Op zoek naar meeloopmeisje in Mumbai

Net op tijd ga ik zitten. Een waterige straal spuit in de pot. Het stopt even. Ik voel een hevige kramp. Hop, daar komt weer een straal. Het klettert. Het spattert. Het sputtert. Pijnlijk. Maar ook prettig. Stop and go. Een vol kwartier zit ik steunend blij te zijn dat ik weer thuis ben. Waarvandaan? India. Geweldig land. Ik kom er graag. En ik ga er ook altijd graag weer weg.

Buikloop hoort bij India. Of je nou als rugzaktoerist gaat of in vijfsterrenhotels verblijft. Op elke straathoek kun je op smerigheid stuiten. De bankier kijkt vanuit zijn kantoor uit op een slum, waar een open riool doorheen kronkelt. Hij stapt op weg naar zijn auto zonder nadenken over de meest gore hopen afval. De dames in kleurige sari lijken de plasjes die zich op slechs enkele centimeters afstand van hun fraaie schoentjes bevinden niet eens op te merken.

De darmproblemen zijn niet altijd het gevolg van onhygiënische toestanden. Het pittige eten, als je er niet aan gewend bent, en gewoon wat andere bacterietjes dan de gebruikelijke doen het werk. Ook Indiërs zelf, die na een paar jaar verblijf in de Verenigde Staten of elders terugkeren, hebben er last van. En drinken lassi salt (drinkyoghurt) om de maag nog tijdens de maaltijd tot bedaren te brengen.

Na meer dan drie jaar was ik vorige week terug in mijn geliefde Mumbai (of Bombay zoals veel Indiërs zeggen). Ik ging erheen om te werken, te kijken, te zijn, en om vrienden te bezoeken.  Ik ging er ook heen om een los eindje in mijn leven recht te breien. Zodat ik het achter me kon laten. Want ook na al die tijd had ik mijn avontuur van toen niet kunnen vergeten. Bolly – het prachtige mysterieuze meeloopmeisje – kon ik niet uit mijn hoofd zetten. Was zij echt een oplichtster? Of was zij zelf ook een slachtoffer? Was ze ontvoerd? Die sneue ballonnenman zag ik nog geregeld voor me. Kortom, ik moest gewoon terug. Ik moest het gaan uitzoeken.

Lees de slotaflevering van het reisverslag van drie jaar geleden hier. Of om er weer helemaal in te komen, lees rustig het hele 13-delige – met eigen foto’s geïllustreerde – feuilleton van toen.

De avonturen van vorige week schrijf ik later op. Stay tuned. Over de marathon, de muziek, de boottocht, de klauterbeproeving, de buddhagrotten met de paartjes, de ballonnenmannen, het winkelcentrum, de witte tijger, het illegale bezoek aan Filmcity (waar de Bollywood movies gemaakt worden), de apen, en over de misdaad. En natuurlijk over mijn speurtocht naar Bolly.

Maar nu was ik eerst mijn handen, pak mijn koffer uit, stop alle kleren – gedragen en ongedragen – diep in de wasmachine, en laat voor mezelf een bad vollopen.

Intussen toont onderstaande slideshow een selectie van de plaatjes die Mumbai II gaan illustreren. Tot het zover is, mogen ze hun eigen verhaal vertellen. Een weekje sightseeing in Mumbai. 

Deze slideshow vereist JavaScript.

Alle foto’s, tenzij anders vermeld ©apiedapie 2012

Sssst!! OBA Nieuwjaarsgedicht in progress

Sssst!! OBA Nieuwjaarsgedicht in progress … Dit is een Nieuwjaarsgedicht van tien bloggers (Simen Vrederat, Willm Kalb, Aline, Olijfje, Sjaal/Misja, Anja Verhaar, Svara, Apiedapie, Babbelgoegje en !100-woorden).

Organisator is de Onafhankelijke Bloggers Associatie. Apiedapie’s strofe is nummer acht (voor het gemak even schuingedrukt). Lees verder “Sssst!! OBA Nieuwjaarsgedicht in progress”

Maling aan de taling, zin in de paling

Ik heb maling, ja heel diepe maling
aan zowel de zomer- als de wintertaling.
De Rode Lijst, jullie staan er samen op
de één met een groene, de ander met een witte streep door je kop.

Om zo te klein te zijn is behoorlijk dom
wordt dus groter, eenden, dan schiet niemand je om.
Neem een voorbeeld aan olifanten en walvissen
groot genoeg voor Greenpeace om over te kissebissen.
Zulke kleine kuteendjes kunnen we hier niet gebruiken
jullie mogen van mij forever onderduiken.

Aan jullie, eenden, heb ik samenvattend maling
ik herhaal, dit betreft zowel de zomer- als wintertaling.
Liever nog heb ik een dosis radioactieve straling
of, wat u zegt, een lekkere bos gerookte paling.

Eerder verschenen op het tegenwoordig zo onsympathieke drasties blog van JandeWit; als voorpublicatie uit de verzamelbundel “Hard voor de Natuur”, een bundel die door omstandigheden nog altijd niet is verschenen.
Ook dit is een wintertaling. Hier is weinig mis mee. Geef ik mijn paling zonodig voor op.

Toedeloe

De mazzel allemaal de groeten tot ziens en we zien mekaar vast wel weer en zo niet dan is het ook goed zo gaan die dingen het was leuk meestal tenminste en het einde was eigenaardig een krant onwaardig maar daar zijn we na een maand of zes zeven overheen zodat het goede in de herinnering blijft en dat was het dan dag vogels dag bloemen dag kinderen toen kwam de olifant met de grote snuit en die blies het hele blogje uit blup wie mij wil blijven lezen of ontmoeten kan op apiedapie.wordpress.comterecht daar is het inmiddels ook leuk en een drukte van belang maar ik had al gezegd dag vogels en zo en de olifant was er al en het hele blogje was uit blup PUNT

Afscheidsblog op het VK.blog, voorheen aan te treffen hier.

Op veler verzoek zomaar een mening over Apiedapie

Velen hebben mij gevraagd om eens wat fanmail te publiceren. Ik heb altijd gezegd dat ik daar niet aan begin, omdat het selecteren tot problemen leidt. Pak je een goeie, dan krijg je het verwijt te suggereren dat ze allemaal zo zijn, en dat je een ijdeltuit bent. En een slechte wil je natuurlijk niet nogeens extra aandacht geven. Maar men bleef zeuren, ook in de vriendenkring.

Vandaar dat ik vanavond gewoon alle reacties van de afgelopen vijf dagen (zaterdag t/m woensdag) op een hoop heb gelegd, en er eentje volledig blind uit heb getrokken. Erewoord. Ik heb niet gekeken.

De onderstaande is het geworden, geschreven door een zekere Heer Rozenwater en hij vergelijkt mij daarin met een andere blogger. Waarom weet ik niet. Ik heb de naam van die andere blogger geschrapt, want die komt er niet best af. Hier komt hij (licht gemodereerde versie):

#53
Ik zou X willen omschrijven als de vervelende versie van Apiedapie (oftewel Apie als de leuke versie van X). In feite is X de Mini-Me van Apiedapie (maar dan wel de lelijke versie).
Apie en X hebben veel gemeen: linksig, pleasers, ijdel, als je ze een paar regeltjes schrijft schrijven ze je er veertig terug, ze hebben gevoel voor humor, geloven in een rechtvaardige wereld, snel op hun teentjes getrapt, vergevingsgezind, religieus etc.
Maar veel belangrijker is het IMMENSE verschil tussen Apie en X! Waar Apie ALTIJD de juiste toon weet aan te slaan, mist X ALTIJD de juiste toon. Waar Apie als een adelaar (met brede vleugelslagen) ver boven het aardse gewoel uitstijgt, fladdert X amechtig rond in zijn benauwde kippenblogje. X stoot regelmatig zijn koppie aan het gaas (panisch op zoek naar meer bezoekers), Apie brandt zichzelve uitsluitend aan de zon en de brandvlek staat hem nog goed ook!
By Heer Rozenwater on 17/08/2011 – 19:55
En een dag later deed de lieverd er nog een schepje bovenop (uitsluitend ter wille van de geschiedschrijving hier weergegeven):
“Apie met zijn kwikzilverachtige brein, zijn onnavolgbare associaties, zijn superieure humor, er ligt toch wel een kloof van 150 IQ punten tussen jou en Apie, zeker als het gaat om taalgevoeligheid!).”
De gehele reactie in zijn context staat hier op drasties.

Bjorn is hier geweest met vriendin

Het was een miezerige zondagavond. Bjorn liep doelloos door de stad te dwalen. Zo doelloos als je alleen maar kunt zijn als je liefste vriendin het net heeft uitgemaakt. Als je weet dat je leven geen zin meer heeft. En als je weet dat je nooit meer echt gelukkig kunt worden.

In zo’n stemming kun je alleen nog maar gaan lopen. Zonder te kijken. En zonder dat het je kan schelen waar naar toe. Bewegen moet je. Je kunt niet binnen blijven zitten. En voor de rest maakt het je allemaal geen zak meer uit.

Hij voelde zich machteloos. Ze waren bijna een jaar gelukkig geweest. Hij had zich sterk gevoeld. Mooi. Geliefd. Bewonderd. Groot! En zij was stapelgek op hem geweest. Tenminste, daar ging hij nu aan twijfelen. Was het allemaal gespeeld dan? Hij had vanmiddag al haar emails weer gelezen. Sommige kende hij uit zijn hoofd. Haar chats op Skype. De gekke berichtjes op Facebook. De links naar muziek die ze had geplaatst. Met “I love you too!”

Nu leek het net alsof ze het toen al niet meende. Onzin natuurlijk. Gevoelens kunnen veranderen. Dat wist hij wel. Maar hij voelde zich verraden. En toen had hij alle emails en alle chats verwijderd. Op Facebook had hij haar niet alleen ontvriend, maar ook geblokkeerd. Zelfs zijn profielfoto mocht ze van hem niet meer zien.

Hij voelde een heel diepe pijn toen hij alles zat te deleten. Want het was wel definitief. Dat kon hij nu allemaal nooit meer bekijken. Ook de foto’s niet die ze vanaf hun mobiele telefoons naar elkaar hadden gestuurd. Wat als ze terug zou komen? Maar ze kwam niet terug, wist hij. Het was voorbij. Ze hoefde hem niet meer. Het zou nooit meer goed komen. Hij dacht terug aan het koude emailtje waarmee ze het, in één keer, ineens, zomaar, uit had gemaakt.

Een emailtje! Alsof hij een of andere spammer was. Ze had tijd nodig, had ze geschreven. Als ze voor elkaar bestemd waren, dan merkten ze dat vanzelf wel weer. Later misschien. Dat was onzin, wist Bjorne. Aan een relatie moet je werken. Zoiets gewoon aan het lot over laten is niet goed. En hij voelde zich als een blaadje dat in de herfst naar beneden dwarrelde. Totdat het op de grond lag in een grote plas.

Het regende. Onwillekeurig moest hij glimlachen. Als je in zo’n stemming buiten loopt dan regent het altijd, lijkt het wel. Maar zijn lach was niet echt. Zijn lach deed pijn. En hij werd kwaad. Hij werd woedend. Hij wilde het uitschreeuwen. En ineens deed hij het.

“TRUT!” brulde hij, met zijn kop in de koude wind. Er was niemand die het hoorde. Ze zaten allemaal binnen. “TRUT!” bulderde hij nog een keer. En meteen schaamde hij zich voor zichzelf. En was hij blij dat hij alleen was.

Hij schopte woest tegen een lantaarnpaal. Hard maar ook machteloos. De paal bewoog niet eens. En zijn voet deed pijn.

“Trut” zei hij zacht. “Raar tutje van me. Waarom doe je dit nou?”

En toen kwamen de tranen.

“Hé, we hielden toch van elkaar?”

En in gedachten keek hij haar aan. Hij zag haar ogen, die hem altijd zo vol brandende liefde hadden aangekeken. Zo diep. En pas toen zag hij waar hij was. De lantaarnpaal bij de sporthal waar ze elkaar voor het eerst hadden gekust. Hij keek aan de achterkant. En ja, hoor! Hoe was het mogelijk! De tekst die hij bijna een jaar geleden dolverliefd met een dikke viltstift op die paal had geschreven stond er nog: “Bjorn is hier geweest met vriendin”.

Hij moest toch weer lachen toen hij dacht aan die avond. “Niet mijn naam!” had ze uitgeroepen. Ze had toen nog een vriendje gehad. Die laatste i was bijna verdwenen op de bolle kop van het schroefje op de paal. De punt leek wel een vlaggetje. Ze hadden echt gegierd van het lachen.

Toen had ze hem aangekeken en zo ongelooflijk hartstochtelijk gekust, dat hij er nu weer de rillingen van kreeg. Heel even voelde hij haar warmte. Maar toen hij besefte dat het nooit meer zou worden als toen, werd de kou dieper dan ooit.

Zijn keel klapte dicht. Hij hijgde. Huilend liet hij zich met zijn rug langs de paal naar beneden zakken. Hij voelde de kou van de natte grond langzaam door zijn broek heen komen. Maar het kon hem niet meer schelen. Niets kon hem meer schelen.

En zo hebben ze Bjorn gevonden, de volgende dag. Hij was er geweest zonder vriendin, had hij alleen maar gemompeld. Hij was opgestaan en met zijn vader en moeder meegegaan. Die hadden niets gezegd, en alleen maar beschermend een arm om zijn schouders geslagen. Tussen hen in ging hij mee. De auto in. Naar huis.

Geschreven naar aanleiding van het bjornishiermetvrienden-initiatief van Jo Hendriks en Dianne Soli. Ook op Facebook. En kennelijk opnieuw van start gegaan? En nu ook: officieel erkend! 

Mijn vader vond zijn geluk omdat de mobiele telefoon nog niet bestond

Het was in de jaren tachtig. Het North Sea Jazz Festival vond nog plaats in Den Haag. En de mobiele telefoon was misschien al wel uitgevonden, maar nog niet echt in gebruik. Gelukkig maar. Voor mijn vader en mijn stiefmoeder. Rond deze tijd van het jaar vertellen ze het volgende verhaal aan iedereen die het horen wil. Wij – mijn zus en ik – kennen het uit ons hoofd.

Mijn vader zat in de taxi. Op weg naar North Sea Jazz. En naar misschien wel de belangrijkste date van zijn leven. Zij kwam uit Amsterdam. En hij uit Delft. Ze kenden elkaar van de middelbare school. Waren beiden voor elkaar de “eerste” geweest. Beiden waren ze met iemand anders getrouwd en ze hadden elkaar twintig jaar niet meer gezien. Op een schoolreünie waren ze weer met elkaar in contact gekomen. Haar man was overleden. En mijn vader was (gelukkig) gescheiden.

Ze hadden afgesproken elkaar in het Congrescentrum te ontmoeten, bij de jassen. Dan hoefden ze niet buiten in het gedrang voor de kassa te wachten.

“Pa!” had ik geroepen toen de taxi voorreed, “je gaat toch niet met een taxi helemaal naar Den Haag?” Hij had me alleen aangekeken. Dit is belangrijk, straalde hij uit. En ik keek ineens begrijpend naar zijn kortgeknipte haar en zijn nieuwe leren jasje. Ik gaf hem een vriendschappelijke stomp in zijn maag. “Ga d’r voor”, fluisterde ik, “je hebt het zo verdiend!”

Het Congresgebouw kwam in zicht. Toeterende auto’s, piepende trams, voortschuifelende voetgangers, allemaal in dezelfde richting. Een avondje uit voor de meesten. Voor mijn vader veel meer. “Hoeveel krijgt u van me?” vroeg hij afwezig aan de taxichauffeuse, een gezellige vrouw van middelbare leeftijd.

“Oh!” Hij voelde zich ineens draaierig worden. Zijn kaartje! Hij zag het thuis nog voor de spiegel liggen. Of ze om kan draaien? Naar Delft heen en weer en toch nog op tijd …? Nee, besefte hij. Nieuw kaartje kopen? Uitverkocht, wist hij, heel erg uitverkocht. Er was absoluut geen enkele mogelijkheid om zijn date te laten weten dat hij niet naar binnen kon. De doffe wanhoop moet bijna voelbaar geweest zijn, daar op de achterbank van die taxi.

De taxichauffeusse draaide zich om. “We rijden een rondje om,” zei ze lief, “naar de boulevard.” Het geluid van de motor kalmeerde mijn vader, en vreemd genoeg gleed de stress van hem af. Ze draaide zich weer naar hem om en keek hem aan. “Kom maar naast me zitten”.

En hier maken ze het verhaal altijd kort. Ze vonden dus hun geluk. In die taxi. En inmiddels zijn ze gelukkig getrouwd en al heel lang gepensioneerd. Zij schrijft stukjes. Mijn vader luistert veel naar muziek. Ze zijn een echt gelukkig paar. En dat allemaal omdat de mobiele telefoon toen nog niet echt was uitgevonden. En dankzij, maar ook ondanks … North Sea Jazz!

Dag lieve lp’s uit mijn jeugd, ik kieper jullie morgen in de vuilnisbak

Dag lieve, lieve lp’s. Het was leuk met jullie. Nu gaan jullie met de vuilnisman mee. Morgen al.

Het Ouwe Trouwe Wijsje - Sylvain Poons

Dag Sylvain Poons, wat zong je mooi “Omdat ik zoveel van je hou“, “De Olieman“, “De Zuiderzeeballade” en “Weet je nog wel oudje“, samen met niemand minder dan la Heintje Davids, die zo breeduit met je lacht op de hoes van “Het Ouwe Trouwe Wijsje“. Of het mijn vader of mijn moeder was die de plaat heeft gekocht – ergens in de jaren zeventig – weet ik niet, maar het was leuk om je al die jaren, netjes verpakt in een verhuisdoos, met me mee te slepen. Het was goed. Rust in vrede.

d

Henk Geluk speelt geliefde Kerstliederen

Dag Henk Geluk, heette je echt zo? Mijn vader luisterde graag naar het elektronisch orgel, wij dus ook allemaal. Nog altijd voel ik iets ergens bij de hartstreek als ik de tonen van zo’n orgel hoor. Destijds een wonder, wat daar zonder trappen allemaal uit kwam. Je geliefde Kerstliederen (release datum 1968) hebben het maar liefst 43 jaar volgehouden, net zolang als The White Album van de Beatles dus, da’s niet mis. Maar de Beatles gaan je nu voorbij.

d

Charles Lancaster plays his magic accordeon

Dag Charles Lancaster met je wonderaccordeon! Waldeslust en Wonderful en Greensleeves, Rosen in Tirol en de Barcarolle … ik zou ze zo nog kunnen meeneuriën … en ik weet nog precies de overgangen waar alle registers open gingen of waar ze juist gingen fluisteren. Ook jij was er vooral vanwege mijn vader en moeder. Een warm plekje opent zich ergens in mijn lijf als ik een accordeon hoor. Dag Charles, ik kom vast ook nog wel een John Woodhouse tegen in mijn platenkist. Zucht.

d

Dankuwelastublieft ... Toon Hermans

DankuwelastublieftToon Hermans! Hoogtepunten uit de jubileumshow “Tien Toon“. Da’s dus lang geleden. Ik kijk op de achterkant van de hoes. En ik denk dat ik ze nog allemaal woordelijk kan meezingen en meepraten. “Vallen over Sex (Poeh-poeh..)“, “24 rozen, “Waarom IK in de hemel kom …”, “De Auditie (Duif is dood…)”. Wie niet eigenlijk? Je hoeft niet langer in die donkere doos. Je mag met de vuilnisman mee. In dank en met respect.

d

Wim Sonneveld zingt

Wim Sonneveld zingt .. yes, en hoe! De tedere en romantische chansonier in “Verliefd op juffrouw Van Dam” en “Marjolijne“, en de platte en scherpe straatzanger in “Als je huilt ben je een stakker” en “Poen!” Sonneveld hoort bij mijn moeder. En die plaat … ach, wat is een plaat? De herinneringen zingen in mijn hoofd en in mijn hart.

d

dd

Een uur met Dorus

Een uur met Dorus met hoogtepunten uit zijn radio-optreden en “kolderpraatjes”. Ik herinner me hem van de TV: bij Dorus op schoot, poessie mauw, muizehokjes, muizekooitjes en “Zorrug dat je d’r bij komt. Het is gezond voor je lijf en je leden. Bij de marine is er niemand ontevreden!“. Van “Speel de clown” herinner ik me alleen de sfeer. Het was een wanhoopslied dat door merg en been ging. Misschien nu niet meer als ik er nogeens naar zou luisteren. Maar dat doe ik niet. Ook deze plaat verdwijnt uit mijn leven. 

Doe mee aan Het Grote Tandenpoets Onderzoek

Hoe normaal zijn lezers van blogs? Komen ze nog aan leven toe? Hoeveel aandacht besteden ze nog aan de echt belangrijke dingen van het leven?

Vandaag een onderzoek over tandenpoetsen. Hoe vaak doen bloglezers het? Maken ze er geluid bij? En slikken ze het door?

Vul de korte vragenlijst in, de antwoorden blijven anoniem. Reacties in het reactieveld mogen ook, maar die worden niet meegeteld. Suggesties voor verbeteringen en ander commentaar welkom. Het onderzoek loopt tot en met 31 juli, 2011.

How stupid can you get?

Last weekend I ran a 10K road race and I came across this sign. I won’t reveal where exactly it was other than that it was somewhere in a city on the East Coast of the USA. I was so intrigued that I went back the following day with a photo camera. How can anyone think that anybody would take these stupid commands seriously?

1. Drive like your kids

Of course not! Not like my 12-year old son. But even if he was 18 I’d certainly not like to adopt his style of driving. Why would I?

2. Live here

And even if I came out of that car alive or without serious damage, I would of course not like to live with these people, who surely must be very sadly crazy.

I drove away, as stupefied as the day before. Over my head I heard a herring gull cry, it sounded like laughing.