren. Het leven ging hier gewoon door. Wat een teleurstelling moest dit zijn voor ramptoeristen, dacht ik, maar ja, het is ook al weer bijna twee maanden geleden. 
 
Te voet kwam ik sneller vooruit en al gauw liep ik het centrum in.  Ik raakte zoals altijd verrukt van de betoverende afwisseling van wolkenkrabbers, spiegelpaleizen, en Victoriaanse villa’s.
 
 
mumbai oma
 
En om de hoek geurden de specerijenstraatjes waar de safraan goed en goedkoop is, en waar de omaatjes met waardigheid op straat zitten. Maar ook de toeterende auto’s hoorden erbij, de krakende handkarren en de smerige moordende bussen.
 
Ik liep verder en zag ineens in de pui van een café … kogelgaten! Echte. met een politieman ervoor. Nu ging het dus toch beginnen … 
 
mumbai leopold exterieur
 

Dit is deel 3 van een langere serie. Deel 2 staat hier. En hier staat deel 4. Alle foto’s zijn eigengemaakt.
 
Veel heeft eerder ook op drasties gestaan, voor het behoud van spanning wordt klikken op die laatste link afgeraden.

Je kunt het overdrijven, dat flossen

kontflossen

In Mumbai stond ik in de file. En hoe! (2)

In de taxi die me van het vliegveld naar de stad hobbelde, begon de chauffeur onmiddellijk zijn verhaal. Om de paar minuten keek hij me daarbij via zijn spiegeltje aan. Elke Mumbaier, zo zou ik al snel ontdekken, begon ongevraagd over 26/11 te praten. Het drama zat nog altijd in de hoofden.
 
De geruchten waren het ergst, die eerste dagen, zo vertelde hij. Een busje met zwaar bewapende commando’s reed rond en zaaide dood en verderf. Je was nergens veilig. Alleen in je eigen huis. Daar keek je tot diep in de nacht naar de TV. En de volgende morgen werd je wakker met dezelfde beelden. Het hield niet op!
 
mumbai waterauto
 

“Maar taxi driver”, vroeg ik om de man af te leiden. “Hoe heet het hier nu eigenlijk? Mumbay of Bombai?  En waarom? En sinds wanneer?”
 
De chauffeur vertelde over een nationalistische partij die het een jaar of tien geleden voor het zeggen had gehad. Een rechtsig cluppie. Trots op India. En ze waren voor de vrijheid. Die partij vond dat India voor de Indiërs was en dat het engelsklinkende Bombay moest worden omgedoopt tot Mumbai. Een verandering die nog altijd niet helemaal is geaccepteerd. Mijn gesprekspartners, rasechte Indiërs, trots op hun land, waren stuk voor stuk voor Bombay, omdat dit ‘meer cosmopolitisch klinkt’. 

Maar nu wilde ik toch graag tot de kern van mijn missie doordringen. En dat was niet kletsen met chauffeurs en andere zogenaamde informanten. Dat was niet luisteren naar onzinverhaaltjes dat alle rampen in Mumbai altijd op de 26e van de maand gebeurden. Overstromingen, bomaanslagen op treinen, ja, zelfs aardbevingen en de tsunami hadden zich aan dit ongeluksgetal gehouden.
 
Ik wilde nu alsjeblieft! meharbani seh!! please!!! eindelijk!!!! met eigen ogen de plaatsen des onheils bezoeken. En snel. Waar waren de hotels? Waar was de Taj?
 
 
mumbai rode bus
 
We stonden al meer dan vier uur in de file. Een grote rode bus versperde het uitzicht. Yeah, this is Mumbai zoals ik het ken, dacht ik gelaten. 
 
Maar, hup, daar gingen we eindelijk. Luid toeterend en allerlei mensen, mensjes, dieren en diertjes op haartjes na missend ging het weer verder. Het verkeer in Mumbai is het bewijs dat God bestaat, gromde de chauffeur. Al die mensen die we net niet dood rijden.  Dat krijgt alleen God voor elkaar.
 
We naderden de wijk met de hotels. Wat zou ik te zien krijgen? Was het maar vast volgende week …

Dit is een vervolgverhaal. Deel 1 vertelt hoe ik ben aangekomen in Mumbai, nog geen twee maanden na de aanslagen van november 2008, om te kijken hoe de stad erbij ligt. Deel 2 gaat over de taxi-rit en staat hierboven. Deel 3 staat hier. En daarna komen er nog meer delen, net zolang tot de spanning niet meer zindert en we weten of er een happy of droevig einde in zit.

Alle delen zijn ook – in een andere niet zo geweldige versie – op drasties gepubliceerd. Wie de spanning erin wil houden, klikt dus niet op dat linkje. Daarom schrijf ik dit ook zo klein.

Ik moest keihard plassen

Maar eerst zag ik alleen maar
 

senoras

En deze schoot ook niet op  
 

vrouw met keitjes

Net toen ik het huilend wilde opgeven, zag ik  
 

caballeros
  
zou het dan toch nog goed komen?  
 

man keihard plassen
 
aaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaah, heerlijk
  
wat kan plassen toch prettig zijn 
 
als je op tijd bent
 
 

In Mumbai kwam ik mijzelf tegen (1)

‘Twenty six eleven’ noemen ze het. De stad schudde op zijn grondvesten zoals New York tijdens ‘nine one one’. Een groep terroristen kwam met een rubberbootje aan land en zaaide dood en verderf in deze Indiase havenstad aan de Arabische Zee. Het Taj Mahal hotel, de trots van Mumbai, was dagenlang omcirkeld door verslaggevers, die een terroristische aanslag moesten verslaan waar geen einde aan leek te komen.   

Vandaag precies twee jaar geleden begon het ongelooflijke drama. Het leek een film. Maar het was Terrorisme Nieuwe Stijl. Bloedig en zonder mededogen.   Ik ken de stad heel goed, maar was er jaren niet meer geweest. De tragedie had ik per televisie, SMS en chatroom gevolgd. Begin vorig jaar, nog geen twee maanden na de aanvallen, nam ik het vliegtuig. Een lang weekend Mumbai … tja … Maar ik wilde gewoon terug. De stad met eigen ogen zien. Een weekend dat mijn leven zou veranderen. Mijn persoonlijke verslag staat de komende weken hier op het vkblog.   

Vandaag deel één. Namaskar Mumbai! Begint onder de foto.
 
mumbai taj
 
De stad voelde als al die andere keren. warm, een graadje of 35. En aangenaam vochtig. Januari is een goede tijd voor Mumbai. Met knipperende ogen stond ik in de rij voor de douane. Een mini-jetlag van een uurtje of vier in aantocht. Hoe zou het er buiten uitzien? Zou het nog bruisen? Spatte de energie er nog vanaf? Of was Mumbai één groot tranendal geworden?
 
“Shukriya!” riep ik vriendelijk tegen de norse beambte en stapte het avontuur tegemoet. Honderden nieuwsgierige ogen staarden me aan. Tientallen naambordjes en –kartonnetjes. Ontelbare vage types. Je zou bijna omkeren. Maar ik had meer met dit bijltje gehakt en liep zelfverzekerd door. Alsof ik wist waar ik heen ging. Dat is de kunst. Ik hoefde het dit keer niet eens te faken. Want ik was echt al heel vaak de uitgang van chhatrapati shivaji international airport uitgelopen. 
 
Mijn rolkoffertje werd door een tenger mannetje voor me uitgedragen nog voor ik ‘what the f***’ had kunnen zeggen. En ik werd in een klein groengeel autootje gepropt. Ik ging zitten, leunde achterover en het ging allemaal beginnen!  
 
 
Wordt vervolgd. Hier staat deel 2. 
 
Foto’s allemaal zelf gemaakt. Goed he? Ik kan het wel! Er zitten er een paar heel mooie bij. 
 
Dit feuilleton stond ooit in een andere versie op drasties, Ten behoeve van de vereiste spanning wordt u aangeraden de link niet aan te klikken.