Je zal maar in die bus gezeten hebben

“Wat een kloteleven heb ik toch eigenlijk!” klinkt ineens een mannenstem door de overvolle stadsbus. Het geroezemoes houdt op. We kijken om ons heen.

“Een kloteleven zeg ik!” Schoolmeisjes halen dopjes uit hun oren. Frummelen aan hun  Iphones. Een oudere vrouw kijkt bezorgd. Een klein jongetje, dat aan de hand van zijn moeder een plaats had gevonden bij de klapdeur in het midden, valt om. Zijn moeder kan hem nog net overeind houden.

“Een tering tering kloteleven. Dat is het!” klinkt het keihard door de bus. Sommige passagiers staan op en proberen over de mensen die in het gangpad staan heen te kijken. Ik blijf zitten.

De bus rijdt nu door de buitenwijken van de stad. Dat is eigenaardig, want het bestemmingsbordje vermeldt “Centraal Station”. En het duurt niet lang of de bus rijdt de bebouwde kom uit. In de verte doorklieft een blauwgele trein het groene polderland.

Mensen om me heen beginnen te giechelen. Zeker zo’n flash mob? Waar zijn de acteurs? Waar zijn de camera’s? Mobieltjes worden tevoorschijn gehaald, klaar om te klikken. Voor je het weet heb je een hit op Youtube.

Wie er het eerst mee begint, is niet duidelijk, maar al gauw klinkt er een schallend “we hebben een potje met vet” door de stadsbus. “Het is net een schoolreisje!” schatert een vrouw met een volle boodschappentas. Een klein meisje begint te huilen. “IPodje podje podje podje ve-he-het, al op de tafel gezet, terereeehhh …

“Koppen dicht!” brult een zwaargebouwde kerel achter in de bus. “Er huilt een klein meisje!” Het gezang houdt op. “Maddy?” klinkt het ergens hoopvol.

“Wat een klote klote kloteleven!” wordt er voorin weer geroepen. De bus draait nu een smal weggetje op, naar een dijk.

“Wie is die man toch?” vraagt een oudere heer met een krant in zijn hand. Niemand weet het. De bus is zo overvol, dat alleen de allervoorsten het raadsel zouden kunnen oplossen.  Maar wij zitten achterin. En het gangpad staat zo vol dat we niets zien.

Dan klinken er verschrikte kreten. De bus rijdt op een brede dijk, met aan beide kanten water zover het oog kan zien.

“Wie is die man?” herhaalt het heertje met een ongeruste klank in zijn stem.

“Dit kloteleven heeft geen zin meer!” De woorden galmen nu onheilspellend door de bus. En ineens realiseren we ons dat de wanhopige stem uit de intercom komt. De bus maakt een scherpe bocht, we rollen over elkaar heen, en we verdwijnen in de grauwe golven.

De wolk en de zeven huisjes

Er waren eens zeven kleine huisjes die met hun moeder op een eiland in de oceaan woonden. Boven het eiland woonde een gemene wolk die graag huisjes at.

Op een dag moest moeder naar de stad om boodschappen te doen.“Passen jullie wel op voor de wolk? Alleen open doen voor mij en voor niemand anders” zei moeder. “Ja mama, wij passen wel op, we zijn geen babyhuisjes meer” zeiden de huisjes.

Toen moeder uit het zicht was kwam de wolk naar beneden en hij belde bij de huisjes aan. “Huisjes, doe eens open, ik ben jullie moeder en heb iets vergeten mee te nemen” zei de wolk.

Eén van de huisjes wou opendoen maar het slimste huisje hield hem tegen. “Ik weet dat je de wolk bent, want je stem is veel te lelijk!”

Dat is nou jammer, dacht de wolk. Wat nu? Snel steeg hij op en haalde een pot honing.

Weer bij de huisjes aangekomen nam hij een grote hap voorjaarshoning. Dat is de beste die er is. Zijn stem werd er een stuk zoeter van.

“Huisjes doe eens open, jullie moeder is er” zei hij. De huisjes waren nu gewaarschuwd en ze vroegen aan de wolk om eerst een steen te laten zien.

Jeetje, dacht de wolk en hij wist dat als hij zijn nevelige slierten zou laten zien de huisjes meteen zouden weten dat hij niet hun moeder was. “Oh wacht, ik heb iets vergeten, ik ben zo terug”.

De wolk steeg weer op. Want daar had hij ook nog een pot met plamuur staan. Op een rekje. Hij nam de pot mee naar de huisjes.

Toen stak hij zijn sliert in de plamuur en veegde ermee over de grond, door het gruis. Hij nam weer een flinke hap honing.

“Huisjes, hier ben ik weer” zei hij toen en hij hield zijn sliert, die nu net op een steen leek door de opgedroogde plamuur en het gruis, voor het raam. “Ja!” riepen de huisjes “Het is onze moeder!”

Ze deden de deur open en meteen vloog de wolk naar binnen. De huisjes renden door elkaar en probeerden weg te komen, maar de wolk kreeg ze allemaal te pakken en at ze allemaal in één keer op. Tenminste, de wolk dacht dat hij ze allemaal op had gegeten, maar één huisje was hem te slim af en verborg zich in de grote staande klok.

Even later kwam moeder thuis. “Jongens, ik ben thuis. Waar zijn jullie?” Niemand antwoordde en ze werd heel ongerust. Ineens ging de deur van de grote staande klok open.

“Oh mama, het is zo erg” stamelde het huisje. “De wolk heeft al mijn broertjes en zusjes opgegeten.” Moeder schrok en rende naar boven, waar zij de wolk hoorde snurken. De wolk lag op het bed van moeder met een heel dikke buik. “Ik doe hem wat” dacht moeder en zag toen dat de buik van de wolk bewoog. De huisjes waren nog in leven in de buik van de wolk!

“Haal snel een schaar, naald en draad!” zei moeder tegen het overgebleven huisje. Dat rende naar beneden en haalde een schaar, naald en draad. Moeder maakte de buik van de wolk open en de huisjes sprongen eruit levend en wel. “Snel jongens en meisjes, haal een paar zware stenen, dan doe ik die in de buik en naai ik hem weer dicht” zei moeder.

Zo gezegd zo gedaan. En even later lag de wolk op het bed van moeder met een dikke buik, vol met stenen. “Nu lijkt hij wel op een huis!” giechelde een huisje.

Moeder en de huisjes verstopten zich en wachtten af wat er zou gebeuren. De wolk werd wakker en had een enorme dorst. Buiten was een diepe waterput. De wolk strompelde ernaar toe met zijn dikke buik. “Ik heb wel heel erg veel gegeten” dacht hij en hij bukte zich om water te tappen. Maar de wolk was veel te zwaar geworden en viel pardoes voorover de put in.

Het laatste wat ze van de wolk hoorde was “blub blub blub” en weg was hij. De wolk was weer water geworden.

En de huisjes? Lachend en dansend kwamen ze te voorschijn en ze leefden nog lang en gelukkig met hun moeder.

Bewerking van het sprookje De Wolf en de Zeven Geitjes, op verzoek van de Heer Rozenwater. Er zijn plannen voor een verfilming.

In Italie en Zwitserland worden jaarlijks duizenden katten gegeten

Jaarlijks worden er in Italië naar schatting 7000 katten gegeten. Ze worden gebraden of belanden in een stoofpot en worden veelal opgediend met een “polenta” (maisbrij). Kat is een traditioneel gerecht in de Noord-Italiaanse regio’s Lombardije, Venetië en Piemont. Op het doden van huisdieren staat in Italië een boete van meer dan 10.000 Euro. Het kattenvlees wordt dan ook regelmatig als hazenvlees verkocht.

Ook in Zwitserland staat de kat in bepaalde kantons (Appenzell, Bernbiet en Innerschweiz) dagelijks op het menu. De kat wordt hier eufemistisch aangeduid met de benaming “dakhaas“. De Zwitsers peuzelen ook honden op. Schattingen van de hoeveelheid genuttigde huisdieren zijn er niet. In Zwitserland is het niet verboden om je hond of kat op te eten, mits het dier humaan wordt gedood, dat wil zeggen verdoofd.

De kranten “Le Matin“, Tages Anzeiger en “Blick am Abend” berichten hierover en voeren de dierenbeschermer Lorenzo Croce op, president van de organisatie Aidaa, die een campagne is gestart om een einde te maken aan deze praktijken. Hij zegt de openbare mening te willen beïnvloeden en heeft al verschillende rechtszaken aangespannen in zijn geboorteland (Italië). Update: ook ANP/de Volkskrant zijn inmiddels wakker geworden.

Het verhaal wordt bevestigd door een Zwitserse dierenbeschermster, Susy Utzinger, die zegt dat het eten van huisdieren in Zwitserland niet illegaal is, maar ook weer niet zo legitiem dat het wordt toegegeven. Ze voegt eraan toe dat het haar tegen de borst stuit vanwege ethische motieven en dat het eten van vleesetende dieren ook slecht voor het milieu is, omdat dan “vlees met vlees” wordt geproduceerd, hetgeen de natuurlijke grondstoffen tweemaal zo snel uitput.

Een Franse website meldt dat de consument zijn huisdier wel thuis moet opeten. Wordt het vlees namelijk in een restaurant aangetroffen dan kan de inspectie tot sluiting overgaan.

Nog meer huisdierenleed kwam eerder dit jaar uit Duitsland. Daar verkocht een leerhandelaar vesten en jacks van kattenvel op de markt in Leipzig. Voor een vest had hij 8 katten nodig, voor een jack 18. Hij beweerde deze katten van een dierenarts te krijgen. Toen een gealarmeerde journalist hem op de hoogte bracht van het Europese verbod op het verkopen van kleding gemaakt uit honden- of kattenvellen (een verbod dat overigens pas uit 2009 dateert) beweerde de man ineens dat de kleding met konijn- en schapenvellen gemaakt was en hij lichtte zijn hielen.

Gelukkig is er steeds meer internationale belangstelling voor dit leed, tot aan Brazilie toe.

Het nooit vertelde verhaal van Sinterklaas en Roodkapje (alleen voor volwassenen)

Over onschuld en ervaring

Zij had een zilv’ren euro
een pop van speculaas
en zei tegen die ouwe
ben jij nou Sinterklaas?

Wel Sinterpippemonus
Breng mij dan als een haas
in ruil voor deze euro
en ook mijn speculaas

een pop met mooie vlechten
twee ballen in een net
een jurk van kant en zijde
een letter van banket.

De Sint die boog en kuste
zij was plots als de dood
Hij had een harde mijter
zij rook wat in zijn schoot. 

Voor jou haal ik cadeautjes
met niet te wild geraas
je euro mag je houden
en ook je speculaas.

Ze wachtte vele winters
en zomers tuurlijk ook
Ze wachtte en ze wachtte
tot zij die lucht weer rook.

Toen op een vroege morgen
zag ze aan d’horizon
een dek en hupp’lend paardje
het ging van bonnebon.

Heel langzaam voer hij nader
van ver over de zee
een kinderkoor ging zingen
maar zij deed echt niet mee. 

Zij kon alleen maar zweten
de meeuwen krijsten woest
ze leken goed te weten
wat nu gebeuren moest.

Zij liep toen in de golven
te waden in de zon
de maan scheen door de bomen
‘k weet ook niet hoe dat kon.

En Sinterklaas ging rennen
hij sprong zelfs naar benee
ja zomaar van zijn stoomboot
van hop hop in de zee. 

Ah, daar ben je mijn meisje
je bent nog even fraai
met je vergeelde euro
je harde pop van taai.

Hier is je pop met vlechten
de ballen in het net
het jurkje staat vast prachtig
de letter van banket.

Maar trek nu uit dat badpak
ik streel je mooie haar
want dat is mijn beloning
wij zijn nu bij elkaar.

Wat heeft u grote oren
wat moet dat allemaal
u bent zo moet ik vrezen
in een verkeerd verhaal.

Vrij naar:

Toedeloe

De mazzel allemaal de groeten tot ziens en we zien mekaar vast wel weer en zo niet dan is het ook goed zo gaan die dingen het was leuk meestal tenminste en het einde was eigenaardig een krant onwaardig maar daar zijn we na een maand of zes zeven overheen zodat het goede in de herinnering blijft en dat was het dan dag vogels dag bloemen dag kinderen toen kwam de olifant met de grote snuit en die blies het hele blogje uit blup wie mij wil blijven lezen of ontmoeten kan op apiedapie.wordpress.comterecht daar is het inmiddels ook leuk en een drukte van belang maar ik had al gezegd dag vogels en zo en de olifant was er al en het hele blogje was uit blup PUNT

Afscheidsblog op het VK.blog, voorheen aan te treffen hier.

Bjorn is hier geweest met vriendin

Het was een miezerige zondagavond. Bjorn liep doelloos door de stad te dwalen. Zo doelloos als je alleen maar kunt zijn als je liefste vriendin het net heeft uitgemaakt. Als je weet dat je leven geen zin meer heeft. En als je weet dat je nooit meer echt gelukkig kunt worden.

In zo’n stemming kun je alleen nog maar gaan lopen. Zonder te kijken. En zonder dat het je kan schelen waar naar toe. Bewegen moet je. Je kunt niet binnen blijven zitten. En voor de rest maakt het je allemaal geen zak meer uit.

Hij voelde zich machteloos. Ze waren bijna een jaar gelukkig geweest. Hij had zich sterk gevoeld. Mooi. Geliefd. Bewonderd. Groot! En zij was stapelgek op hem geweest. Tenminste, daar ging hij nu aan twijfelen. Was het allemaal gespeeld dan? Hij had vanmiddag al haar emails weer gelezen. Sommige kende hij uit zijn hoofd. Haar chats op Skype. De gekke berichtjes op Facebook. De links naar muziek die ze had geplaatst. Met “I love you too!”

Nu leek het net alsof ze het toen al niet meende. Onzin natuurlijk. Gevoelens kunnen veranderen. Dat wist hij wel. Maar hij voelde zich verraden. En toen had hij alle emails en alle chats verwijderd. Op Facebook had hij haar niet alleen ontvriend, maar ook geblokkeerd. Zelfs zijn profielfoto mocht ze van hem niet meer zien.

Hij voelde een heel diepe pijn toen hij alles zat te deleten. Want het was wel definitief. Dat kon hij nu allemaal nooit meer bekijken. Ook de foto’s niet die ze vanaf hun mobiele telefoons naar elkaar hadden gestuurd. Wat als ze terug zou komen? Maar ze kwam niet terug, wist hij. Het was voorbij. Ze hoefde hem niet meer. Het zou nooit meer goed komen. Hij dacht terug aan het koude emailtje waarmee ze het, in één keer, ineens, zomaar, uit had gemaakt.

Een emailtje! Alsof hij een of andere spammer was. Ze had tijd nodig, had ze geschreven. Als ze voor elkaar bestemd waren, dan merkten ze dat vanzelf wel weer. Later misschien. Dat was onzin, wist Bjorne. Aan een relatie moet je werken. Zoiets gewoon aan het lot over laten is niet goed. En hij voelde zich als een blaadje dat in de herfst naar beneden dwarrelde. Totdat het op de grond lag in een grote plas.

Het regende. Onwillekeurig moest hij glimlachen. Als je in zo’n stemming buiten loopt dan regent het altijd, lijkt het wel. Maar zijn lach was niet echt. Zijn lach deed pijn. En hij werd kwaad. Hij werd woedend. Hij wilde het uitschreeuwen. En ineens deed hij het.

“TRUT!” brulde hij, met zijn kop in de koude wind. Er was niemand die het hoorde. Ze zaten allemaal binnen. “TRUT!” bulderde hij nog een keer. En meteen schaamde hij zich voor zichzelf. En was hij blij dat hij alleen was.

Hij schopte woest tegen een lantaarnpaal. Hard maar ook machteloos. De paal bewoog niet eens. En zijn voet deed pijn.

“Trut” zei hij zacht. “Raar tutje van me. Waarom doe je dit nou?”

En toen kwamen de tranen.

“Hé, we hielden toch van elkaar?”

En in gedachten keek hij haar aan. Hij zag haar ogen, die hem altijd zo vol brandende liefde hadden aangekeken. Zo diep. En pas toen zag hij waar hij was. De lantaarnpaal bij de sporthal waar ze elkaar voor het eerst hadden gekust. Hij keek aan de achterkant. En ja, hoor! Hoe was het mogelijk! De tekst die hij bijna een jaar geleden dolverliefd met een dikke viltstift op die paal had geschreven stond er nog: “Bjorn is hier geweest met vriendin”.

Hij moest toch weer lachen toen hij dacht aan die avond. “Niet mijn naam!” had ze uitgeroepen. Ze had toen nog een vriendje gehad. Die laatste i was bijna verdwenen op de bolle kop van het schroefje op de paal. De punt leek wel een vlaggetje. Ze hadden echt gegierd van het lachen.

Toen had ze hem aangekeken en zo ongelooflijk hartstochtelijk gekust, dat hij er nu weer de rillingen van kreeg. Heel even voelde hij haar warmte. Maar toen hij besefte dat het nooit meer zou worden als toen, werd de kou dieper dan ooit.

Zijn keel klapte dicht. Hij hijgde. Huilend liet hij zich met zijn rug langs de paal naar beneden zakken. Hij voelde de kou van de natte grond langzaam door zijn broek heen komen. Maar het kon hem niet meer schelen. Niets kon hem meer schelen.

En zo hebben ze Bjorn gevonden, de volgende dag. Hij was er geweest zonder vriendin, had hij alleen maar gemompeld. Hij was opgestaan en met zijn vader en moeder meegegaan. Die hadden niets gezegd, en alleen maar beschermend een arm om zijn schouders geslagen. Tussen hen in ging hij mee. De auto in. Naar huis.

Geschreven naar aanleiding van het bjornishiermetvrienden-initiatief van Jo Hendriks en Dianne Soli. Ook op Facebook. En kennelijk opnieuw van start gegaan? En nu ook: officieel erkend! 

Voor Koos Verweijen

Het was gewoon een aardige kerel die ik weleens in de sauna zag. We kletsten wat tijdens het omkleden. Of hadden het onder de douche over het weer. Ik wist niet eens zijn naam.

Hij was niet gelukkig. Hij maakte een eenzame indruk. Achter zijn glimlach en small talk verscholen zich bedroefde ogen. Hij kwam naar de sauna vanwege de yacuzzi. Dat was het enige dat hielp tegen zijn rugpijn, vertelde hij. Hij had financiële problemen. Een hypotheek die op hem drukte. Twee banen: door de week in een outdoor-zaak, een soort van Bever Zwerfsport. En in het weekend verkocht hij Kerstartikelen. Het hele jaar door. Hij snapte niet wat ik daar grappig aan vond.

De laatste tijd had hij het tegen me vooral over zijn broer. Die had hij jaren geleden een grote som geld gegeven om te investeren. Hij had geen verstand van geld. En zijn broer runde een beleggingsfirmaatje. Maar nu had hij dat geld hard nodig. Zijn broer weigerde het terug te geven. Al een jaar lang lagen ze met elkaar in de clinche. Zijn broer nam het hem zelfs kwalijk dat hij zijn geld terug wilde hebben.

“Jij bent alleen”, had hij gezegd, “Egoïst. Ik heb het geld nodig voor mijn kinderen, dat is ook jouw familie!”

Het vooruitzicht om tegen zijn eigen broer te moeten gaan procederen was nog pijnlijker dan het eigenlijke gevecht om het geld, glimlachte hij. En hij pakte zijn spullen en liep de kleedkamer uit. Ik was even van slag van dit verhaal, piekerde erover op weg naar huis in de auto, maar vergat het vervolgens.

Vandaag hoorde ik achter me in de kleedkamer iemand vertellen over een man die was overleden. Iemand die hier weleens kwam. “Je weet wel”, hoorde ik zeggen, “een aardige vent, meestal in een blauw t-shirt, hij had het altijd over zijn broer, en zijn geldzorgen.”

Ik vroeg wat er was gebeurd en hoorde dat de man drie weken geleden op een zaterdagmiddag na zijn werk zonder iets te zeggen was weggereden. Hij reed naar de allerhoogste brug in de buurt, parkeerde zijn auto en sprong naar beneden. Een uur later overleed hij in het ziekenhuis. Zijn naam was Koos Verweijen. Het gebeurde twee dagen voor zijn verjaardag. Hij zou 47 geworden zijn.

Thuis vond ik hem op een online condoleanceregister van een begrafenisonderneming. Voor het eerst las ik over zijn familie en zijn vrienden. Ik scrolde door het gastenboek. Maar 23 condoleanties. Vooral van collega’s. Ze hebben het over zijn opgewektheid, dat hij altijd voor iedereen klaar stond, en over dat het een “echt mens” was.

De enige nabestaande is, zo lees ik, een broer. Deze wordt in alle toonaarden sterkte gewenst met het verlies. “We bidden voor je in deze dagen van rouw”, “innigste deelneming” en “dat je in deze droevige tijden vooral de goede herinneringen moge koesteren”.

Tja. Och. Hm.

Koos Verweijen: moge je rusten in vrede.

Klik hier voor de Engelse versie/English version.

For Bob Laurel

He was just a guy. I used to meet him at the swimming pool. We chatted in the dressing room, we exchanged a few words under the shower or we small talked in the hot tub. I did not even know his name.

He was not happy. He seemed lonely. He had back problems. And he had, like so many Americans nowadays, serious financial problems. Two jobs, sometimes three. Things did not go well, he used to say. And on top of that I learnt that he had to sue his own brother over the return of a significant sum of money.

He had given his savings to his brother many years ago so that he could invest it for him. His brother run a small financial services company. But now he needed the money back. His brother refused to return the funds, and after half a year of an increasingly unpleasant process of promising and forgetting …. his brother actually blamed hìm for wanting the money back, saying “you are selfish, you live alone, but I need this money for my kids”. Having to sue my own brother, he said, is actually more painful than the fight for the money itself. And he shrugged, smiled and walked out. I took the story with me in the car, drove home and then forgot about it.

Well, today I overheard somebody in the dressing room saying that the guy had passed away. Three weeks ago. On a Saturday afternoon, 1PM, after his shift, without saying anything he drove away from the shop where he worked. He headed for the highest bridge in town, parked his car and jumped off. He died in the hospital. His name was Bob Laurel. Two days later he would have turned 47 years old.

Back home I searched his name on the on-line obituaries, found it back, and for the first time I learnt about his family and friends. He did indeed not have many. I browsed through the guest book. Only 23 entries. His friends – mostly colleagues – praise his warmth and kindness, saying things like “always a smile on his face” and “he was nice to talk to”.

Only survivor is one brother, I read. People are “sorry for his loss”, their “prayers are with him in this time of grief”, and “at this difficult time may you remember only the good times”. Yeah. Right. Sure.

Bob Laurel, may you rest in peace.

Here is the Dutch version/hier is de Nederlandse versie

De leuter van DSK nader bekeken

Alles wat we over het kamermeisjesdrama in New York lezen gaat over de juridische, morele of politieke kant van de zaak. Belangrijke kanten! Maar ik wil even wat puntjes op de i zetten over de technische kant. Als dat mag. Het mag, want dit is mijn eigen blog.

Dominique Strauss-Kahn (DSK) is een man van 62 jaar oud. Wat er tussen hem en het kamermeisje is voorgevallen is beschreven in de media. Het gaat me er hier niet om of het bespringen gedwongen of vrijwillig is gebeurd. Als het gedwongen is, dan moet de man zijn straf krijgen. En als het vrijwillig was, dan is het terecht dat hij van zijn vrouw op zijn kop gaat krijgen en dat hij geen president van Frankrijk moet willen worden.

Technisch schijnt er het volgende te zijn voorgevallen:

1. DSK komt naakt uit de douche en grijpt het kamermeisje van achter bij de borsten, trekt haar panty omlaag, nou ja, jullie kennen het wel, die dingen die bij aanranding of ruige sex horen. Technisch kan dit allemaal. No problem;

2. DSK dwingt of verleidt haar tot orale sex (ze zegt “non“, maar bedoelt volgens hem “oui“?). Na gedane zaken spuugt zij zijn zaad op het tapijt. Kan! Let wel: blijkbaar dus geen condoom voorhanden, of in ieder geval niet gebruikt. Merkwaardig.

3. Vervolgens dwingt hij haar nogmaals tot orale sex. Hier ga ik twijfelen. De man is 62. Ze liggen er niet romantisch bij, pornokanaaltje op de flatscreen, knabbelnootjes. Niet nu eerst even wat bij haar doen en zo. Hij wil meteen nog een keer? Mevrouw kan nog een keer gedwongen worden? Of vindt dat nog een keer leuk? En DSK’s jonge heer staat onmiddelijk weer paraat? Dat gaat er bij mij niet in.

4. Maar nu wordt hij helemaal mooi: hierna dwingt DSK de kamermeid tot anale sex! Zegt ze. Dat is dus drie keer binnen, zeg, een half uurtje. Een man van 62. Ik ben een stuk jonger dan DSK, maar dit zou zelfs voor mij een topprestatie zijn, technisch gezien. En voor anale sex – ik heb het zelf nog nooit gedaan -moet de leuter toch echt in megaconditie zijn, mensen, gelet op de anatomische eigenschappen van de target.

5. Kortom, ik neem dit verhaal met een grote korrel zout, tenzij er bij DSK nog een flinke rest Viagra in zijn aderen vloeide. Maar daar was het een merkwaardig tijdstip voor, als je je voorbereidt op uitchecken, met je dochter lunchen en naar Europa vliegen.

Conclusie? Wat een beest van een man? Of wat een lulverhaal?

We zullen het waarschijnlijk nooit weten. Jammer dan. Ik hoef het niet te weten.