Zonder muziek leeft Phocas Kingma niet

“Graag speel ik zulke muziek dat ik erbij in slaap zou kunnen vallen”, zegt Phocas Kingma, “dat is zelfs één maal gebeurd. Dat zal niet meer voorkomen, want ik heb toch liever dat het publiek in slaap valt.”

Ik vond vorige week een stukje terug uit de “Dordtenaar”, d.d. 28 juli 1979. “Zonder muziek leeft Phocas Kingma niet” is de kop. Het gaat over een jeugdheld, een rolmodel, een eigenwijze muzikant en gebruiker uit Dordrecht. En een vriend van me. De Dordtse Herman Brood.

Ik was een jaar of vijftien en op de brug tussen ouders en wijde wereld. Ik wandelde een tijdje met Phocas mee. Die liet me kennis maken met muziek en alles wat daarbij hoort. We konden samen vreselijk lachen. En als ik bij hem thuis was, keek ik mijn ogen uit en ontdekte hoe het ook kon. Rommel is ok! Kamer opruimen hoeft niet! Vrijheid! “Mensen die het bij me thuis een rotzooitje vinden? Daar kan ik achter staan. Laat die mensen het hier maar komen opruimen.”

Phocas speelde in The Servants en The Living Kick Formation. The Living Kick Formation viel uit elkaar omdat drie leden in Den Haag op het postkantoor stuff stonden af te wegen. Dat deden ze doodkalm terwijl over hun schouders een politie-agent stond mee te kijken. Dat leverde destijds zes weken cel op. Met de band Snowflake kreeg Phocas vervolgens landelijke bekendheid, vooral toen ze samen met Humble Pie (Peter Frampton) speelden. Boudewijn de Groot produceerde hun succesnummer “Angel in the Sky“. Ze speelden in de Melkweg en Paradiso. Maar vielen uit elkaar toen een grote brand hun geluidsinstallatie (ter waarde van zesduizend gulden) vernietigde. Dat kon toen nog. En nooit een album gemaakt …

het nieuwe Snowflake zonder Phocas

Phocas is niet meer. Toen ik hem een paar jaar geleden probeerde terug te vinden via het management van het opnieuw opgerichte Snowflake, emailde zijn vroegere vriendin dat hij was overleden. Ik kan me als doodsoorzaak alleen maar een overdosis voorstellen. Maar ik heb het niet gevraagd. En ik weet dat hij ever since ergens daarboven op zijn gitaar zit te pielen. For sure.

Het krantenknipsel heb ik vanavond ritueel verbrand. Samen met mijn schoolvriend uit die tijd. Het ritueel was dat we er veel bier bij dronken en herinneringen ophaalden aan Phocas en aan onze jeugd. We waren het erover eens dat we voor een echt passend eerbetoon het knipsel hadden moeten oprollen en oproken. Sorry Phocas, we zijn te braaf geworden inmiddels. Benieuwd hoe jij nu zou zijn geweest, je zou 64 jaar oud zijn. Sommige mensen kun je je niet als bejaarde voorstellen. Forever young. Da’s het mooie als je te jong sterft.

Het ga je goed, man. Je bent niet vergeten.

En ook de stad Dordrecht is hem nog niet vergeten.

En verhip, laat ik nou nog wat uniek beeldmateriaal terugvinden van een dagje stappen in Amsterdam, omstreeks 1979 mensen, waar blijft de tijd.

Phocas en Indianena Phocas en neus

Bjorn is hier geweest met vriendin

Het was een miezerige zondagavond. Bjorn liep doelloos door de stad te dwalen. Zo doelloos als je alleen maar kunt zijn als je liefste vriendin het net heeft uitgemaakt. Als je weet dat je leven geen zin meer heeft. En als je weet dat je nooit meer echt gelukkig kunt worden.

In zo’n stemming kun je alleen nog maar gaan lopen. Zonder te kijken. En zonder dat het je kan schelen waar naar toe. Bewegen moet je. Je kunt niet binnen blijven zitten. En voor de rest maakt het je allemaal geen zak meer uit.

Hij voelde zich machteloos. Ze waren bijna een jaar gelukkig geweest. Hij had zich sterk gevoeld. Mooi. Geliefd. Bewonderd. Groot! En zij was stapelgek op hem geweest. Tenminste, daar ging hij nu aan twijfelen. Was het allemaal gespeeld dan? Hij had vanmiddag al haar emails weer gelezen. Sommige kende hij uit zijn hoofd. Haar chats op Skype. De gekke berichtjes op Facebook. De links naar muziek die ze had geplaatst. Met “I love you too!”

Nu leek het net alsof ze het toen al niet meende. Onzin natuurlijk. Gevoelens kunnen veranderen. Dat wist hij wel. Maar hij voelde zich verraden. En toen had hij alle emails en alle chats verwijderd. Op Facebook had hij haar niet alleen ontvriend, maar ook geblokkeerd. Zelfs zijn profielfoto mocht ze van hem niet meer zien.

Hij voelde een heel diepe pijn toen hij alles zat te deleten. Want het was wel definitief. Dat kon hij nu allemaal nooit meer bekijken. Ook de foto’s niet die ze vanaf hun mobiele telefoons naar elkaar hadden gestuurd. Wat als ze terug zou komen? Maar ze kwam niet terug, wist hij. Het was voorbij. Ze hoefde hem niet meer. Het zou nooit meer goed komen. Hij dacht terug aan het koude emailtje waarmee ze het, in één keer, ineens, zomaar, uit had gemaakt.

Een emailtje! Alsof hij een of andere spammer was. Ze had tijd nodig, had ze geschreven. Als ze voor elkaar bestemd waren, dan merkten ze dat vanzelf wel weer. Later misschien. Dat was onzin, wist Bjorne. Aan een relatie moet je werken. Zoiets gewoon aan het lot over laten is niet goed. En hij voelde zich als een blaadje dat in de herfst naar beneden dwarrelde. Totdat het op de grond lag in een grote plas.

Het regende. Onwillekeurig moest hij glimlachen. Als je in zo’n stemming buiten loopt dan regent het altijd, lijkt het wel. Maar zijn lach was niet echt. Zijn lach deed pijn. En hij werd kwaad. Hij werd woedend. Hij wilde het uitschreeuwen. En ineens deed hij het.

“TRUT!” brulde hij, met zijn kop in de koude wind. Er was niemand die het hoorde. Ze zaten allemaal binnen. “TRUT!” bulderde hij nog een keer. En meteen schaamde hij zich voor zichzelf. En was hij blij dat hij alleen was.

Hij schopte woest tegen een lantaarnpaal. Hard maar ook machteloos. De paal bewoog niet eens. En zijn voet deed pijn.

“Trut” zei hij zacht. “Raar tutje van me. Waarom doe je dit nou?”

En toen kwamen de tranen.

“Hé, we hielden toch van elkaar?”

En in gedachten keek hij haar aan. Hij zag haar ogen, die hem altijd zo vol brandende liefde hadden aangekeken. Zo diep. En pas toen zag hij waar hij was. De lantaarnpaal bij de sporthal waar ze elkaar voor het eerst hadden gekust. Hij keek aan de achterkant. En ja, hoor! Hoe was het mogelijk! De tekst die hij bijna een jaar geleden dolverliefd met een dikke viltstift op die paal had geschreven stond er nog: “Bjorn is hier geweest met vriendin”.

Hij moest toch weer lachen toen hij dacht aan die avond. “Niet mijn naam!” had ze uitgeroepen. Ze had toen nog een vriendje gehad. Die laatste i was bijna verdwenen op de bolle kop van het schroefje op de paal. De punt leek wel een vlaggetje. Ze hadden echt gegierd van het lachen.

Toen had ze hem aangekeken en zo ongelooflijk hartstochtelijk gekust, dat hij er nu weer de rillingen van kreeg. Heel even voelde hij haar warmte. Maar toen hij besefte dat het nooit meer zou worden als toen, werd de kou dieper dan ooit.

Zijn keel klapte dicht. Hij hijgde. Huilend liet hij zich met zijn rug langs de paal naar beneden zakken. Hij voelde de kou van de natte grond langzaam door zijn broek heen komen. Maar het kon hem niet meer schelen. Niets kon hem meer schelen.

En zo hebben ze Bjorn gevonden, de volgende dag. Hij was er geweest zonder vriendin, had hij alleen maar gemompeld. Hij was opgestaan en met zijn vader en moeder meegegaan. Die hadden niets gezegd, en alleen maar beschermend een arm om zijn schouders geslagen. Tussen hen in ging hij mee. De auto in. Naar huis.

Geschreven naar aanleiding van het bjornishiermetvrienden-initiatief van Jo Hendriks en Dianne Soli. Ook op Facebook. En kennelijk opnieuw van start gegaan? En nu ook: officieel erkend! 

Dag lieve lp’s uit mijn jeugd, ik kieper jullie morgen in de vuilnisbak

Dag lieve, lieve lp’s. Het was leuk met jullie. Nu gaan jullie met de vuilnisman mee. Morgen al.

Het Ouwe Trouwe Wijsje - Sylvain Poons

Dag Sylvain Poons, wat zong je mooi “Omdat ik zoveel van je hou“, “De Olieman“, “De Zuiderzeeballade” en “Weet je nog wel oudje“, samen met niemand minder dan la Heintje Davids, die zo breeduit met je lacht op de hoes van “Het Ouwe Trouwe Wijsje“. Of het mijn vader of mijn moeder was die de plaat heeft gekocht – ergens in de jaren zeventig – weet ik niet, maar het was leuk om je al die jaren, netjes verpakt in een verhuisdoos, met me mee te slepen. Het was goed. Rust in vrede.

d

Henk Geluk speelt geliefde Kerstliederen

Dag Henk Geluk, heette je echt zo? Mijn vader luisterde graag naar het elektronisch orgel, wij dus ook allemaal. Nog altijd voel ik iets ergens bij de hartstreek als ik de tonen van zo’n orgel hoor. Destijds een wonder, wat daar zonder trappen allemaal uit kwam. Je geliefde Kerstliederen (release datum 1968) hebben het maar liefst 43 jaar volgehouden, net zolang als The White Album van de Beatles dus, da’s niet mis. Maar de Beatles gaan je nu voorbij.

d

Charles Lancaster plays his magic accordeon

Dag Charles Lancaster met je wonderaccordeon! Waldeslust en Wonderful en Greensleeves, Rosen in Tirol en de Barcarolle … ik zou ze zo nog kunnen meeneuriën … en ik weet nog precies de overgangen waar alle registers open gingen of waar ze juist gingen fluisteren. Ook jij was er vooral vanwege mijn vader en moeder. Een warm plekje opent zich ergens in mijn lijf als ik een accordeon hoor. Dag Charles, ik kom vast ook nog wel een John Woodhouse tegen in mijn platenkist. Zucht.

d

Dankuwelastublieft ... Toon Hermans

DankuwelastublieftToon Hermans! Hoogtepunten uit de jubileumshow “Tien Toon“. Da’s dus lang geleden. Ik kijk op de achterkant van de hoes. En ik denk dat ik ze nog allemaal woordelijk kan meezingen en meepraten. “Vallen over Sex (Poeh-poeh..)“, “24 rozen, “Waarom IK in de hemel kom …”, “De Auditie (Duif is dood…)”. Wie niet eigenlijk? Je hoeft niet langer in die donkere doos. Je mag met de vuilnisman mee. In dank en met respect.

d

Wim Sonneveld zingt

Wim Sonneveld zingt .. yes, en hoe! De tedere en romantische chansonier in “Verliefd op juffrouw Van Dam” en “Marjolijne“, en de platte en scherpe straatzanger in “Als je huilt ben je een stakker” en “Poen!” Sonneveld hoort bij mijn moeder. En die plaat … ach, wat is een plaat? De herinneringen zingen in mijn hoofd en in mijn hart.

d

dd

Een uur met Dorus

Een uur met Dorus met hoogtepunten uit zijn radio-optreden en “kolderpraatjes”. Ik herinner me hem van de TV: bij Dorus op schoot, poessie mauw, muizehokjes, muizekooitjes en “Zorrug dat je d’r bij komt. Het is gezond voor je lijf en je leden. Bij de marine is er niemand ontevreden!“. Van “Speel de clown” herinner ik me alleen de sfeer. Het was een wanhoopslied dat door merg en been ging. Misschien nu niet meer als ik er nogeens naar zou luisteren. Maar dat doe ik niet. Ook deze plaat verdwijnt uit mijn leven. 

Voor Koos Verweijen

Het was gewoon een aardige kerel die ik weleens in de sauna zag. We kletsten wat tijdens het omkleden. Of hadden het onder de douche over het weer. Ik wist niet eens zijn naam.

Hij was niet gelukkig. Hij maakte een eenzame indruk. Achter zijn glimlach en small talk verscholen zich bedroefde ogen. Hij kwam naar de sauna vanwege de yacuzzi. Dat was het enige dat hielp tegen zijn rugpijn, vertelde hij. Hij had financiële problemen. Een hypotheek die op hem drukte. Twee banen: door de week in een outdoor-zaak, een soort van Bever Zwerfsport. En in het weekend verkocht hij Kerstartikelen. Het hele jaar door. Hij snapte niet wat ik daar grappig aan vond.

De laatste tijd had hij het tegen me vooral over zijn broer. Die had hij jaren geleden een grote som geld gegeven om te investeren. Hij had geen verstand van geld. En zijn broer runde een beleggingsfirmaatje. Maar nu had hij dat geld hard nodig. Zijn broer weigerde het terug te geven. Al een jaar lang lagen ze met elkaar in de clinche. Zijn broer nam het hem zelfs kwalijk dat hij zijn geld terug wilde hebben.

“Jij bent alleen”, had hij gezegd, “Egoïst. Ik heb het geld nodig voor mijn kinderen, dat is ook jouw familie!”

Het vooruitzicht om tegen zijn eigen broer te moeten gaan procederen was nog pijnlijker dan het eigenlijke gevecht om het geld, glimlachte hij. En hij pakte zijn spullen en liep de kleedkamer uit. Ik was even van slag van dit verhaal, piekerde erover op weg naar huis in de auto, maar vergat het vervolgens.

Vandaag hoorde ik achter me in de kleedkamer iemand vertellen over een man die was overleden. Iemand die hier weleens kwam. “Je weet wel”, hoorde ik zeggen, “een aardige vent, meestal in een blauw t-shirt, hij had het altijd over zijn broer, en zijn geldzorgen.”

Ik vroeg wat er was gebeurd en hoorde dat de man drie weken geleden op een zaterdagmiddag na zijn werk zonder iets te zeggen was weggereden. Hij reed naar de allerhoogste brug in de buurt, parkeerde zijn auto en sprong naar beneden. Een uur later overleed hij in het ziekenhuis. Zijn naam was Koos Verweijen. Het gebeurde twee dagen voor zijn verjaardag. Hij zou 47 geworden zijn.

Thuis vond ik hem op een online condoleanceregister van een begrafenisonderneming. Voor het eerst las ik over zijn familie en zijn vrienden. Ik scrolde door het gastenboek. Maar 23 condoleanties. Vooral van collega’s. Ze hebben het over zijn opgewektheid, dat hij altijd voor iedereen klaar stond, en over dat het een “echt mens” was.

De enige nabestaande is, zo lees ik, een broer. Deze wordt in alle toonaarden sterkte gewenst met het verlies. “We bidden voor je in deze dagen van rouw”, “innigste deelneming” en “dat je in deze droevige tijden vooral de goede herinneringen moge koesteren”.

Tja. Och. Hm.

Koos Verweijen: moge je rusten in vrede.

Klik hier voor de Engelse versie/English version.

Voetstappen in het zand

Op een nacht droomde ik dat ik op het strand liep met God

Herinneringen uit mijn leven flitsten door me heen

In elk van die beelden zag ik voetstappen in het zand

Soms liepen er twee sporen

maar soms was er maar één! 

  

Het irriteerde me behoorlijk

dat juist tijdens de moeilijkste perioden in mijn leven

daar waar ik echt diep had geleden

 onder angst, zorg en verdriet

ik maar één spoor voetstappen zag. 

 

Dus ik zei tegen God

“U beloofde me toch, oh Heer,

dat als ik U maar zou volgen

U altijd met mij zou zijn?”

 

“Maar ik zie nu dat tijdens de echt kritieke fasen in mijn leven

er maar één spoor voetstappen loopt in het zand.

Waarom, zo vraag ik, was U er juist niet

toen ik U het meeste nodig had?”

 

God antwoordde op mijn vragen:

“Lieve jongen, de keren dat je maar één spoor ziet

was toen ik je heb gedragen”. 

Vrij naar Mary Stevenson 

Nederlandse bewerking: © 2011 APDP



En een wel heel vrije invulling van Barbara Jansma’s oproep om een nieuwe Ondraaglijke Vertelling over Beppe Maaike te schrijven. Zie die oproep hier, en alle bijdragen hier.

En zie dus ook de bijbehorende prent hiernaast. Hmmm, okay, dus dat is God? En dat is Apie? Huh??? Ja, mensen, geloof nou eens.

Besluit

Het ontbijt op zaterdagochtend was weer ontaard in ruzie. Kleine dingetjes. Grote dingetjes. Alle irritaties van de afgelopen week passeerden de revue.

Daarna gingen we, zoals al jaren, samen naar de markt, alsof er niets gebeurd was. Mijn vrouw bestelde een kilo druiven. Terwijl de marktkoopman wegliep om ze te gaan afwegen, kwam een collega van hem vragend overeind.

“Horen jullie bij elkaar?”

“Nee”, zei ik.

Blogsems gaat bloggers betalen – interview met Bas van Vuren

Nou moe, dat was wel een heel spannend emailtje dat Apiedapie vorige week kreeg van JandeWit, de baas van drasties. Hij mocht als eerste journalist ter wereld Jans nieuwe partner interviewen: Bas van Vuren. Een wereldprimeur dus! En bovendien met heel opmerkelijk nieuws.

De nieuwe bloggerssite, “Blogsems”, waar Bas hoofdverantwoordelijke van wordt, komt er heel binnenkort aan. Eėn ding is zeker: het gaat absoluut door. Het kost niets. Iedereen mag erop. Bloggers worden met respect behandeld. En … ze zijn van plan om de echte topbloggers te gaan belonen. Met echt geld!
Lees verder “Blogsems gaat bloggers betalen – interview met Bas van Vuren”

Valentijnsversje

In ons restaurant in het Franse stadje
at mijn tafelgenoot worst met een patatje.
Om ons heen was het Sint Valentijnsfeest.
Nooit was het lokaal zo romantisch geweest.

Ik at mijn foie gras met heel veel zin.
De Sint-Jacobsschelpen gleden er zachtjes in.
Ik bestelde een karafje rode Bordeaux
maar ook zijn cola met een rietje stond er zo.

Je t’aime”, stond er op de servetjes.
Nee, niet snuiten, dat is niet netjes!

Toen de koffie met het koekje werd geserveerd
vroeg hij zacht “Pa, wat doen wij nou verkeerd?
Mama houdt toch ook van lekker eten?
Waarom is ze ons alletwee vergeten?”

“Jongen”, zei ik met doffe stem
“Je moeder is veel gelukkiger met hem.”

Gedicht op aanvraag van Plopje, zie drasties. De prozaversie staat hier. Engels? Hebben we ook: Valentine Dinner.

Valentine Dinner

The restaurant owner in our French village had made an effort. Pink paper hearts on the walls. Romantic light. Sweet music.

The restaurant was sold out. Happy couples, young and old, around us. Flirting teenagers. Dads and mums without their children. And older couples: ‘monsieur’ in suit and tie, ‘madame’ in her best dress.

The foie gras was delicious. I ordered a glass of Bourgogne. And a cola. The coquilles St. Jacques – well cooked in butter sauce – went down with ease. So were the french fries and the saucages. It was a beautiful evening.

“Je t’aime”, was printed on the napkins. “Don’t fold an airplane out of these”, I warned with a smile.

When I drank my coffee and cognac, he reached out for my cellphone. “Can I call mummy? See where she is right now?”

“Sure dude, go ahead” I said and looked somewhere, beyond the ceiling.

Valentijnsdiner

De restaurantbaas van ons Franse dorpje had zijn best gedaan. Roze kartonnen hartjes. Romantisch licht. Zwoele muziek. De zaak is uitverkocht. Jonge en oude stelletjes om ons heen. Zwijmelende pubers. Papa’s en mama’s zonder kinderen. En oude paartjes, met ‘monsieur’ in driedelig pak en ‘madame’ in haar beste jurk.

De foie gras is heerlijk. Ik bestel een ‘demi pichet’ Bourgogne. En een cola. De Coquilles St. Jacques, boterzacht, glijden naar binnen. En de frietjes en de worstjes.

Het is een prachtige avond. “Je t’aime”, staat er op de servetjes.  Nee, geen vliegtuigje van vouwen, glimlach ik.

Als de koffie wordt gebracht, pakt hij mijn mobieltje en vraagt: “Mag ik mama bellen? Kijken waar ze nu is?”

“Ja, jongen, dat is goed”, zeg ik en kijk in de verte.

Ook verkrijgbaar in dichtvorm, als versje dus, en in het Engels.