De wolk en de zeven huisjes

Er waren eens zeven kleine huisjes die met hun moeder op een eiland in de oceaan woonden. Boven het eiland woonde een gemene wolk die graag huisjes at.

Op een dag moest moeder naar de stad om boodschappen te doen.“Passen jullie wel op voor de wolk? Alleen open doen voor mij en voor niemand anders” zei moeder. “Ja mama, wij passen wel op, we zijn geen babyhuisjes meer” zeiden de huisjes.

Toen moeder uit het zicht was kwam de wolk naar beneden en hij belde bij de huisjes aan. “Huisjes, doe eens open, ik ben jullie moeder en heb iets vergeten mee te nemen” zei de wolk.

Eén van de huisjes wou opendoen maar het slimste huisje hield hem tegen. “Ik weet dat je de wolk bent, want je stem is veel te lelijk!”

Dat is nou jammer, dacht de wolk. Wat nu? Snel steeg hij op en haalde een pot honing.

Weer bij de huisjes aangekomen nam hij een grote hap voorjaarshoning. Dat is de beste die er is. Zijn stem werd er een stuk zoeter van.

“Huisjes doe eens open, jullie moeder is er” zei hij. De huisjes waren nu gewaarschuwd en ze vroegen aan de wolk om eerst een steen te laten zien.

Jeetje, dacht de wolk en hij wist dat als hij zijn nevelige slierten zou laten zien de huisjes meteen zouden weten dat hij niet hun moeder was. “Oh wacht, ik heb iets vergeten, ik ben zo terug”.

De wolk steeg weer op. Want daar had hij ook nog een pot met plamuur staan. Op een rekje. Hij nam de pot mee naar de huisjes.

Toen stak hij zijn sliert in de plamuur en veegde ermee over de grond, door het gruis. Hij nam weer een flinke hap honing.

“Huisjes, hier ben ik weer” zei hij toen en hij hield zijn sliert, die nu net op een steen leek door de opgedroogde plamuur en het gruis, voor het raam. “Ja!” riepen de huisjes “Het is onze moeder!”

Ze deden de deur open en meteen vloog de wolk naar binnen. De huisjes renden door elkaar en probeerden weg te komen, maar de wolk kreeg ze allemaal te pakken en at ze allemaal in één keer op. Tenminste, de wolk dacht dat hij ze allemaal op had gegeten, maar één huisje was hem te slim af en verborg zich in de grote staande klok.

Even later kwam moeder thuis. “Jongens, ik ben thuis. Waar zijn jullie?” Niemand antwoordde en ze werd heel ongerust. Ineens ging de deur van de grote staande klok open.

“Oh mama, het is zo erg” stamelde het huisje. “De wolk heeft al mijn broertjes en zusjes opgegeten.” Moeder schrok en rende naar boven, waar zij de wolk hoorde snurken. De wolk lag op het bed van moeder met een heel dikke buik. “Ik doe hem wat” dacht moeder en zag toen dat de buik van de wolk bewoog. De huisjes waren nog in leven in de buik van de wolk!

“Haal snel een schaar, naald en draad!” zei moeder tegen het overgebleven huisje. Dat rende naar beneden en haalde een schaar, naald en draad. Moeder maakte de buik van de wolk open en de huisjes sprongen eruit levend en wel. “Snel jongens en meisjes, haal een paar zware stenen, dan doe ik die in de buik en naai ik hem weer dicht” zei moeder.

Zo gezegd zo gedaan. En even later lag de wolk op het bed van moeder met een dikke buik, vol met stenen. “Nu lijkt hij wel op een huis!” giechelde een huisje.

Moeder en de huisjes verstopten zich en wachtten af wat er zou gebeuren. De wolk werd wakker en had een enorme dorst. Buiten was een diepe waterput. De wolk strompelde ernaar toe met zijn dikke buik. “Ik heb wel heel erg veel gegeten” dacht hij en hij bukte zich om water te tappen. Maar de wolk was veel te zwaar geworden en viel pardoes voorover de put in.

Het laatste wat ze van de wolk hoorde was “blub blub blub” en weg was hij. De wolk was weer water geworden.

En de huisjes? Lachend en dansend kwamen ze te voorschijn en ze leefden nog lang en gelukkig met hun moeder.

Bewerking van het sprookje De Wolf en de Zeven Geitjes, op verzoek van de Heer Rozenwater. Er zijn plannen voor een verfilming.

Vlooien, ik geef er geen cent voor

Ik houd niet van vlooien
alleen van dooie
van mij mag je die vlooien
blauwe, groene en rooie
levende, comateuse of dooie
meteen in de vlooienbak gooien
of breng ze maar op de markt
daar zijn ze ook geen daalder waard.

Uit: “Hard voor de Natuur”, © 2012 Apiedapie. Alle rechten voorbehouden.

In Italie en Zwitserland worden jaarlijks duizenden katten gegeten

Jaarlijks worden er in Italië naar schatting 7000 katten gegeten. Ze worden gebraden of belanden in een stoofpot en worden veelal opgediend met een “polenta” (maisbrij). Kat is een traditioneel gerecht in de Noord-Italiaanse regio’s Lombardije, Venetië en Piemont. Op het doden van huisdieren staat in Italië een boete van meer dan 10.000 Euro. Het kattenvlees wordt dan ook regelmatig als hazenvlees verkocht.

Ook in Zwitserland staat de kat in bepaalde kantons (Appenzell, Bernbiet en Innerschweiz) dagelijks op het menu. De kat wordt hier eufemistisch aangeduid met de benaming “dakhaas“. De Zwitsers peuzelen ook honden op. Schattingen van de hoeveelheid genuttigde huisdieren zijn er niet. In Zwitserland is het niet verboden om je hond of kat op te eten, mits het dier humaan wordt gedood, dat wil zeggen verdoofd.

De kranten “Le Matin“, Tages Anzeiger en “Blick am Abend” berichten hierover en voeren de dierenbeschermer Lorenzo Croce op, president van de organisatie Aidaa, die een campagne is gestart om een einde te maken aan deze praktijken. Hij zegt de openbare mening te willen beïnvloeden en heeft al verschillende rechtszaken aangespannen in zijn geboorteland (Italië). Update: ook ANP/de Volkskrant zijn inmiddels wakker geworden.

Het verhaal wordt bevestigd door een Zwitserse dierenbeschermster, Susy Utzinger, die zegt dat het eten van huisdieren in Zwitserland niet illegaal is, maar ook weer niet zo legitiem dat het wordt toegegeven. Ze voegt eraan toe dat het haar tegen de borst stuit vanwege ethische motieven en dat het eten van vleesetende dieren ook slecht voor het milieu is, omdat dan “vlees met vlees” wordt geproduceerd, hetgeen de natuurlijke grondstoffen tweemaal zo snel uitput.

Een Franse website meldt dat de consument zijn huisdier wel thuis moet opeten. Wordt het vlees namelijk in een restaurant aangetroffen dan kan de inspectie tot sluiting overgaan.

Nog meer huisdierenleed kwam eerder dit jaar uit Duitsland. Daar verkocht een leerhandelaar vesten en jacks van kattenvel op de markt in Leipzig. Voor een vest had hij 8 katten nodig, voor een jack 18. Hij beweerde deze katten van een dierenarts te krijgen. Toen een gealarmeerde journalist hem op de hoogte bracht van het Europese verbod op het verkopen van kleding gemaakt uit honden- of kattenvellen (een verbod dat overigens pas uit 2009 dateert) beweerde de man ineens dat de kleding met konijn- en schapenvellen gemaakt was en hij lichtte zijn hielen.

Gelukkig is er steeds meer internationale belangstelling voor dit leed, tot aan Brazilie toe.

Mooi zo’n horrorwinter

Oh wat is het mooi ’s morgens na het opstaan
zo’n verse lading sneeuw op de oprijlaan
maar jakkie bah, dan is er altijd weer zo’n dier
(er zitten er nogal wat hier)
dat er met zijn gore poten overheen moet gaan.

foto’s: © apiedapie 2011

Maling aan de taling, zin in de paling

Ik heb maling, ja heel diepe maling
aan zowel de zomer- als de wintertaling.
De Rode Lijst, jullie staan er samen op
de één met een groene, de ander met een witte streep door je kop.

Om zo te klein te zijn is behoorlijk dom
wordt dus groter, eenden, dan schiet niemand je om.
Neem een voorbeeld aan olifanten en walvissen
groot genoeg voor Greenpeace om over te kissebissen.
Zulke kleine kuteendjes kunnen we hier niet gebruiken
jullie mogen van mij forever onderduiken.

Aan jullie, eenden, heb ik samenvattend maling
ik herhaal, dit betreft zowel de zomer- als wintertaling.
Liever nog heb ik een dosis radioactieve straling
of, wat u zegt, een lekkere bos gerookte paling.

Eerder verschenen op het tegenwoordig zo onsympathieke drasties blog van JandeWit; als voorpublicatie uit de verzamelbundel “Hard voor de Natuur”, een bundel die door omstandigheden nog altijd niet is verschenen.
Ook dit is een wintertaling. Hier is weinig mis mee. Geef ik mijn paling zonodig voor op.

Op een schillenpad

De schillenpad

Alles alles doe ik voor die pad
Eten drinken rond en zat
Mijn schilliepillie
Mijn stoffiepoffie
Doe maar rillierillie
Doe maar sloffiesloffie
Eet maar lieverd eet je blad
Kom dan bij me in het bobbelbad
Gaan we samen op het slechte pad
Langzaam

Opgedragen aan de schildpad van Ilona.

Hier is tie, met de vingers van Iloon er liefdevol omheen geklemd:

Kreeft met blackberry

Bijdrage geschreven voor het leukste kookblog van de wereld: “het is geen feest als je niet bij Lummel bent geweest“.

Men neme een portemonnee. Men ga daarmee naar de supermarkt. Of naar de visser op de steiger om de hoek. Als tie niet toevallig weg is. In dat geval: later terugkomen.

Men bestelle daar (per persoon) een hard shell lobster van, zeg, 1,5 pound. Is echt genoeg, weest toch niet zo inhalig mensen, geniet toch eens met mate.

Die kreeft moet er goed uitzien. Als je hem aantikt moet de rug en staart meteen naar boven krommen. Hij (of nog beter: zij) moet ook lekker ruiken. Heel belangrijk.

Waarnaar??? Wat een vraag!!! Daar moet je dus blijkbaar “lezer van lummel’s kookblog” voor heten om zoiets te vragen. Een goede kreeft ruikt naar verse tuinaarde, hommel!!! Enfin, we gaan maar gewoon door. Wat? Naar de zee natuurlijk! De zee! Zilt! Hoe verse vis en oesters en zeewier en je oma op een houtvlot (mits zeewaardig) ook ruikt. Lees verder “Kreeft met blackberry”

How stupid can you get?

Last weekend I ran a 10K road race and I came across this sign. I won’t reveal where exactly it was other than that it was somewhere in a city on the East Coast of the USA. I was so intrigued that I went back the following day with a photo camera. How can anyone think that anybody would take these stupid commands seriously?

1. Drive like your kids

Of course not! Not like my 12-year old son. But even if he was 18 I’d certainly not like to adopt his style of driving. Why would I?

2. Live here

And even if I came out of that car alive or without serious damage, I would of course not like to live with these people, who surely must be very sadly crazy.

I drove away, as stupefied as the day before. Over my head I heard a herring gull cry, it sounded like laughing.

Zwarte schaduw zoekt prooi uit

Zwevende schaduw
Zoekend naar prooi of toch niet
Raaf speelt roofvogel

Het is lente, de knopjes zitten aan de bomen

Het is lente. Ik wijs mijn zoontje een boom aan, die al volop in de knop zit, en vertel hem dat daar binnenkort bloemetjes aan gaan komen. Hij kijkt onderzoekend naar de beginnende roze bloesem.

“Hoe weet je dat?” vraagt hij.

Ik zeg dat je dat aan de knoppen kunt zien. Hij gaat naar de boom toe, kijkt onderzoekend van onder naar boven, van boven naar onder, aan de achterkant, weer terug naar de voorkant… en draait zich uiteindelijk vragend naar me om.

Hoe ik dat bedoel. Een knopje?

“Waar zit dat dan?”

Eerder op drasties, ook op vkblog, en via dit blog op OBA, met dank aan Assyke voor haar oproep.