In Mumbai sloeg ik door en stampte weg (11)

Met een glimlach haalde ik mijn zakje ballonnen tevoorschijn. Ik viste er een mooie gele uit. Geel met kleurige spikkeltjes. Maar wat was dat? Dat was een gewoon klein ballonnetje! Ik greep naar de andere en liet ze één voor één door mijn vingers gaan. Het waren allemaal doodgewone ballonnetjes.

Ik realiseerde me dat ik was opgelicht. De man moest het zakje stiekum onder de zak met de grote ballonnen vandaan hebben gehaald terwijl ik mijn geld zocht. Zelfs mijn vriendin, toch wel iets gewend, stond paf. Ze keek me met een frons aan. Verbaasd.

mumbai ballonnetjes

Ik voelde me ineens heel zwaar worden. Ik hoorde niets meer. Ik zag niets meer. Ik begon te zweten. Ik was niet gewoon geïrriteerd. Ik was diep en diep teleurgesteld. In de hele mensheid. Het was een van mijn bekende zwakten. En ik werd er nu weer mee geconfronteerd. Hier in Mumbai. Kleine dingen te diep naar binnen laten dringen. Niet gewoon accepteren dat ze gebeuren, maar per se willen begrijpen waarom ze gebeuren.

„Expecting the world to be fair to you because you are a good person is like expecting the buffalo not to charge because you are a vegetarian“ luidt het gezegde (shari barr).

Ik wist dat wel. Maar ik dacht zo niet. En ik voelde zo niet. Niet toen, niet daar op dat terras van de Renaissance in Mumbai. Ik wilde altijd begrijpen waarom mensen kwade dingen doen. En daarmee werden kleine dingen soms heel groot. Trillend van woede zei ik, meer tegen mezelf dan tegen mijn vriendin: “Hoe kan iemand met wie je vriendelijk staat te praten, zoiets gemeens doen! Het zijn echt niet die rottige twee of drie dollar. Het is de intentie. Het is kwaad doen tegen de ander. Het is alleen voor jezelf leven. Het is laag. Het is … terreur!”

Ik snapte ineens dat het grote kwaad dat over de stad was gekomen nog steeds weerspiegeld werd in het kleine kwaad dat overal loerde. In mensen die andere mensen willen bedriegen. Beliegen. Vertrappen. En vernederen. Dat is de wereld, dacht ik. En dat, helaas, is niet alleen Mumbai. Dat is de wereld. Overal.

Ben je arm? Ga stelen!
Raak je je baan kwijt? Spuug op iedereen die wel werk heeft!

Wordt de huur van je huis opgezegd? Gooi de ruiten in van McDonalds!
Word je gepest? Sla d’er op!
Ben je ongelukkig? Steek in op iedereen die wel gelukkig is!
Ben je niet populair bij de meisjes? Koop een automatisch geweer en schiet ze overhoop!
Wil er niemand met je vrijen? Lok een schoolmeisje mee en verkracht haar in je kelder!
Vindt iedereen je een loser? Schiet John Lennon dood!
Heb je de pest in? Pleeg een aanslag op iemand, geeft niet wie!
Heb jij de tering in? Krijg allemaal maar de tering!
Klap!
Dood!
Over!
KAN JOU HET ROTTEN!

Dat is de wereld, dacht ik. Wie durft er nog te dromen? Wie durft er nog te geloven in het goede? Het kwaad is overal. En het gaat niet meer weg. Dat is de realiteit. Wat een triest, triest leven.

Of er nog iets zijn moest, vroeg de ober en hij glimlachte uitnodigend.
Mijn vriendin keek hem zwijgend aan en schudde slechts het hoofd. De man keek kort naar de ballonnetjes die op de tafel lagen uitgespreid en trok zich terug.
Ik schoof mijn stoel met een verbeten gezicht achteruit en stampte weg. Ik wilde alleen zijn. Ver weg van alle mensen.
Dit triest verhaal is er eentje in een serie. Aflevering 10 staat hier. Aflevering 11 hierboven dus. En aflevering 12 komt hier te staan. Ik kan niet garanderen dat het nog goed komt.

Het verhaal dat op drasties stond is niet langer maatgevend voor wat er echt is gebeurd. Dat, lieve lezers, wordt hier uit de doeken gedaan.

In Mumbai voelde ik mij als een grazend hertje (10)

We zaten op het terras van de Renaissance, een vijfsterrenhotel ver van het centrum. Onze auto was uitgebreid van onder met spiegels bekeken. Een Labrador had zijn neus naar binnen gestoken en in mijn kruis gesnuffeld. Onze tassen waren weer eens door een metaaldetector gehaald.

mumbai portier

Het contrast met de straat was groot. In een decor van tegen de donkere lucht afgetekende palmbomen zetten schijnwerpers de gasten in een stralend licht. Stemmen waren gedempt. Geuren waren prettig. En de ogen konden over een kabbelend meer naar de skyline van Mumbai glijden en weer terug. Een zachte wind streelde onze gezichten. de rust van de rijkdom.

Mijn vriendinnetje dronk een San Pellegrino. En ik nam een Teachers, mijn lievelings blended Scotch. Zonder ijs. Met lome slagen zwom een man nog een laat rondje in het zwembad. Een groepje meisjes liep voorbij. Sommigen waren gekleed in witte zijden blouses en strakke spijkerbroeken met zilver-gestikte motieven. Anderen waren gewikkeld in kleurige sarongs. Ze poseerden giechelend voor elkaar met hun mobieltjes.

We dronken onze drankjes, knabbelden aan onze nootjes, en praatten.
De woorden kwamen van zelf. We vulden elkaar’s zinnen aan. Soms zeiden we hetzelfde woord op hetzelfde moment … en dan riepen we ook tegelijkertijd  „serendipity“! We bloosden af en toe diep. Het was een uitwisseling tussen gelijkgestemde zielen. Het was het fine-tunen van al gelijkkloppende harten.

We kenden elkaar nog geen 24 uur. Maar onze band was strong, super strong. Ik voelde me beschermd tegen alle kwaad.

mumbai hostess

“Ja, het is hier heel veilig”, zei mijn meisje lief, “vooral als je bedenkt dat al twee weken na de aanslag er ineens tientallen van die snifhonden opdoken. Ze waren ineens overal … ” Ze keek me aan en liet een betekenisvolle stilte vallen.

Ik nam nog een slok Teachers. “Dat is een hele speciale opleiding”, hield ze vol, “zoveel van die honden zijn er niet op de wereld, en zeker niet hier in een ontwikkelingsland als India  … “.

Ineens verslikte ik me. Ik begreep waarom die labradorretjes er zo gezellig uit zagen. Ze waren gezellig! En net zomin gevaarlijk als die politie-agenten met hun lege geweren!

Ik keek om me heen en begreep dat mijn gevoel van veiligheid op niets was gebaseerd. De gasten van die andere hotels op de 26e november hadden zich vast ook zo gevoeld. Rijk. Niemand deed ze wat. Ik besefte dat het in één klap allemaal voorbij kon zijn. Zwartgemaskerde mannen konden zomaar het terras op komen rennen. Gegil. Schieten. Rook. Ongeloof. Voor je het weet lag je op de grond. In pijn. Bloedend. En het was over en uit. Voorgoed.

Blijven leven was een kwestie van niet op het verkeerde moment op de verkeerde plek te zijn. We zijn niet meer dan hertjes die lopen te grazen in een kudde waar de roofdieren omheen sluipen, dacht ik somber.

Ineens moest ik aan mijn ballonnen denken. Waarom wist ik niet. Maar het zou de avond behoorlijk veranderen …

Dit is een vervolgverhaal. Klik hier voor deel 9 en hier voor deel 11.

Tja, en dan de foto’s …. Jullie raadden het al. Hier had ik het te druk met verliefd zijn, en dus moet ik nu terugvallen op de officiële hotelplaatjes. Had ik mijn hoofd er maar bij moeten houden Maar het was het waard.

Op drasties staat het hele verhaal, maar anders. Blijf maar hier dus.

Ik houd niet van de nacht

Ik houd niet van de nacht

Er is niemand die op me wacht

Mijn nare dromen verzacht

Om mijn snurken lacht

Ik knijp de ogen dicht

Uit alle macht.

In Mumbai kocht ik een ballonnetje (9)

We kuierden verder. Onze neuzen vulden zich met onbestemde geuren, zowel lekkere als onvoorstelbaar vieze. Om ons heen ging het leven zijn gang. Mensen riepen. Mensen lachten. Mensen staarden. Het was alsof er hier nooit iets was gebeurd. En al gauw voelde ik me toch geborgen. Op straat ging je op in de massa. Zeker in India.

We liepen te slenteren. Zonder doel. Zonder iets te zoeken. Zonder iets te willen. We waren aan het ‘zijn’. Hand in hand mag in India niet. Maar het was voor de goede toeschouwer niet moeilijk om te zien dat hier twee mensen liepen die voor elkaar bestemd waren.

mumbai snuisterijen

Hier en daar hielden we de pas in om naar een snuisterijtje te kijken. Olifantjes, buddhabeeldjes, posters op de grond uitgespreid. Plaatjes van Bollywoodsterren. Schelle kleuren. De prachtigste vrouwen, haarscherp opgemaakt. Maar kuis. Niet teveel naakt. Geen sex. Dat is in India iets voor binnenshuis, in de intimiteit, en uitgevoerd met aandacht en toewijding.

Een nors kijkende man zat in een soort van koek&zopie-kraam. Tot de nok toe afgeladen met frisdranken, chips en ander spul. Het deed me nog het meest denken aan een oerversie van het internetcafé. Je kon bij de man bellen met een ouderwetse draadtelefoon – er stonden er vier op de toonbank – en tijdens het bellen kon je een blikje cola drinken. Prachtig business plan. Ooit. Maar nu op het punt van omvallen.  Ook in India rukken de mobieltjes op. En ik begreep waarom de man niet reageerde op mijn joviale ‘namaskar’.

mumbai telefoonman

We werden staande gehouden. Voor ons stond een man met een rond en niet onvriendelijk gezicht. Hoe hadden we kunnen vermoeden dat we beter hadden kunnen doorlopen …

Maar we stonden stil. De man lachte een setje parelwitte tanden bloot. Hij haalde met een geheimzinnig gezicht een supergrote ballon vanachter zijn rug vandaan. Maatje skippybal. Hij hield hem voor zijn middel en sloeg erop.

Strong”, riep hij, “Super strong, look!”

Apart. Zo groot had je ze in Europa niet. Leuk voor feestjes en partijtjes. Puur voor de lol wilde ik er best wel één hebben. Ik vroeg naar de prijs. Je moest er gelijk tien kopen. Tien voor 1000 rupees. Hm, moest dat nou? Maar per stuk ging het niet.

De verkoper hield met een uitnodigend maar ook sluw gezicht het plastic zakje met de kleurige ballonnen omhoog.

“Je hoeft ze alleen nog maar op te blazen”, grapte hij, “de lucht doe ik er gratis bij!”

Hij keek scherp van mijn vriendin naar mij, en van mij naar mijn vriendin. Een Westerling met een Indiase, dat is altijd interessant.

Ik bood 200 rupees en het onderhandelingsspel begon. De handelaar was weerbarstiger dan gedacht en alle zeilen moesten worden bijgezet. Weglopen, schouderophalen, ongeloof, verontwaardiging, alles moest uit de kast. Uiteindelijk werden we het eens over 450 rupees.

Ik betaalde en de man gaf me het zakje. Ik keek hem met respect aan en zei: “Thank you, my friend. Good price for me. Good price for you. Have a good evening”.

Maar de man was nog sneller weg dan hij was opgedoemd.

Deel 8 van dit vervolgverhaal staat hier, en deel 10 hier. Alle fotootjes zelf gemaakt.

Ook op drasties gepubliceerd. Heel anders en met minder foto’s.

Warhoofd: “Leven is het meervoud van lef”

Over een bijzondere zanger en een waarlijk apart mens

Warhoofd staat aan de vooravond van een intensieve laatste week van het jaar. De sympathieke zanger zal binnen het tijdsbestek van zeven dagen op maar liefst drie begrafenissen en een Kerst-mis zingen. Laat in de avond, met een glas Bourgogne onder handbereik en twee fraaie zangeressen op de buis, vertelt hij zijn verhaal.

“Ik heb woensdag een begrafenis. Ik help de mensen graag, met het boekje, de muziekkeuze. Dit is een ongelooflijke onontgonnen markt. Ik ga niet op huisbezoek, dat doet de begrafenisondernemer. Maar ze bellen me voor de muziek en dan kan het diep gaan. Nooit te diep, want ik wil mezelf beschermen.”

We zitten samen in de chatroom van drasties waar het gezelligheid troef is en de koekoeksklok wonderlijk genoeg harmonieert met de 102 cm flatscreen TV. De gordijnen zijn dicht, geen ongewenste meekijkers hier.

Fraaie dames

Warhoofd schiet ineens overeind. “Kijk”, wijst hij, “dat zijn fraaie dames, dat zijn sublieme stemmen! Oh, het is zo mooi. Die expressie, die schoonheid, een prachtige mezze met een klaterende sopraan. Laat-Franse romantiek, Du Parc of zo, Gabriel Faure ….” Lees verder “Warhoofd: “Leven is het meervoud van lef””

In Mumbai wilde ik ervan genieten (8)

We stonden samen uit te kijken over zee. Het SMS-meisje uit Mondegar dat me gevolgd was. En ik. Het was alsof ik zweefde. Dit was zo raar! Ik heb geen minderwaardigheidscomplex, maar gevolgd worden door het meest verrukkelijke wezen van de hele wereld, zonder dat we tevoren ook maar één woord gewisseld hadden, was bijzonder.

Ze zei me dat zij ook niet wist wat er gebeurde. Ze had gewoon gevoeld dat ze met me moest praten. Een aantrekkingskracht die ze niet kon verklaren. Het was “strong, very strong“. Ze wilde niet meer bij me weg. Hoe dat verder moest en wat hiervan de bedoeling kon zijn, wist zij ook niet. Maar ze ‘was not in a hurry to find out’ en wilde ervan genieten. Ik ook.

De bootjes die toeristen naar de Elephanta Caves wilden brengen lagen te dobberen. Lekkernijen werden rondgedragen, pinda’s gebrand, en handen gelezen. Mumbai leek behoorlijk te zijn opgekrabbeld, zei ik. Het meisje knikte en keek me met haar donkere ogen ernstig aan. „Het lijkt erop“, zei ze.

mumbai taxichauffeur

Ze vertelde dat onmiddellijk na de aanslag op alle straathoeken in het centrum drie politie-agenten stonden. Eén van de drie droeg een groot geweer. Dat zag er veilig uit. Het had geholpen om de gemoederen van de geschrokken Mumbaise bevolking te kalmeren. Helaas, zo glimlachte mijn vriendin, had de politie te weinig geld voor munitie gehad. De geweren waren niet geladen! Daarom werden die arme agenten de ‘lege-gewerenpatrouille’ genoemd.
We liepen door de drukke straten van Apollo Bunder, ontweken moeiteloos auto’s, motorfietsen en paard-met-wagens, en gingen geheel in elkaar op. We babbelden met straathandelaren, met taxi-chauffeurs, en met straatkinderen. Stralende gezichten overal. Het meisje praatte afwisselend in Hindi en in Engels. Met arme en met rijke mensen. Zonder onderscheid. Ik stond er alleen maar glunderend naast te knikken. Gloeiend van geluk.

Ook heel goed dat er nu overal security met honden is, zei ze. Ze kon haar wimpers heel mooi bewegen. Overheidsgebouwen waren altijd al heel scherp beveiligd geweest, maar nu zag ik ook detectiepoortjes bij de ingang van bioscopen, winkels, restaurants en hotels. Labradors en herdershonden met droeve ogen snuffelden onder auto’s, in tassen en tussen kruizen. Op zoek naar explosieven. Zo veilig was het dus toch allemaal niet. Er kon elk moment iets verschrikkelijks gebeuren.

mondegar buiten

Deel zeven van dit vervolgverhaal staat hier. Deel acht hierboven. En deel negen hier.

Eerder in andere versie gepubliceerd op drasties.

In Mumbai kwam ik John en Yoko tegen (7)

Zelfbewust knikte ik tegen de bewakers, aaide een slaperige herdershond, en liep door een veiligheidspoortje het Taj hotel binnen. In de lobby stonden drie Arabieren met dikke koffers en ruimvallende gewaden. De receptionisten glimlachten uitnodigend vanachter de balie.

mumbai taj hond met balkje

Ik zag een gedenkplaat achter glas. De namen van alle slachtoffers. Kaarsen. Bloemen.  Over een paar jaar valt dit niet meer op, dacht ik en slenterde door de galerij met de winkeltjes waar ze normaal Prada, Gucci, en Rolex verkochten. Er werd druk getimmerd, geveegd en geverfd. In gedachten zag ik de terroristen glimlachend rondstappen. Angstige gasten voor zich uit drijvend.

Mijn oog viel op de collage van foto’s van beroemde gasten. Er zat geen krasje op. John Lennon en Yoko Ono staarden me in zwart-wit aan. Jullie ook hier, dacht ik. Hebben jullie hier ook een week in bed gelegen voor de wereldvrede?

mumbai john en yoko

Toen draaide de klok ineens 30 jaar terug.Tegen mijn tranen vechtend liep ik, in mijn tienerjaren, in Amsterdam mee in een demonstratie tegen de moord op Lennon.

“Met John Lennon is ook de vrede vermoord“, had ik tegen een camera van Brandpunt gezegd. Mijn eerste tv-interview.

Give Peace a Chance“ hadden we in de optocht gezongen.

„Dertig jaar later, John“, fluisterde ik tegen de foto, „er is nog altijd niks veranderd. Oorlog. Haat. Domheid. Als je wist wat hier is gebeurd. In de stad van Gandhi.“ En weer prikten de tranen.
They hurt you at home and they hit you at school, they hate you if you’re clever and they despise a fool.”Als vanzelf kwamen er meer teksten binnendrijven. “God is a concept by which we measure our pain. A crowd of people stood and stared. What a waste of human power, what a waste of human lives.” Maar ook: “Hold on world, it’s gonna be alrightEn natuurlijk: “Imagine …”

“This is not here”. Ik schudde mijn hoofd. Mijn oog viel op Yoko. Ik dacht aan de gewijde stemming buiten en voelde voor het eerst de betekenis van haar “We’re all water in this vast, vast ocean, someday we’ll evaporate together”. 
John and Yoko: “Just a boy and a little girl trying to change the whole wide world.” Een Liverpoolse rocker met een wijze Japanse vrouw. Een briljante liedjeszanger met een onconventionele kunstenares. Van John had ik geleerd dat liefde geen grenzen kent en door niemand hoeft te worden goedgekeurd. “East is east and west is west, the twain shall meet, east is west and west is east, let it be complete.“

Ik stapte naar buiten, in een vreemde, gelukkige stemming, en knipperde tegen het felle licht. Ineens tikte iemand me op mijn rug. Ik keek om in het gezicht van het prachtige SMS-meisje uit café Mondegar! Ze was me gevolgd??? Nou moe, dan kon ik er niets aan doen. Toch?

mumbai taj kegel

Dit is het zevende deel in een vervolgverhaal. Deel 6 staat hier. En deel 8 hier. Alle foto’s eigen werk, eh, die van John en Yoko is natuurlijk een foto van een foto.

Op drasties staat een eerdere versie, die minder de moeite waard is. Was een vingeroefening. Hier zit zo oneindig meer in.

Het Engelstalige deel over John Lennon is destijds de hele wereld overgegaan, dat staat hier. En hier ook natuurlijk, want die site is zo’n beetje aan gort. 

Apiedapie nodded with confidence at the security guard, caressed a sleepy dog and stepped through the metal detector into the Taj hotel. In the lobby he saw only a group of Arabs with fat suitcases and loose-fitting dresses waiting for something. Front desk staff were smiling their welcoming smiles behind their empty desk. Apie noticed a small memorial plate behind a glass panel. The names of the victims. Wax candles and flowers. In a year from now nobody will notice this anymore, he thought.

He strolled along the gallery on ground floor where shops used to sell Prada, Gucci and Rolex. Most of them were closed. In his mind Apie saw running terrorists, chasing behind horrified guests. He caught sight of a collage of pictures of famous Taj guests. There was not a single scratch on the glass. John Lennon and Yoko Ono looked at him in black- and-white. You’ve been here, too? Apie thought. Have you stayed in bed for peace here as well? Suddenly the clock turned backwards almost 30 years. A young Apiedapie, in his teens, fighting against his tears, taking to the street to protest against the murder of Lennon. „With John Lennon also peace has been killed“, he had said to a TV reporter. It had been his first TV interview.

They had all ceaselessly been singing  „Give Peace a Chance“.  „We’re now thirty years later, John“, whispered he to the picture, „nothing has changed ever since. War. Hatred. Stupidity. If you knew what has happened here, in the city of Gandhi.“ And again tears sprang to his eyes. “They hurt you at home and they hit you at school, they hate you if you’re clever and they despise a fool”. More lyrics came floating into his head. “God is a concept by which we measure our pain. A crowd of people stood and stared. What a waste of human power, what a waste of human lives.” But also: “Hold on world, it’s gonna be alright”. And of course: “Imagine …” “This is not here”. Apie shook his head bewildered. His eye fell on Yoko. He thought about the consecrated atmosphere outside and for the first time really felt the meaning of her “We’re all water in this vast, vast ocean, someday we’ll evaporate together.” John and Yoko. “Just a boy and a little girl trying to change the whole wide world”. A rocker from Liverpool with a wise Asian woman. A brilliant singer with an unconventional artist. Apie had learnt from John that love has no borders and does not need approval.  “East is east and west is west, the twain shall meet, east is west and west is east, let it be complete.”

Apie stepped outside, in a strange nostalgic mood. His eyes blinked against the bright daylight. All of a sudden someone patted him on the shoulder. He turned and saw Miss Bolly, the gorgeous SMS-girl from Mondegar. She had followed him. Now well .. then he could not help it. Or could he?

In Mumbai voelde ik aan een kogelgaatje (4)

In de deuropening van café Leopold bleef ik aarzelend staan. Binnen in de schemering werd het bier rondgedragen en zaten de toeristen te babbelen. Ik raakte de marmeren steenplaat aan. En de vijf onbetekenende witte putjes steengruis. Kogelgaten. Maar dat moest je weten. Kogelgaten zijn in feite onbetekende putjes. Ook als ze in een mensenlijf zitten. 
 
Een politieman stond op wacht, stoer en imponerend. Ik dacht aan een verdronken kalf en een put en ging naar binnen. Bij het passeren zag ik dat de agent angstig keek.
 
mumbai leopold kogelgaten
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 

 

Met onzekere stap liep ik door de bar. Wat moest ik hier? Ik was nooit in Leopold geweest. Moest ik hier nu ineens wel gaan zitten en iets drinken? En me dan griezelend voorstellen hoe het nog geen twee maanden geleden was gegaan? Toen ineens een groepje terroristen uit een busje kwam stormen en begon te knallen? Het gegil? Het ongeloof? De omgevallen stoelen en het versplinterde glas? Waar was ik naar op zoek? Was het de sensatie die me dreef?

Een toerist in een wit polo-shirt keek me aan. Zestiger, het gezicht verdroogd door de zon en de alcohol. Raar petje op. Australiër. Of hij niet wist wat hier gebeurd was, kon ik niet nalaten te vragen. En hoe hij hier nu rustig zijn biertje kon drinken? So what, schouderophaalde de man, rijd jij nooit meer door de straat waar een ongeluk is gebeurd? Kun je je lol op! En hier komen ze niet meer terug. Dit is nu de veiligste plek van Bombay!

mumbai cafe van binnen

 
Ik ging toch liever naar café Mondegar om de hoek, mijn geliefde stekkie van vroeger. Ik nam een lassi salt en begon over mezelf na te denken. Wat was ik hier eigenlijk aan het doen? Wilde ik me hullen in een deken van vroegere dromen? En wat had dat met die terroristen te maken? Waarom moest ik dit met eigen ogen gaan zien?
 
Een wel heel erg mooi meisje aan een belendend tafeltje keek op van haar sms’jes en knikte me toe. Ik keek verbaasd achter me, maar knikte toen glimlachend terug. OMG! Je kunt wel zien dat we in de stad van de Bollywood studio’s zijn, dacht ik. Wat een onvoorstelbaar mooie meid! Even leek het alsof de wereld stil stond.

mumbai mondegar meisje met balkje

 
Maar ik had mezelf weer snel in de hand.  Ik had een missie. Ik had iets te doen. Al wist ik dan nog niet wat. 
 
Mijn lassi was zo verschrikkelijk zout dat ik een vies gezicht trok. Het meisje keek me verbaasd, bijna bezeerd aan, leek het wel. Maar ik had geen tijd voor nog meer gesprekken. Ik stond resoluut op …
 
  
Dit is een vervolgverhaal in een stuk of wat delen. In deel 1 kwam ik aan, in deel 2 zat ik in de taxi, in deel 3 werd ik de taxi uitgezet en nu zit ik lekker in het cafe. Deel 5 staat  hier.
  
Alle foto’s van eigen hand. Het meisje op de foto hierboven is nietsvermoedend, ze hoort er niet bij, zij was het Niet! Later zal duidelijk worden waarom ik dit zo beklemtoon.

Een ruwe eerdere versie van dit verhaal stond eerder op drasties, aanklikken niet aangeraden, want dan is het niet spannend meer, en bovendien loopt het hier anders af, hier wordt de ware toedracht onthuld.

Heimelijk verliefd op mijn tandarts

Een nonchalant samenspraakje met Appelvrouw hier op het vkblog groeide uit tot levensles. Aanleiding: haar waterpik. Een beginnende onvoltooide romance kwam ineens terug. Waarom heb ik het toen niet doorgezet? Kwistetnie. Nu wel. Zelfkwelling. Mooi toch? Ik houd daar wel van, een beetje zelfkwellen op zijn tijd. 

 Apiedapie 03-12-2010 14:36

Indrukwekkende artillerie! Ik doe het gewoon met een tandenborsteltje en parodontax, die lekkere zoute tandpasta. Echt stralend witte tanden heb ik niet, volgens mijn tandarts (waar ik heimelijk verliefd op ben) gewoon de natuur en niet erg, heeft ze zelf ook.Zo’n waterpik nooit geprobeerd, maar volgens mij kan ik ook zelf heel erg hard spoelen, van links naar rechts, dat de wangen er van opbollen en het dan zo keihard in de wasbak uitspugen dat het spat. Zonder hulpmiddelen. Puur natuur. Ook goed voor de wang- en tongspieren. Handig als het toch ooit nog iets met die tandarts wordt.

Appelvrouw 03-12-2010 15:06

@ Apiedapie,
Tsj… tongspieren voor als het nog iets met de tandarts wordt? heb jij ook een vrouwelijke of heb je liever een man?
Ik hou mijn tongspieren voor praten en eten in conditie, en natuurlijk de salmiakballen van Napoleon, maar verder niet hoor.

Apiedapie 03-12-2010 21:44

@Appelvrouw, ik heb een vrouwelijke tandarts, en nog een hele mooie verrukkelijke sexy ook, toch heel naturel, en maar een beetje flirtend. Een feest elk half jaar. Zo jammer dat ik altijd binnen tien minuten weer buiten sta. Bijna hadden we een afspraakje, paar jaar geleden, maar er kwam iets tussen. En nu kijken we elkaar alleen maar verliefd aan, wachtend op een volgend leven.

 03-12-2010 22:26

Apiedapie,
Aha… naturel is fijn.
Ga jij elk half jaar? Ik maar eens in de 13 maanden, of 14.
Dat afspraakje ging zeker niet door omdat je niet goed gestookt had!
Weet je zeker dat ze jou aankijkt en niet je tanden?

  Apiedapie 03-12-2010 23:58
Appelvrouw, ze kijkt altijd eerst heel goed naar mijn tanden, het is een vakvrouw zonder weerga. Maar af en toe kijkt ze me ook onderzoekend in de ogen, en dat is niet nodig voor een gebit. Vervolgens als het klaar is, en ik opgelucht weer naast de stoel sta, aarzelt ze, vraagt nog een vraagje hier of daar, bloost ook (of verbeeld ik me dat, ik zelf bloos in ieder geval wel), en dan, nou ja, dan schudden we elkaar de hand, ze heeft een heel fijne hand, en we gaan uiteen.Een keer hebben we telefoonnummers uitgewisseld en afgesproken op Amsterdam CS, voor na haar dienst, maar toen kwam er iets tussen, en ik moest het afbellen. Ik dus. Niet zij.Ik denk dat zij zich inhoudt omdat de assistente erbij is, en ze de schijn voor haar collega wil ophouden dat ik gewoon maar een patient ben. Ik ben meer voor haar. En zij voor mij. Toch wordt het niets, want ik vind het een eng idee om met een tandarts te gaan.
 Appelvrouw 04-12-2010 10:31

@ Apiedapie,
Nu volgt er een romance
Wijs haar op dit blog… onder het mom van advies over de waterpik (of netjes: monddouche). Je weet nooit!
Een blozende man is verlegen, dat legt een drempel. Als je haar telefoonnr nog hebt kun je het toch nog eens proberen?
Maar zelfkwelling is ook wel lekker, nu snap ik waarom je twee keer per jaar gaat en niet eens per jaar.
Ook al is ze tandarts, ze is ook vrouw, en een blozende vrouw die jou doet blozen en diep in de ogen kijkt en verlangen opwekt, en angst.
Heerlijk, naar zo’n tandarts, maar dan een manlijke, wil ik ook wel twee keer per jaar.

Appelvrouw’s blog over de waterpik staat hier.

Photo by Polina Zimmerman on <a href=”https://www.pexels.com/photo/woman-in-pink-shirt-holding-white-and-blue-plastic-bottle-4687412/&#8221; rel=”nofollow”>Pexels.com</a>

 

Je wordt bedankt, paus

Uwe Heiligheid, ik schrijf u dit mailtje
Ik las het mag van U nou
Ik heb een klacht en geen kleintje
’t is van dat rubber dat ik niet hou.

 

’t Rubber, je hebt het soms nodig
Want je wilt ook weleens wat.
Maar na heel erg veel jaren
Ben ik het nu meer dan zat.

  

van de paus mag het eindelijk met

 

 Pausje, zeg mij nu eens eerlijk
Heb jij dat gedogen bedacht?
Ben jij dus degene die daarmee
Mijn hardheid voorgoed verzacht?

 

 Dankzij die toestemming van jou
Moet hij weer uit het pak
Moet ik weer zwoegen en zweten
Want hij zit altijd te strak.

 

 

vrouw met condoom in mond

 

Spontaan beminnen, vergeet het
Waar ligt het pakje nou weer?
Rol nu maar af, wel voorzichtig
Anders dan doet het zo’n zeer.

  

Pausje, je moest zelf eens weten
Wat een ellende het is.
Weet jij dat door dat gefrutsel
Vrijen net werruken is?

 
 

 condoom durex

 

Duurt het iets langer dan anders
Dan schuurt hij droog en hij scheurt
Ik snap in deze tijd echt niet
Waarom dat telkens gebeurt.

 

Banden die niet meer verslijten
Shuttles vliegen naar Mars
Maar wil je lekker tekeer gaan
Dan zit dat rubber je dwars.

 

condoom cartoon

 

 

Als het dan toch eens succes heeft
Zowaar tot beider genot
Dan blijft hij weleens daar achter
Diep weggezakt. OMG!

Pausie, je zult toch beseffen
Dat dit vernederend is.
Liefde bedrijven wordt toch zo
een trieste droe-hoe-fenis

 

 

condoom aardbei

 

Ik heb nog liever een druipneus
Dan dat ik ooit nog verkeer
In de beknelling van ’t rubber
Ik wil nu vrij op en neer.


Lief pausie, tot zover mijn email
Ik hit nu bijna op send.
Probeer maar eens uit en weet dat

je daarvoor nooit te oud bent.